Terug naar de startpagina |
Sago is het zetmeel dat uit de stam van de sagopalm wordt gehaald. Deze palm treffen we aan in moerassige streken in de gehele Indische archipel, maar niet in brak of zout water. Per boom wint men ca. 200 kg sago. In de Molukken dient sago als hoofdvoedsel.
Sago-palmboom |
Sailendra's, een boeddhistische dynastie op Java, die ca. 770-840 haar hoogtepunt bereikte. In deze periode vond de bouw van de Boroboedoer plaats. In 1007 versloegen ze samen met Srivijay het Mataram-rijk. |
Salatiga, Capitulatie van, hier vond in 1811 de overgave aan de Engelsen plaats. |
Sandelhout, eens was Soemba hiervan een bekende voortbrenger, nu alleen nog Timor. Sandelhoutolie wordt gebruikt voor farmaceutische doeleinden en in parfums. |
Sangirezen
en Talauders bewonen de Sangi- en Talaudeilanden ten noorden van Manado
(Celebes). Zij zijn voor het overgrote deel Christenen.
Het hoofdmiddel van bestaan is de landbouw (klapperbomen); daarnaast is er
visvangst en nijverheid (scheepsbouw en smeedwerk).
De Sangirese taal (200.000 - 1995) en 't Talaoets (60.000 - 1981) behoren tot de Filippijnse taalgroep. Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Sanjaya hindoe-dynastie, die door huwelijk zeggenschap kreeg over Java in het landschap Mataram op Midden-Java in 832. |
Sarekat Dagang Islam 1911 werd Sarekat Islam in 1912 |
Sarekat Dagang Islamyah 1909 opgericht als kleine associatie van islamitische handelaren; leider Raden Mas Tirtodisoerjo; opvolger van deze organisatie was de Sarekat Dagang Islam in 1911 ter ondersteuning van Javaanse handelaren en de inheemse nijverheid, tegen de succesvollere Chinese zakenlieden. De naam werd Sarekat Islam in 1912; |
Sarekat Islam 1912 als opvolger van de Sarekat Dagang Islam. De eerste voorzitter is Samanhoedi. Dit werd een massabeweging. In 1916 werd het eerste officiële nationale congres gehouden, waarbij de belangrijkste politieke eis was: democratisering van het koloniale bestuur. In 1923 ging de Sarekat Islam uit de Volksraad. De oorzaak van de brede aanhang werd mede veroorzaakt door de onvrede over de vele ontwortelende activiteiten van het gouvernement. Haar aanvang werd gevormd door:
|
Sasaks zijn een Islamitische
bevolkingsgroep, die leven naast de veel kleinere groep van Hindoeïstische
Balinezen op het eiland Lombok.
De Sasaks zijn de oorspronkelijke bewoners van het eiland, die vanaf het midden van de 18e eeuw door de Balinezen zijn overheerst. Vóór die periode regeerden de vorsten van Soembawa over het eiland. Hun taal (2,1 miljoen - 1989) en kleding komen ook het meest overeen met die van de bewoners van Soembawa. Na de expeditie van 1894 werd Lombok onder rechtstreeks bestuur gebracht. Sasakwoning en -schuur Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Sassen, Emmanuel
Marie Joseph Antony (1911-1995). Minister van Overzeese Gebiedsdelen van augustus 1948 tot
februari 1949. Hij volgde Jonkman in
deze functie op. (KVP).
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Satria edelman, ridder; ook wel titel van zonen van voorname hoofden |
Sawa-landbouw zeer arbeidsintensief. Nodig is vruchtbare grond en watertoevoer. Boeren blijven op dezelfde plek wonen; er is een hoge opbrengst door meerdere oogsten per jaar.
De procedure:
Zie daarnaast ook Ladang-bouw en Tegalan-bouw |
Schepenbank Rechtbank,
ingesteld in 1620, voor zaken die burgers en vrije luijden betroffen. Zij
mochten geen VOC-dienaren berechten, alleen in bepaalde gemengde zaken.
Hun gebied was Batavia (zonder het Kasteel) en Ommelanden.
Zie ook: Rechtspraak. |
Scherer, G.A. directeur Binnenlands Bestuur, 1894-1895 |
Schippers, L.J. directeur Binnenlands Bestuur, 1920-1924 |
Schmutzer,
Jozef Ignaz Julius Maria (1882-1946) was van februari tot juni 1945 minister van Overzeese
Gebiedsdelen voor de RKSP (voorheen minister van
koloniën geheten). Hij was in deze
functie de opvolger van Van
Mook.
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Schouwburg Batavia geopend in 1821. Tot die tijd had er een bamboeloods gestaan, bestemd voor amateur-voorstellingen en geplaatst in de Engelse periode. Het beheer van de schouwburg werd uitgevoerd door de 'Bataviaasche Toneelsociëteit'. In 1911 werd de Stadsschouwburg overgenomen door de gemeente Batavia. De indrukwekkende ingang (eenderde van de gehele lengte van het gebouw!) had een aparte toegang voor de Gouverneur-generaal. Na de Tweede Wereldoorlog heeft het lange tijd dienst gedaan als bioscoop. In 1987 is het gebouw geheel gerenoveerd en sindsdien weer als schouwburg in gebruik. Het staat nu bekend onder de naam 'Gedung Kesinian'. |
SEAC zie South East Asia Command |
Sekaten = Selamatan, maar groter van opzet, valt samen met de geboortedag van de profeet Mohammed |
Selamatan Javaans feest: kan op elk tijdstip worden gegeven, en om vele redenen, meestal huwelijk, besnijdenis, verjaardag, herdenken overledene, nieuwe onderneming of nieuw gebouw. Met speciale gerechten, wierook, islamitische gebeden en formele aankondigingen. |
Semangat levenskracht die mens, plant, dier, heilige voorwerpen, hele dorpen, koninkrijken, eilanden bezielt en tot leven wekt. Door de eigen Semangat te vergroten gelooft men een fragiel evenwicht te bereiken en in stand te houden tussen het negatieve en het positieve. Van de Semangat van de mens wordt aangenomen dat deze vooral in het hoofd geconcentreerd is; het koppensnellen (Toradja's- Celebes, Dajaks- Borneo, Dani- Nieuw- Guinea) vergrootte de eigen Semangat met die van het slachtoffer |
Sembah gebaar van aanbiddende verering of van begroeting waarbij de plat tegen elkaar gelegde handen naar het nijgende voorhoofd gebracht worden. |
Serawaiers zie: Redjangers / Sindangers / Serawaiers |
Siak-Tractaat Overeenkomst met de sultan van Siak, 1858, na verdrijving van Europese gelukzoekers en Boeginese zeerovers op Oost-Sumatra, gunstig voor de Nederlanders. |
Siam (Thailand)
was één van de VOC-locaties. In 1613
stichtte Hendrik Brouwer, opperhoofd
in Japan, het eerste comptoir. Tussen 1622 en
1627 was deze opgeheven. In 1762 viel het doek definitief.
Belangrijkste vestigingen:
Opperhoofden:
|
Siberg, Joannes (1740-1817)
Gouverneur-generaal, 1801-1805.
Hij maakte zich schuldig aan verregaande corruptie. Na zijn ontslag bleef hij in Batavia wonen en werd een van de leiders van de Oudgastenpartij die niets moest hebben van de hervormingen onder Daendels en Raffles. Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Sindangers zie: Redjangers / Sindangers / Serawaiers |
Singosari Rijk dat ontstond toen Rajasa de koning van Kediri versloeg in 1222, en zelf koning werd. Tot 1292 periode van stabiliteit en bloei onder Jayawisnu Wardana (1248-1268) en Kertanegara (1268-1292) |
Sinjo Aanduiding voor een Indo-Europese jongeheer in Nederlands-Indië |
Sirih-pruim Al
eeuwen lang was het gebruik van sirih populair in de Indische Archipel:
als geneesmiddel, als genotmiddel, van betekenis bij godsdienstige
plechtigheden en bij geboorte en huwelijk.
De sirihpruim bestaat uit een blad van de sirihplant, gemengd met een fijne kalksoort, een schijfje gambir en een stukje pinangnoot. Het sirihsap heeft een bloedrode kleur, en bij regelmatig gebruik worden de tanden donker van kleur. Een voorraadje werd bewaard in de arkienjo, sirihdoos. Het uitspugen geschiedde gewoon op straat, of iets netter, in de kwispedoor, zoals in Nederland met de tabakspruim. In de 17e en 18e eeuw werd het door zowel Europese mannen als vrouwen gebruikt. In de 19e eeuw raakte het bij de Europeanen langzamerhand in onbruik ten gunste van de tabak (pruim, pijp, sigaar, sigaret), maar met dezelfde sociale functie (wil je er één van mij?) Zie ook: Tabak |
Sjahrir, Sutan (1909 – 1966)
Sjahrir heeft zich in de 1920-jaren gevormd tot in de eerste plaats een sociaal-democraat en pas daarna tot nationalist. Voordat tot actie kon worden overgegaan om tot onafhankelijkheid te komen, vond hij het wezenlijk dat de massa, het volk eerst geschoold moest worden; rond 1930 was er slechts een kleine groep van Indonesische intellectuelen. Sjahrir was duidelijk westers (en op Nederland) georiënteerd, en had het westerse democratische systeem voor ogen. Van 1929-1931 studeerde hij in Amsterdam economie en in Leiden rechten; hij werd lid van de Indonesische Vereeniging (Hatta was daar ook lid van). Na z'n terugkeer wordt hij hoofd van de partij PNI-baroe (Pendidikan Nasional Indonesia), die inderdaad de scholing van de massa vooropstelt. In 1934 werd hij geïnterneerd in Boven-Digoel, later op Banda. In 1942 door de Japanners vrijgelaten, maar omdat hij niet met fascisten wilde samenwerken ging hij ondergronds. Dit in tegenstelling met Soekarno, waardoor na de oorlog Sjahrir door Nederland geaccepteerd werd als gesprekspartner en Soekarno niet! Na de Japanse capitulatie behoorde hij met Soekarno en Hatta tot de grondleggers van de Republiek Indonesia Oktober 1945 werd hij voorzitter van het werkcomité van het KNIP: zij moesten de onafhankelijkheid voorbereidingen en hadden daarom de formele macht. Sjahrir wilde een democratische en sociale revolutie (links georiënteerd), en zich minder richten op het pure nationalisme. In november 1945 werd hij minister-president PARAS (Partai Rakjat Sosialis) is zijn eigen partij. In december 1945 is er een samengaan van de partijen Paras en PARSI: "Partai Sosialis" In dezelfde maand zijn er informele besprekingen met luitenant-gouverneur-generaal Van Mook. In februari 1946 biedt hij zijn ontslag aan: van Republikeinse kant krijgt hij te weinig steun voor 'diplomasi' met de Nederlanders In maart 1946 opnieuw minister-president. In dezelfde maand zijn er de eerste officiële besprekingen waaraan Britten, Nederlanders en Indonesiërs deelnamen. Sjahrir wil gelijkwaardigheid tussen de Republiek en Nederland, erkenning van de Republiek, een soort federatieve vorm met Nederland, maar wel moeten de Nederlandse troepen weg. Antwoord van Van Mook: alleen de Republiek de facto erkennen op hun gebied op Java, en Indonesië moest een federatie worden van Indonesische staten. Hierop volgen besprekingen op de Hoge Veluwe in april 1946 waarbij Sjahrir niet aanwezig is: deze besprekingen mislukken, mede omdat in Nederland in mei de eerste verkiezingen na de Tweede Wereldoorlog voor de deur staan en men belangrijke beslissingen liever aan de nieuwe regering overlaat. In juni 1946 komt in de publiciteit dat Sjahrir had voorgesteld dat de Republiek alleen soeverein is over Java en Sumatra. Hierdoor ontbreekt steun van eigen kant en legt hij z'n functie als minister-president neer. In oktober 1946 komt het 3e kabinet Sjahrir tot stand en volgen de Linggadjati-besprekingen, waarbij hij een actieve rol speelt. In juni 1947 vraagt hij opnieuw ontslag aan: om Nederlandse militaire actie te voorkomen biedt hij in de onderhandelingen zelfs aan om te komen tot een interim regering met een Nederlandse Gouverneur-generaal aan het hoofd. Hiervoor krijgt hij absoluut geen steun van Republikeinse kant, en is hij definitief minister-president af. Hierna is hij nog actief als vertegenwoordiger van Soekarno in India, bij de Veiligheidsraad, bij de Renville-besprekingen en gesprekken met de Nederlandse minister-president Drees. In februari 1948 stapt hij uit de Partai Sosialis omdat deze volgens hem te radicaal is geworden en richt de Partai Sosialis Indonesia (PSI) op. Tijdens de 2e politionele actie wordt Sjahrir gevangen gezet en verblijft gedwongen bij het Tobameer op Sumatra. Na de Indonesische onafhankelijkheid is hij nog wel actief in de PSI, maar verder is zijn politieke rol uitgespeeld. In 1960 volgt een verbod van de PSI en wordt hij gearresteerd. Het laatste jaar van zijn leven verblijft hij in Zwitserland en overlijdt aldaar in 1966. Geschriften: "Indonesische Overpeinzingen", brieven geschreven tijdens zijn internering in de 30-er jaren, en "Onze Strijd", waarbij hij zich keert tegen degenen die gecollaboreerd hebben met de Japanners, zonder daarbij de naam van Soekarno te noemen. Samenvattend: Sjahrir was een westers georiënteerde Indonesische intellectueel, nationalist, maar vooral sociaal-democraat. Een door Nederland geaccepteerde onderhandelaar die regelmatig zo ver ging dat de eigen achterban hem in de steek liet. Hierbij zal ook medebepalend zijn geweest dat hij getrouwd was met een Nederlandse vrouw. Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Slachtoffers in de Japanse Tijd
Zie ook: Erevelden en "Special Party" |
Slachtoffers
in het Nederlandse Leger 1946-1949
In totaal zijn ruim 2500 Nederlandse soldaten in de periode '46-'49 in Nederlands-Indië gesneuveld:
Uit deze cijfers blijkt dat de laatste periode de meeste slachtoffers heeft geëist. Daarnaast zijn 2225 Nederlandse soldaten in genoemde periodes overleden ten gevolge van ziektes en ongevallen. Zie ook: Erevelden, "Special Party" en Nederlandse Troepen na de Tweede Wereldoorlog in Indië |
Slag in de Javazee 1942 Doorman leidt een geallieerde vloot, en op 27 februari '42 wordt deze verslagen / vernietigd door de Japanners |
Slavernij bestond reeds lang op alle eilanden van de archipel voor de komst van de Europeanen.
Iemand werd slaaf door:
Aantal slaven:
Zie ook: Mardijkers. |
Sloet van de Beele, Ludolf Anne Jan Wilt, baron (1806-1890) Gouverneur-generaal van 1861-1866.
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Sneevliet,
Hendricus Josephus Franciscus Marie (Henk), 1883-1942
Revolutionair-socialistisch vakbonds- en partijleider, die nationaal en internationaal actief was in socialistische, communistische en marxistische kringen.
Zijn lijfspreuk was: "Berani Karena Benar" (Dapper zijn omdat het gerechtvaardigd is). |
Snouck Hurgronje, Christiaan (1857 – 1936)
Nederlands arabist, islamkenner en deskundige op het gebied van de talen en culturen van Indonesië, was 1884-1885 in Mekka). In 1889 vertrok hij naar Nederlands-Indië, o.m. om de regering te adviseren in verband met de zich voortslepende Atjeh-oorlog. Mede door zijn toedoen viel ten slotte de keus op Van Heutsz als ‘pacificator’. Tot 1906 bleef hij in Indië als regeringsadviseur en ook na zijn benoeming tot hoogleraar in het Arabisch te Leiden (1906) zou hij als adviseur voor Inlandse en Arabische Zaken van het departement van Koloniën een belangrijke rol spelen bij de bepaling van het koloniaal beleid; hij was een van de voormannen van de ‘ethische politiek’. Hij was initiator van de Opleiding Indisch Ambtenaar aan de universiteit van Leiden. |
Sociëteit voor Kunsten en Wetenschappen In 1778 opgericht, en is de eerste wetenschappelijke organisatie in koloniaal Azië. Haar gebouw in Batavia werd 1868 geopend; het is nu het Nationaal Museum. |
Soedirman (1916-1950)
In de Japanse periode werd hij lid van de PETA en commandant van een bataljon Eerste leider van de TNI (Tentara Nasional Indonesia), daarvoor geheten: Tentara Keamenan Rakjat (TKR), waarin hij de functie van generaal had. Lijdend aan tuberculose stierf hij in 1950. |
Soegijapranata s.j., Albertus, de eerste Indonesische Bisschop, per 1 augustus 1940
Zie ook: Missie |
Soeharto of Suharto (1921-2008)
Hij kreeg zijn militaire opleiding bij het KNIL. In 1943 sloot hij zich aan bij de Pembelah Tanahair (PETA), het vrijwillige Indonesische hulpkorps. Na het uitroepen van de Republiek in aug. 1945 ging Soeharto over naar het leger van de nieuwe staat. Hij leidde op 1 maart 1949 een bijna geslaagde overval op het door de Nederlanders bezette Djokjakarta. Na de soevereiniteitsoverdracht had Soeharto een aandeel in het onderdrukken van de coups van Westerling (1950) en Andi Abdul Aziz (1950) in resp. Bandoeng en Makassar. In 1962 benoemde Soekarno hem tot commandant van Oost-Indonesië; en kreeg hij te maken met de Nieuw-Guinea-kwestie. Hij was nu na Nasoetion en Jani de derde man in de legertop. Hij bleef dat ook na zijn benoeming op 1 mei 1963 tot commandant van de strategische reserve ( ‘Kostrad’). In deze hoedanigheid onderdrukte hij op 1 okt. 1965 de coup die door zijn gewezen ondergeschikte, overste Untung Pribadi, met waarschijnlijke steun van een deel van de PKI, tegen Nasution en Yani was georganiseerd. Daarmee was Soeharto's macht in wezen gevestigd. Het van Soekarno overnemen van het presidentschap op 27 maart 1968 bevestigde de feitelijke toestand, zoals die sinds 1965 bestond. Hij verbood de communistische partij, herstelde de betrekkingen met Maleisië, Nederland en de Verenigde Naties. In de jaren tachtig raakte de familie Soeharto in opspraak wegens financiële malversaties. In de jaren negentig bepleitte Soeharto de overgang naar een grotere ‘openheid’ (keterbukaan), die zich o.m. uitte in grotere persvrijheid. In 1993 werd hij voor de zesde achtereenvolgende keer president. Soeharto's binnenlandse politiek was gericht op een centralistische eenheidsstaat. Alle regionale, religieuze en partijpolitieke verdeeldheid moest worden uitgebannen en ondergebracht in de grote familiestaat, onder de vleugels van één vaderlijke leider. Met zijn pro-westerse politiek heeft Soeharto lange tijd het beeld van een stabiel, welvarend, min of meer democratisch land in stand weten te houden. In mei 1998 waren er hevige onlusten, vooral veroorzaakt door de economische bezuinigingen die hij in 1998 onder druk van het IMF doorvoerde. De druk op Soeharto om af te treden werd steeds groter: op 21 mei 1998, droeg Soeharto het presidentschap over aan vice-president Habibie. Zie ook: Presidenten van de Republiek Indonesië. |
Soekarno (1901 Soerabaja- 1970) Hij studeerde aan de HBS in Soerabaja en de Technisch Hogeschool te Bandoeng (weg- en waterbouw).
De foto werd gemaakt door
Zie ook: Presidenten van de Republiek Indonesië. |
Soemoehoen ja (als inggih gezegd door een mindere tot zijn meerdere) |
Soenan Goenoeng Jati Schoonzoon van Teranggono. Is één van de Wali Sanga. In het Demak-rijk maakt hij Banten los van Pajajanaran (1527) en verovert Soenda Kelapa, dat herdoopt wordt tot Jayakarta. In 1546 verovert hij Cheribon. |
Soenda Kelapa In 14e eeuw belangrijkste haven van West-Javaanse hindoe-rijk Pajajaran.
|
Soendanezen
Zij zijn woonachtig in west-Java, behalve aan de noordkust van Banten
tot Cheribon. Hoewel ze zeer verwant zijn aan de Javanen,
zijn er verschillen: zo is de invloed van de Hindoe-kolonisatie
minder ingrijpend geweest dan op midden- en oost-Java.
Ze hebben een eigen procédé voor de vervaardiging van batik en ook voor het verven er van. De Wajang is er bekend en geliefd, hoewel waarschijnlijk uit midden-Java ingevoerd. De gamelan is hun echter onbekend; wel hebben ze de angkloeng, een schudinstrument van bamboe gemaakt. Vanaf 1862 is hun taal, het Soendanees, serieus bestudeerd gaan worden. Deze wordt door ca. 27 miljoen mensen gesproken (1990). Zie ook: Bevolkingsgroepen |
Soepoemo ontwierp de eerste Indonesische grondwet, die op 18 augustus 1945 werd aanvaard door de Panitia Persiapan Kemerdikaan Indonesia (PKKI), waarbij Soekarno tot president werd verkozen en Hatta tot vice-president. |
Zie ook: Bersiap. |
Soerakarta (ook wel "Solo" of "Sala")
Vorsten van Soerakarta vanaf 1755:
|
Soerapati (? – 1706) Balinese opstandeling / avonturier, in de periode 1687-1702 op Java. Een strijd die begon met de moord op François Tak, afgezant van de regering in Batavia die de opdracht had om de uitlevering van Soerapati op te eisen. Soerapati sneuvelde tijdens de Eerste Javaanse Successie-oorlog. |
Soeripno-affaire Soeripno treedt op 22 mei 1948 als vertegenwoordiger van de Republiek Indonesië in Praag in contact met de Sovjet-Unie. Om de goede relatie met de Verenigde Staten niet te verstoren wordt hij teruggeroepen naar Djokjakarta. Hierbij was hij vergezeld van Soeparto oftewel Moeso, die als communistisch activist in 1926 Nederlands-Indië reeds had verlaten. Eenmaal terug in Indonesië volgden uitspraken als: "Binnen enkele maanden zullen de communisten de macht grijpen om aan het Nederlands-Indonesische conflict een einde te maken". In verband met de ontwikkeling van het communisme in Europa en Azië bezien de Amerikanen deze zaken met grote zorg. Binnen een paar maand zit de Republiek opgescheept met de communistische Madioen-opstand. |
Soesah last, moeite |
Soesoehoenan de titel van de vorst van
Soerakarta. |
Soetardjo zie
Petitie-Soetardjo
|
Soetomo (1888-1938) mede-oprichter van de Boedo Oetomo |
Soevereiniteits-erkenning , zie Soevereiniteitsoverdracht. Indonesië gebruikt de term 'erkenning', omdat voor hun de overdracht al plaats vond op 17 augustus 1945, bij de proclamatie van de onafhankelijkheid. |
Soevereiniteitsoverdracht 27-12-1949 Paleis op de Dam te Amsterdam en te Batavia in Paleis Koningsplein. De Indonesiërs gebruiken hiervoor de term: Soevereiniteits-erkenning.
Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Soja de sojabonen zijn waardevol voor de consumptie vanwege het hoge eiwit- en vetgehalte, naast het zetmeel-hoofdvoedsel van rijst / maïs / cassave. Sojameel wordt gebruikt als deeg. |
Solo zie Soerakarta |
South East Asia Command (SEAC) stond o.l.v. lord Mountbatten. Vanaf 15 augustus 1945 (= de capitulatie van Japan) viel Nederlands-Indië onder commando van de Britse SEAC. Vóór genoemde datum viel het gebied onder het Amerikaanse SWPA (South West Pacific Area, o.l.v. Generaal Douglas Mac Arthur). Mountbatten besloot op 26 september 1945 Batavia en Soerabaja op Java (later ook Bandoeng en Semarang), alsmede Medan en Padang op Sumatra (later ook Palembang) te bezetten als "key areas"; doel:
Vanaf 15 juli 1946 neemt luitenant-gouverneur-generaal Van Mook het gezag over van SEAC over Borneo en de Grote Oost. |
Specerijen peper, nootmuskaat en foelie, kaneel, Spaanse peper, kruidnagelen, vanille, gambir. |
Special Party
of "A" Party. Een groep van hooggeplaatste krijgsgevangenen
(militairen met de rang van kolonel of hoger), die
in de Tweede Wereldoorlog door de Japanners bij elkaar werd gehouden. De
"Special Party" werd eind oktober 1942 op Java gevormd. De groep
ging 28 december 1942 in Tandjong Priok aan boord en voer via
Singapore en Zuid-Japan naar Formosa (Taiwan), waar men 30 januari 1943
arriveerde. Behalve Nederlanders waren tevens Engelse, Australische en
Amerikaanse hooggeplaatsten in de kampen.
Op Formosa heeft de groep in wisselende samenstellingen in vier kampen gezeten: Karenko, Tamasata, Shirawaka en Moksaq. In december 1944 wordt de groep verplaatst naar Mandsjoerije, waar, na de wapenstilstand van 15 augustus 1945, op 17 augustus een geallieerde missie werd geparachuteerd en 20 augustus een Russische missie verscheen. De groep op Formosa bestond uit ruim 400 personen, waaronder 108 Nederlanders: 52 hooggeplaatsten en 56 adjudanten en oppassers. Hieronder een lijst van de Nederlanders met de hoogste rangen:
|
Specx, Jacques (Jacob) (ca. 1585 - ?)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Speelman, Cornelis Jansz. (1628 – 1684).
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Spies, Walter
(1895-1942), geboren in Moskou als zoon van een Duitse diplomaat. Hij had
een ruime artistieke belangstelling en aanleg. Na een studie in Dresden,
richtte hij zich in Berlijn op muziek en musicals. In 1923 ging Spies naar
Java, waar hij in de kraton van Djokjakarta
de gamelanmuziek bestudeerde. In 1927 verhuist
hij naar Bali. In de tussentijd hadden Duitse
filmmakers de wereld kennis laten maken met de Balinese kunst. Dit trok
vele artiesten en ook beroemdheden naar Bali.
Spies vervulde een centrale rol in de kunstenaarskringen. De vrije levensstijl van de artiesten zat het gouvernement niet lekker. Walter Spies werd in verband hiermee gearresteerd en hij bracht in de jaren 1938-1939 tien maanden in de gevangenis door. Hierna hield hij zich bezig met het onderzoek en tekenen van insecten en zeedieren. In 1940, kort na de Duitse inval in Nederland, werd hij, evenals alle andere Duitsers gearresteerd en geïnterneerd. Vanwege de Japanse dreiging vertrok hij met ruim 400 andere Duitsers in januari 1942 met de "Van Imhoff" naar Ceylon. Het schip werd echter getroffen door een Japanse bom, waarbij de meeste Duitsers verdronken. Walter Spies was een van hen. Zie ook: Bali als toeristeneiland, Van Imhoff-drama, Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. |
Spijtoptanten Aan het einde van de 50-er jaren bleken veel Nederlands-Indische mensen, die voor de Indonesische nationaliteit hadden geopteerd (31.000) hiervan spijt te hebben. Een groot deel van deze groep (25.000) kreeg alsnog de gelegenheid naar Nederland te migreren. Tot 1955 had de Nederlandse regering een ontmoedigingsbeleid gevoerd: men moest o.a. zijn Nederlanderschap bewijzen. Na 1955 moest met de volgende beperkingen rekening worden gehouden:
|
Spoor, Simon Hendrik (1902 – 1949)
Nederlands generaal; in maart 1940 kwam hij bij de generale staf van het KNIL. Op 8 maart 1942 vertrok hij naar Australië, waar hij werkzaam was bij generaal Douglas MacArthur en de Netherlands Indies Forces Intelligence Service (NEFIS, de inlichtingendienst van de Nederlandse strijdkrachten). Na de capitulatie van Japan keerde hij als directeur van de NEFIS in Nederlands-Indië terug. Op 19 jan. 1946 werd Spoor benoemd tot legercommandant en hoofd van het departement van Oorlog met de rang van luitenant-generaal. Hij leidde de politionele acties. Spoor was bij zijn troepen zeer populair. Vlak voor zijn dood werd hij tot generaal bevorderd, en postuum werd hij benoemd tot commandeur in de Militaire Willemsorde. |
De NISM had een grotere spoorbreedte, n.l. 1,435 m. Lastig waar de twee lijnen bij elkaar kwamen. Aanvankelijk betekende dit overstappen en overladen, tot men overging tot het invoegen van een derde rail! Verder opereerden er diverse stoomtrammaatschappijen. Op Sumatra was er de Deli Spoorweg Maatschappij. In 1938 waren in Nederlands-Indië ca. 7400km spoor- en tramwegen in gebruik.
Station Batavia Zie ook: Tramwegen. |
Sprenger van Eyk, Jacobus Petrus (1842-1907), minister van koloniën 1884-1888.
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Springer, F (geb.1932), lit. "Bericht uit Hollandia", "Quissama", Bandoeng-Bandung", Tabee New York", "Bougainville" |
Spruyt, Ruud lit. "Javaanse ogen" |
Srivijaya boeddhistisch koninkrijk, ontstond op Oost-Sumatra in de 7e eeuw bij Palembang. Afsplitsing is de Sailendra-dynastie ca. 700, van Centraal Java: Boroboedoer. In de periode 850-928 overgenomen door hindoeïstische Sanjaya-rijk Mataram: Centraal en Oost-Java. Ruzie met Srivijaya van Sumatra. Einde ruzie door onderling huwelijk in 1030. Belangrijke regeringsperiode van Airlangga (1019-1049), waar we een synthese zien van hindoeïsme en boeddhisme. Na zijn dood viel het rijk uiteen. Onderlinge strijd: Kederi won; grootste koning: Kertanegara (sterft in 1292). Erfgenaam vluchtte voor Chinese keizer en stichtte de Majapahit-dynastie: Java, Sumatra,Oost- Noesa Tenggara, Borneo. Begin 15e eeuw neergang door: 1. opkomst Malakka, 2. opkomst moslim-staten |
Staatsgreep 30 september
1965. Populistisch
en communistisch gezinde officieren o.l.v. kolonel Untung, gaan over tot aanhouding en snelle
executie van de legerleiding: zes generaals; de 7e ontsnapt: Nasoetion.
Soekarno sloot zich aanvankelijk aan. Commandant van de
strategische reserve, generaal Soeharto, organiseert met succes de
tegenstand tegen de deelnemende troepen, en Soekarno keert zich al
snel af van de coupplegers. Soeharto neemt de macht over. Soekarno blijft in naam tot 1967 president. Het leger is nu aan de macht en krijgt grotendeels steun van de oude westers georiënteerde elite. Hierna volgde een ongekend bloedbad onder degenen die ook maar in de verste verte van 'communisme' beschuldigd konden worden of contacten met de PKI. |
Staatsspoorwegen; opereerde naast de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij op Java. Zij maakten gebruik van smalspoor om kosten te besparing bij de aanleg in bergachtige streken. Toen haar lijnen met die van de NISM bij elkaar kwamen ging men over tot het invoegen van een derde rail! |
Steur, Johannes van der (1865
Haarlem-1945 Magelang)
In Haarlem werd Van der Steur lid van de Zevendedags Baptisten. Als vrijwilliger startte hij een zondagsschool voor arme kinderen, naast zijn vele werkzaamheden. In 1889 werd hij stadsevangelist en middernachtzendeling. Door zijn vele contacten in Harderwijk met geronselde Indië-soldaten van het KNIL, vatte Van der Steur het plan op om naar Indië te gaan, hetgeen geschiedde in 1892, waar hij na enige tijd terecht kwam in Magelang op Midden-Java, en het eerste militaire tehuis stichtte. Kinderen van inheemse moeders en KNIL-militairen nam hij op, omdat de vaders vrouw en kinderen vaak onverzorgd achterlieten. Zo kwam hij aan zijn bijnaam "Pa" van der Steur. Zijn opvanghuis noemde hij "Huize Oranje Nassau". Om zijn activiteiten beter te kunnen organiseren richtte hij de "Vereniging tot bevordering van Christelijk leven en onderling hulpbetoon" op, die losstond van de Gemeente der Zevendedags Baptisten. In 1898 werd Van der Steur door de koningin benoemd tot "Broeder in de orde van de Nederlandse Leeuw". Hij kon een leeggekomen kazerne kopen, wat nodig was gezien het grote aantal kinderen dat onder zijn hoede stond. In Soekaboemi kwam een tehuis voor meisjes. Om gezondheidsredenen ging hij in 1903 naar Nederland, waar hij ontmoetingen had met de Minister van Koloniën en Koningin Emma. Veel hoognodig geld kwam van alle kanten binnen. In hetzelfde jaar was hij terug op Java. In 1907 huwde hij met de handschoen met Anna Maria Zwager, die, eenmaal in Magelang, al gauw "Moe" werd genoemd. Vele honderden kinderen had hij tegelijkertijd onder zijn hoede; in totaal hebben ca. 7000 "Steurtjes" hun jonge jaren bij "Pa" van der Steur doorgebracht en daar ook hun scholing gekregen. In 1943 werd hij opgepakt en gevangengezet, in 1944 geïnterneerd in Tjimahi. In 1945 zat hij in twee kampen in Semarang. Kort na de bevrijding, hij was al heel ziek, kwam hij weer terug in Magelang, waar hij op 16 september overleed. In de vijftiger en zestiger jaren namen pupillen van "Pa" de leiding op zich van de "Yayasan Pa van der Steur", zodat er heden tehuizen zijn voor wezen en kansarme kinderen in Jakarta, Pondok Gede en Depok. In Nederland is vanaf 1990 "De Vereniging Vrienden van de Yayasan Pa van der Steur" actief. |
Stolk, Jill lit. gebundelde columns "Thuismoeders", "Vlooienmarkt"; Romans, novellen: "Scherven van smaragd", "Onder de blauwe sarong". "De zwijgende vader" |
STOVIA School Tot Opleiding Van Inlandsche Artsen, opgericht 1900. Indien de studie met succes was voltooid kreeg men rechtstreekse toegang tot het theoretische examen van arts in Nederland. Zie ook Onderwijs. |
Stuw-groep of te wel: "Vereeniging tot bevordering van de maatschappelijke en staatkundige ontwikkeling van Nederlandsch-Indië". Deze vereniging, die in 1930 tot stand kwam, gaf brochures uit en sedert maart 1930 het tweewekelijkse blad "De Stuw". Leden waren vooral intellectuelen die in Leiden geschoold waren, o.a. J.A.Jonkman, J.H.A. Logemann en H.J.van Mook: zij hielden vast aan de principes van de ethische politiek. In 1934 werden de activiteiten gestaakt. Als voorloper van de Stuw kunnen we het Indonesisch Verbond van Studeerenden noemen. |
Subud Een
geestelijke stroming die zich vanuit Java verspreidde over de wereld.
Raden Mas Muhammed Subuh Sumohadiwidjojo (1901-1987), veelal als Bapak
aangesproken, kreeg in ca. 1925
geestelijke ervaringen, die hij wel aan anderen mocht doorgeven, maar waar
hij geen propaganda voor mocht maken.
Bapak Subud staat voor drie woorden in het Sanskriet: Susila (leven in harmonie met de wil van God), Budhi (ontwikkeling van de innerlijke goddelijke kracht die in ieder mens aanwezig is), Dharma (overgave en onderwerping aan de wil van God. De latihan (=oefening) staat centraal in Subud. Middels deze oefening kan men die niveaus bereiken en die krachten ontvangen die in overeenstemming zijn met Susila, Budhi, Dharma. Het is geen leer of dogma, en is voor ieder mens, ongeacht geloof, bereikbaar. Vanaf 1957 verspreidde deze stroming zich over de gehele wereld. |
Suezkanaal 1869 geopend en het verkortte de zeereis naar Nederlands-Indië aanzienlijk. De route naar Indië ging nu door de Straat van Malakka, die daardoor belangrijker werd dan de Straat Soenda. Hierdoor werd de zeeroverij van Atjehers hinderlijker, en dit vormde een aanleiding voor de Atjeh-oorlog.
Zie ook: Reis naar Indië. |
Suikerriet is al vóór de 5e eeuw aanwezig. Pas tegen het jaar 600 wist men in Voor-Indië hieruit eetbare suiker te vervaardigen. Waarschijnlijk brachten Chinezen in de 8e of 9e eeuw de kunst over naar Java. De VOC vestigde rond 1640 de suikerindustrie bij Batavia. Vanaf ca. 1662 kwam een extra impuls toen Taiwan (Formosa) met zijn suikerbouw voor de VOC verloren ging. De bereidingswijze was in deze periode nog zeer primitief en omslachtig, waardoor mede een houttekort dreigde. In de Ommelanden waren rond 1710 130 suikermolens o.l.v. 84 ondernemers; waarvan 79 Chinezen, 4 Nederlanders en 1 Javaan. Tijdens het Cultuurstelsel werd de rietcultuur een verplichte cultuur tot 1890, waarna particuliere ondernemingen met suikerfabrieken het met succes overnamen. Van West-Java verschoof het zwaartepunt naar Midden- en Oost-Java. Na de rijstoogst worden op de sawa's de rietstekken in de grond gebracht. Proefstations zorgden voor goede ontwikkelingen en voorlichting. Zie ook bij: Wereldproductiecijfers. |
Suikerwet 1870 gouvernement trekt zich geleidelijk terug uit de (gedwongen) suikercultuur, in 1891 volledig. (onder minister De Waal) |
Zie ook: Bevolkingsgroepen en Grensbepaling van Nederlands-Indië. |
Sumatra-Tractaat 1871 is een vervolg van het tractaat van Londen 1824 met Engeland.
Zie ook: Grensbepaling van Nederlands-Indië. |
Sumatra's
Westkust was één van de VOC-locaties.
De belangrijkste vestigingen:
|
Suratte
was één van de VOC-locaties,
aan de westkust van India, maar ten noorden van Malabar
(zie kaart).
Suratte was centraal gelegen: van de Indische Oceaan kwamen de schepen, van de landzijde kwamen de karavanen die de landroute met Midden-Azië onderhielden De VOC was hier alleen om te handelen: zij bezat en bouwde er geen forten. Suratte werd langzamerhand als handelsplaats zwakker en de productie in het binnenland nam sterk af omdat de infrastructuur ineenstortte:
Belangrijkste vestigingen:
Directeuren van Suratte:
|
Swieten, Jan van (1807-1888), Nederlands militair, vertrok in 1827 als tweede-luitenant naar Nederlands-Indië, waar hij deelnam aan de Java-oorlog en snel promotie maakte. Zo leidde hij de derde expeditie tegen Bali (1849). Van 1849 tot 1858 was Van Swieten gouverneur van Sumatra's westkust en van 1858 tot 1862, inmiddels bevorderd tot luitenant-generaal, legercommandant van Nederlands-Indië. Na zijn terugkeer naar Nederland had hij zitting in de Tweede Kamer (1864–1866). In 1873 werd hij hersteld in actieve dienst en belast met de tweede Atjeh-expeditie. In 1874 keerde Van Swieten voorgoed naar Nederland terug. Hij was een man van liberale opvattingen, die zich o.m. kantte tegen de na zijn vertrek in Atjeh toegepaste verschroeide-aardetactiek waarmee het Nederlandse bestuur hoopte de Atjeeërs tot onderwerping te brengen. |
Swoll, Christoffel van (1663-1718)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Székely-Lulofs (1899-1958), lit. "Rubber", "Koelie", "Tjoet Nja Din", "De hongertocht" |
Terug naar de startpagina |