Terug naar de startpagina |
Raad van Indië is een centrale bestuursraad naast de Gouverneur-Generaal van 1609-1942
Zie ook: VOC-Organisatie |
Raad
van Justitie In 1620 ingesteld als 'Ordinaris luijden van den
Gerechte in 't fort ofte Casteel', in 1626 Raad van Justitie genoemd. In
1798 veranderde de naam in 'Hooge Raad'. Dit was de hoogste justitiële
instelling in Nederlands-Indië. Met de tijd groeide haar
onafhankelijkheid t.o.v. de Gouverneur-generaal.
Pas in 1914 was op Java de scheiding tussen de
rechterlijke en de administratieve macht voltooid.
Zie ook: Rechtspraak. |
Raad voor Aziatische Zaken 1800-1806 of te wel: "Raad van Asiatische bezittingen en etablissementen". Deze raad nam na de opheffing van de VOC als hoogste bestuursorgaan het beheer over de Nederlandse bezittingen in Indië over. Echter: het oude VOC-machtsblok in Batavia bleek te sterk om hervormingen te kunnen doorvoeren; tevens was door de voortdurende oorlogssituatie de tijd hiervoor niet gunstig. Om tot verandering te komen in Indië stuurde Koning Lodewijk Napoleon Daendels in 1807 naar Batavia. Zie verder: Ministerie van Koloniën |
Raden adellijke titel |
Raden Adjeng (thans Raden Ajeng) is de vrouwelijke vorm van een Raden Mas. Het is een Middenjavaanse titel voor vrouwelijke kinderen van prinsen. De titel blijft vier generaties lang door bestaan, dan stopt de vererving. Een Raden Adjeng wordt door haar huwelijk een Raden Ajoe (nu Raden Ayu). Ook als ze met een niet adellijke man trouwt, of iemand die van lagere adel is. Zie ook: Raden Mas |
Raden Ajoe titel voor een adellijke getrouwde vrouw. Zie ook: Raden Adjeng en Raden Mas |
Raden Ario (Aria) adellijke titel, gevoerd door afstammelingen van een van de op Madoera geregeerd hebbende vorsten |
Raden Mas adellijke titel, gevoerd door mannelijke afstammelingen van de verschillende Middenjavaanse vorstenfamilies Zie ook: Raden Adjeng en Raden Ajoe |
Radermacher,
Jacobus Cornelis Mattheus (1741-1783)
|
Radikaal
Vanaf 1825 was alleen de koning bevoegd hogere Indische ambtenaren te
benoemen, en verleende ze 'radikaal'. In de praktijk bleek het een
papieren maatregel en bleef de Indische regering zelf hoge functionarissen
benoemen. In 1864 werd dit stelsel verlaten, en het monopolie van de
Delftse opleiding opgeheven, zodat tevens in Leiden en Batavia
de studie kon worden gevolgd.
Zie ook: Opleiding Indische ambtenaar. |
Radio
Kootwijk op de Veluwe kwam in 1923 officieel in dienst. De radiotelefonische
verbinding met Indië werd in 1929 officieel geopend, na een jaar van
testen. Kootwijk was de zender, Bandoeng de ontvanger op West-Java. De
Nederlandse ontvanger stond in Noordwijk.
De kosten voor gebruik waren 33 gulden voor drie minuten (een behoorlijk weeksalaris!).
In 1980 werd de laatste mast, van 212 meter, naar beneden gehaald, omdat deze door de satellietverbindingen overbodig was geworden. In 2001 had Kootwijk geen officiële zendfunctie meer, en in 2004 ging het complex van de KPN over naar Staatsbosbeheer, en zal het behouden blijven voor de toekomst. |
Radja, koning, heer of vorst, titel die op Sumatra werd gebruikt. Maharadja betekent grootvorst of opperheer. |
Raffles, Thomas Stamford (1781-1826) Geboren uit een Britse vader en een Nederlandse moeder, kreeg Raffles een puur Britse opvoeding Als 14-jarige kwam hij in dienst van de East India Company, en werd o.a. hoofd van de administratie in Penang (Malakka) Hij werd in 1811, na de verovering door de Britten, "luitenant-gouverneur van Java en Onderhorigheden" van 1811-1816, na eerst persoonlijk adviseur te zijn geweest van de Gouverneur-generaal van Brits-Indië: Lord Minto.
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Rafflesia
In 1818 ontdekten Raffles en
de zijnen op Sumatra een reusachtige vlezige bloem met een doorsnede van bijna een meter. De
bloem had geen bladeren of stengels, en ontsproot uit de wortels van een
liaan.
In 1821 beschreef de botanicus Robert Brown de plant en noemde de soort naar zijn ontdekkers Raffles en Arnold: 'Rafflesia arnoldii'. De familienaam is 'Rafflesiaceae'. Inmiddels zijn er 15 soorten bekend. De bloem bloeit slechts een paar dagen en verspreid daarbij een sterke geur van rottend vlees. De bloem heeft gegroeid in 's Lands Plantentuin, doch verdween in de Japanse periode. |
Rajasa verslaat als vazalvorst de koning van Kediri in 1222,en wordt zelf koning van het rijk Singosari |
Ramayana klassiek heldenepos in zuid en zuidoost Azië: de edele Rama, wiens vrouw Sita wordt geroofd door de demonenkoning Ravana, overwint uiteindelijk, ondersteund door een apenleger onder aanvoering van Hanuman, de demonen, en bevrijdt Sita. De figuren uit dit epos genieten in de Hindoe-wereld grote verering. Het verhaal wordt ook uitgebeeld in de bas-reliëfs van de Prambanan. Zie ook Mahabharata. |
Rangorde
was een zeer gewichtige zaak in Batavia:
op de Nieuwjaarsreceptie bij de Gouverneur-generaal, bij de jaarlijkse
optocht op 30 mei waarbij de verovering van Jayakarta werd gevierd, in de
kerk en bij belangrijke begrafenissen was de volgorde waarin met liep,
zich per koets verplaatste of de hand werd geschud van het hoogste belang
omdat op deze wijze getoond werd wie hoger cq. lager in rang was.
De rangorde wilde wel eens kleine veranderingen ondergaan, maar zag er ca. 1700 als volgt uit:
|
RAPWI
Recovery of Allied prisoners of War and Internees (opgericht in februari
1945). Organisatie vanuit de SEAC
,
die de geallieerde krijgsgevangenen en de geïnterneerden na de Japanse
capitulatie naar veilige plaatsen moest zien te krijgen. Diverse
legers hebben zich hiervoor ingezet: het Japanse en Britse leger, alsmede
Indonesische en Nederlandse legeronderdelen.
Op 8 september 1945 kwam de eerste groep hulpverleners aan in Indië. Zij waren er dus eerder dan de Britse troepen (29 september). De opvang geschiedde in de key-areas waar de Britse troepen zich op concentreerden: Batavia en Soerabaja op Java (later ook Bandoeng en Semarang), alsmede Medan en Padang op Sumatra (later ook Palembang). Op haar hoogtepunt had RAPWI meer dan 10.000 personen in dienst. In totaal hebben zij op Java en Sumatra meer dan 223.000 ex-geïnterneerden en vluchtelingen opgevangen en verzorgd. In april 1946 werd RAPWI opgeheven: haar taken werden overgeheveld naar de AMACAB (de opvolger van de NICA). |
Rariteiten
Voorwerpen uit verre oorden, zoals porseleinen voorwerpen, opgezette
exotische dieren, uitheemse wapens, etc., die tentoon werden gesteld in
een rariteitenkabinet: aanvankelijk een kast, later een aparte kamer of
een deel van een huis: de voorganger van het museum.
Zie ook: Koloniaal Museum. |
Reael, Dr. Laurens (1583-1637) Gouverneur-generaal, 1616-1619. Hij had problemen met de VOC, omdat hij vond dat de verantwoordelijkheid van gewapend optreden in de Indische archipel tegen de Engelsen niet bij hem berustte maar bij de Heeren XVII in Nederland. En als jurist zijnde wilde hij alleen tegen de Engelsen optreden als het internationale recht dit toestond. Ook sprak hij zich openlijk uit tegen de wijze waarop de VOC de rechten en belangen van de inheemse bevolking met voeten trad. Terug in Nederland was hij o.a. bewindhebber van de VOC, verrichtte diplomatieke missies (o.a. naar Engeland, waar de Engelse koning hem in de adelstand verhief), en was hij lid van de Muiderkring. Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Recepissenstelsel in 1846 door Gouverneur-generaal Rochussen ingevoerd: een soort van papiergeld om het verwarde muntwezen te herstellen en de Javasche Bank van een faillissement te redden. |
Ondanks de instellingen van 1620 behielden de Gouverneur-generaal en de Raad van Indië het hoogste juridisch gezag. Er bleef een breed schemergebied tussen de Raad van Justitie en de Schepenbank dat nooit duidelijk is geworden; in geval van gemengde zaken konden beide opereren. Een aantal zaken gingen altijd naar de Advocaat-fiscaal: zaken die de vrijheid, hoogheid, heerlijkheid, rechten, domeinen, financiën van het land raakten, zaken over licenties (belasting voor bedrijven) en tollen, tenslotte zaken die admiraliteit en piratenschap betroffen.
Er waren in Nederlands-Indië drie soorten rechtspraak:
Voor de laatste twee is het adatrecht de bron van werken, en werd hierop toezicht gehouden door de resident. Resultaat: ondanks unificatie is de toepassing van de wet niet voor iedereen gelijk. Een ander verschil met Nederland was, dat er in het strafrecht wel de mogelijkheid was van de doodstraf (in Nederland reeds in 1870 afgeschaft): vooral bedoeld als preventieve werking:
Wèl moest, ook zonder gratieverzoek, uiteindelijk de Gouverneur-generaal toestemming (fiat executie) geven. Het mocht hierbij niet uitmaken wat de persoonlijke ideeën van de Gouverneur-generaal waren; het werd daarom door de juridische wereld niet op prijs gesteld dat Gouverneur-generaal Fock in zijn periode steeds gratie verleende omdat hij persoonlijk tegen de doodstraf was. De doodstraf werd in de gehele archipel 'slechts' enkele keren per jaar uitgevoerd (in de jaren 1929-1936 14 keer), en moest als volgt plaatsvinden: de veroordeelde moest met een strop om de hals op een schavot aan een galg worden vastgemaakt; onder zijn voeten bevond zich een luik dat naar beneden openklapte. Vanaf 1907 mocht dit niet meer in het openbaar gebeuren. De Strafgerechten tot 1942 in volgorde van belangrijkheid:
Hooggerechtshof Batavia Zie ook: Haatzaai-artikelen, C. van Vollenhoven en Juristen in Indië |
Recuperatie-verlof werd na de Japanse capitulatie vanaf 1945 verleend aan voornamelijk bestuursambtenaren die tijdens de Japanse periode in de kampen hadden gezeten; om weer op krachten te komen gingen zij vooral naar Nederland en Australië. |
Redjangers,
Sindangers en Serawaiers bewonen het gebied van de bovenloop van
de rivier de Moesi, ten noordoosten van Bengkoelen op
Sumatra. Ze zijn Islamitisch, hoewel
animistische riten nog in gebruik zijn. Lang was het
merendeel van de mannelijke bevolking niet besneden. De Redjangers hebben
nog een eigen handschrift, dat van Indiase oorsprong is.
Het aantal sprekers van hun talen is als volgt:
Zie ook: Bevolkingsgroepen |
Redres In de periode van de VOC was dit een term die gold voor hervorming, herstel, verbetering of zuivering van fouten en gebreken in de organisatie. |
Reede
tot Drakestein, Jhr. Hendrik Adriaan van (1636-1691of 1699)
|
Rees, D.F.W. van directeur Binnenlands Bestuur, 1903-1906 |
Rees, Otto van (1823-1892) minister van koloniën 1879, gouverneur-generaal 1884-1888
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Ministers van Koloniën. |
Regeringsreglement
1854 Dit reglement was één van de belangrijkste van de 19e eeuw:
|
Reinwardt,
Caspar Georg Carl (1773-1854)
|
Zie ook bij:
|
Reisroute naar Indië vanaf 1870 Twee maatschappijen voeren (aanvankelijk) met stoomschepen naar Indië: Beide hadden het recht op vervoer van Indische ambtenaren. Tegen 1890 voeren beide maatschappijen om de week naar Indië, zodat men elke week kon vertrekken. Dit hield in dat de maatschappijen elkaar in de Rode Zee steeds tegen kwamen, en om de passagiers te gerieven voeren ze zo dicht mogelijk langs elkaar; dit was niet geheel ongevaarlijk, en ging in de 90 jaar één keer mis: in 1953 raakten de Willem Ruys en de Oranje elkaar fors, maar konden toch op eigen kracht de thuishaven bereiken. Voorbeelden van de ontwikkeling: ss. Conrad in 1872: rondreis duurde 168 dagen; op het schip konden 138 passagiers (602 mensen op jaarbasis) ms. Oranje 1939: rondreis duurde 63 dagen; op het schip konden 687 passagiers (7955 op jaarbasis).
Men kon de reis met 8 dagen verkorten door van Nederland met de trein te reizen naar Genua / Marseille of v.v. Zie ook: Reis naar Indië |
USS Renville APA-227 De besprekingen op het schip de USS Renville waren van 15-19 december 1947. De Commissie van Goede Diensten presenteerde op 25 december 1947 de politieke principes als basis voor een Nederlands-Indonesische overeenkomst.Dit waren o.a.:
Reacties:
Resultaat:
Deze overeenkomst gaf Soekarno internationaal aanzien. De overeenkomst verloor haar betekenis door de Tweede Politionele Actie. Nasleep van de Renville-overeenkomst:
Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Repatriëring De migratie van ca. 290.000 Nederlandse repatrianten (waaronder ca. 100.000 van Europese en ca. 200.000 van Europees-Aziatische afkomst) van Indonesië naar Nederland in de periode 1945-1969. De Nederlandse regering voerde tot 1955 een ontmoedigingsbeleid door o.a. als eis te stellen dat men z'n Nederlanderschap moest bewijzen. Na 1955 werd t.a.v. de spijtoptanten een soepeler houding gehanteerd. Het woord "repatriëring" kan misverstanden geven: een groot deel van deze groep mensen was nooit eerder in Nederland geweest. Ca. 50.000 Indische Nederlanders vertrokken via Nederland of rechtstreeks naar de Verenigde Staten (ca. 50%) en naar Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Brazilië. In januari 1946 kwamen de eerste officiële evacués in Nederland aan. Pas in februari 1946 kwam de civiele vloot ter beschikking, en konden de eerste grote groepen naar Europa vertrekken. Vanwege het gebrek aan scheepsruimte waren een aantal criteria belangrijk om te kunnen vertrekken: medische gronden, gevallen van landsbelang en gevallen van economisch belang. Dat het in de praktijk ook vaak anders ging zal niemand verbazen. Onderweg werd in de haven van Adabya aangelegd (30 km. ten zuiden van Suez), en met bus of trein naar Ataka, de plek van een enorm Brits legerkamp, waar de Repatriëringsdienst Indië een kledingdepot had, om iedereen te voorzien van winterkleding; Het Nederlandse Rode Kruis had een eigen post waar lectuur, sigaretten en chocolade werd uitgedeeld. In Nederland aangekomen kreeg men een pakket voor de eerste levensbehoeften, medische hulp van het Rode Kruis, en werd er voor vervoer gezorgd naar het nieuwe adres. Lange tijd meende men dat het om tijdelijke opvang ging; wie niet bij familie of bekenden terecht kon, werd naar kampen/oorden gebracht, of naar contracthotels en contractpensions. Maximaal zes maanden werd men voorzien van woonruimte, om daarna over te gaan naar een zelfstandige woning. In verband met de heersende woningnood na de oorlog was dit jarenlang een groot probleem. In Nederland waren in 1946 nog veel artikelen alleen 'op de bon' te verkrijgen; de repatrianten ontvingen zes maanden lang extra bonnen voor voedingsmiddelen, kleding en brandstof. Daarboven een gegarandeerde uitkering voor drie maanden. De particuliere instelling die, naast het Rode Kruis, een hoofdrol vervulde bij het lenigen van de eerste nood was 'het Comité Nederland helpt Indië'. Zie ook Terugkeer naar Nederland en Nationaliteitsregelingen. |
Resident hoofd van een gewest; hij viel rechtstreeks onder de Gouverneur-generaal. Vijfvoudig gezag:
In de 2e helft van de 19e eeuw werden de punten 1 en 2 steeds minder belangrijk, terwijl de punten 3 t/m 5 van groter gewicht werden . Hij gaf leiding aan twee bestuurskorpsen:
Zie ook: "Bestuursstructuur" |
Retourschip
Naam voor het VOC-schip dat naar de
Verre Oost voer en met goederen weer terugzeilde naar Europa.
Ze konden van verschillende type schepen zijn: fluit, fregat, galjoot, pinas, pinkschip of grote spiegelschepen. Ingedeeld werden ze in vier groepen of charters:
De schepen werden met de jaren steeds groter gebouwd:
In 1742 ontwierp een Engelsman in VOC-dienst, Charles Bentam, een schip van 150 voet en 1150 ton, dat standaard werd. In 1748 ontstond een nog iets beter ingedeeld schip, met een bemanning van 250 koppen. Het laatste grote retourschip was de driedekker 'Prins Frederik' van 1150 ton, die in 1793 werd gebouwd. Zie ook: VOC-Scheepstypen |
Reyniersz, Carel (1604-1653)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Reynst, Gerard (Gerrit) (15??-1615)
In 1599 was hij medeoprichter en bewindhebber van de Brabantse Compagnie, en in 1602 was hij één van de 76 bewindhebbers die de VOC oprichtte. Hij was gouverneur-generaal van 1614-1615, en in zijn instructie stond vermeld dat hij predikanten en schoolmeesters moest aanstellen. Op de Molukken belette hij de Engelsen zich te vestigen op Ceram en deed hij een vergeefse poging het eiland Poeloei Ai (één van de Banda-eilanden) te veroveren. Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Reynst, Joan Cornelis (1798-1871); gouverneur-generaal (wnd.) 1844-1845. De invloed op West-Borneo werd uitgebreid. Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Rhemrev-rapport
N.a.v. de slechte arbeidsomstandigheden van de koelies op Sumatra, publiceerde een journalist een anoniem artikel in de Java-bode. Advocaat Mr.J. van den Brand liet daarna in 1902 een brochure verschijnen met de titel: "De millioenen uit Deli" over hetzelfde onderwerp. Deze deed veel stof opwaaien. In 1903 kreeg officier van justitie J.T.L. Rhemrev van het gouvernement de opdracht een officieel onderzoek in te stellen. In 1904 kwam dit rapport gereed en bevestigde in grote lijnen de brochure van Van den Brand. De Gouverneur-generaal stuurde het rapport naar Den Haag; de minister van koloniën liet bij de bespreking van de begroting in 1904 weten, dat het Rhemrev-rapport niet openbaar zou zijn, en niet beschikbaar voor de Tweede Kamer. Na politieke druk wilde hij wel de hoofdlijnen bekend maken, maar het rapport bleef geheim. Zie ook: Koeliecontract en Koelie-ordonnantie |
Riebeeck, Abraham van (1653-1713)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Riebeeck,
Jan Anthonisz. van, (1619-1677), vader van Abraham
van Riebeeck .
Zie ook: Zuid-Afrika. |
Riemsdijk, Jeremias van (1712-1777)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Rijk, Jules Constantijn (1787-1854); minister van koloniën (wnd.) in 1848. Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Rijst hoofdvoedsel in Nederlands-Indië (behalve op de Molukken en Nieuw-Guinea: sago). Java is het rijsteiland bij uitstek: door de vruchtbare bodem en door het uitgebreide irrigatiesysteem. Bij een surplus aan oogst voorziet Java de Buitengewesten. Van de sawa's (nat) komt 90% van de rijst. Van de niet geïrrigeerde 'droge' gronden komt de resterende 10%. |
Riviervaart had weinig te betekenen in Nederlands-Indië door de geringe diepte van de meeste rivieren. Alleen op Sumatra en Borneo waren hele grote rivieren bevaarbaar, maar dan alleen bij hoog water en alleen door 'platte' boten, voortbewogen door een scheprad aan de achterzijde: de zgn. 'hekwieler'. |
Rochussen, Jan Jacob (1797-1871) gouverneur-generaal 1845-1851
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Ministers van Koloniën. |
Rodenburg, Emanuel Eén van de twee bemanningsleden van de eerste expeditie die in 1597 op Bali bleef. Zie verder: Eerste Expeditie. |
Roem, Mohammed (1908 – 1983). In 1945 sloot hij zich aan bij de islamitische politieke partij Masjoemi. Na de uitroeping van de republiek in augustus 1945 werd hij lid van het Komité Nasional Indonesia en vice-voorzitter van het voorlopige parlement. In het eerste, tweede en derde kabinet-Sjahrir trad hij op als minister van Binnenlandse Zaken. Als lid van de republikeinse delegatie ondertekende hij de Overeenkomst van Linggadjati. Zijn naam werd verbonden aan de Van Roijen-Roem Overeenkomst van 7 mei 1949, die o.m. de basis vormde voor de rondetafelconferentie van aug. tot nov. 1949, waar Roem aan deelnam. Na de soevereiniteitsoverdracht werd hij op 11 jan. 1950 benoemd tot Hoge Commissaris van Indonesië te 's-Gravenhage. Na de invoering van de geleide democratie in Indonesië (1959) en na het verbod van de Masjumi (1960), waarvan Roem voorzitter was, bleek zijn politieke rol uitgespeeld. Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Romme, Carl Paul Maria (1896 – 1980) Na de Tweede Wereldoorlog voorzitter van de KVP (Katholieke Volkspartij) in de Tweede Kamer in de periode van het Nederlands-Indonesisch conflict. Aangezien de KPV de grootste regeringspartij was, had Romme een grote invloed op het beleid. |
Romusha's arbeidssoldaten die vanaf oktober 1943 tijdens de Japanse bezetting in geheel zuidoost Azië te werk werden gesteld. Soekarno maakte propaganda voor dit systeem en trachtte zoveel mogelijk arbeiders te werven: "Als ik duizenden moet opofferen om miljoenen te redden, dan zal ik dat doen." We kunnen deze Romusha's beschouwen als dwangarbeiders: ca. vier miljoen Javanen werden buiten Java te werk gesteld en buiten de Indische archipel ca. 300.000. Van de laatste groep was het sterftepercentage 74,3 %(!). |
Rondetafelconferentie 23 aug.- 2 nov. '49 te Den Haag; Regeling tussen Nederland en VST (= Verenigde Staten van Indonesie), Beel is vervangen als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon door dr. Lovink. De United Nations Commission for Indonesia (voormalige Commissie van Goede Diensten) neemt aan de besprekingen deel.
De soevereiniteitsoverdracht vindt 27 december 1949 plaats in het Paleis op de Dam in Amsterdam, terwijl tegelijkertijd in Batavia in het Paleis Koningsplein de overdracht plaats vindt. Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Roorda van Eysinga, Sicco Ernest Willem (1825 Batavia - 1887 Montreux) Sicco Roorda is vooral bekend geworden vanwege zijn geschriften, die sterk waren beïnvloed door het opkomend socialisme en de vrijdenkersbeweging.
Zie ook: de tekst van de Vloekzang. |
Rooseboom, Willem (1843-1920) gouverneur-generaal 1899-1904
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Rosella-cultuur Voor de verpakking van o.a. kopra en suiker werden jutezakken gebruikt, die echter ingevoerd moesten worden. Rosella kon de jute vervangen omdat de vezel geschikt was voor zachte touwsoorten. |
Rotan De rotanpalm groeit in de bossen van Sumatra, Borneo en Celebes; de stengels worden gebruikt als vlechtmateriaal voor meubels, manden, etc. De bastrepen vormen materiaal voor de zittingen. Vóór de Tweede Wereldoorlog verzorgde Nederlands-Indië meer dan 90% van de wereldproductie.
Zie ook bij: Wereldproductiecijfers. |
Rotanstraf Een lijfstraf voor de bevolking als deze niet uitkwam voor de cultuurdiensten of anderszins in de opinie van de Nederlandse bestuursambtenaar tegenover het gouvernement tekortschoot. De bestuursambtenaar kon deze straf van geseling met de rotan tot een maximum van twintig slagen per overtreding opleggen, zonder dat er een rechter aan te pas kwam. Alleen al in de residentie Soerabaja werden in de jaren 1861 en 1862 door het Europese bestuur niet minder dan 76.000 zweepslagen uitgedeeld! Resident Otto van Rees gaf opdracht de straf niet meer uit te delen. In 1866 werd deze lijfstraf in geheel Nederlands-Indië afgeschaft, behalve voor de tucht in de gevangenissen en het leger. |
Rotterdamse Lloyd, NV opgericht in 1875 als "Stoomboot Reederij Rotterdamse Lloyd", waarvan de schepen deels onder Nederlandse, deels onder Engelse vlag voeren. Toen op Indië werd gevaren werd bedongen dat alle schepen onder Nederlandse vlag gingen varen. Vervolgens werd de naam gewijzigd in "Stoomvaart Mij Rotterdam", in 1883 in NV Rotterdamse Lloyd en in 1947 Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. In 1970 viel het doek. Schepen in dienst (waarbij de Sindoro de eerste echte mailboot was); zusterschepen staan achter elkaar vermeld:
Zie ook bij: |
Roijen,
Jan Herman van (1905-1991).
Kwam in begin 30-er jaren, na een rechtenstudie, in diplomatieke dienst.
|
Royen, van-Roem-overeenkomst , 7 mei 1949 door J.H. van Royen en Mohammed Roem De residentie Djokjakarta werd eind juni door de Nederlandse troepen ontruimd en de Republikeinse regering in vrijheid gesteld; men kwam overeen de vijandelijkheden te staken en een rondetafelconferentie te houden. Overlegoverzicht:
-een Republikeinse: Soekarno en Hatta staan persoonlijk garant voor: een staakt-het-vuren, voor samenwerking bij het herstel van rust en orde, en deelname van de Republiek aan een rondetafelconferentie. -Nederland zou de terugkeer van de Republikeinse regering naar Djokjakarta niet in de weg staan, alle politieke gevangenen vrijlaten, afzien van vorming van nieuwe deelstaten, Republiek opnemen als deelstaat in de Verenigde Staten van Indonesië met de helft van de stemmen in een voorlopige vertegenwoordigende vergadering.
Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Rubber vooral te vinden op Java en Sumatra. Vanaf 1910 wordt de vraag steeds groter door de opkomst van de 'automobiel'. In Brazilië groeide de 'Hevea brasiliensis'. In 1876 bracht Wickham zaden daar vandaan naar Londen. Van de 7000 daaruit geteelde boompjes werden er 2(!) te Buitenzorg geplant. In 1903 komt de eerste Hevea-onderneming op Malakka. In 1909 ontstaat de eerste rubberonderneming in Nederlands-Indië. De bast van de Heveaboom werd aangesneden met een tapmes waarna het melksap of latex werd opgevangen. De rubberexport van Nederlands-Indië bracht het tot 1/3 van de werelduitvoer. In de Tweede Wereldoorlog en daarna ontwikkelde de synthetische rubber zich en verdrong voor een groot deel het natuurlijke product. Zie ook bij: Wereldproductiecijfers. |
Ruebsamen, Helga, (geb. 1934) lit. "Het lied en de waarheid" |
Rumphius,
Georg Everhard (1628-1702).
Grondlegger van de wetenschappelijk kennis op het gebied van flora en fauna in Indië. Hij was in dienst van de VOC als koopman en opperhoofd van Hitoe (Ambon). Toen hij in 1670 blind werd handhaafde de VOC hem (dankzij Maetsuyker) wegens zijn verdiensten als lid van verschillende bestuurscolleges op Ambon zodat hij zijn wetenschappelijk werk kon voltooien. Bekende werken: "Amboinsche Kruidboek", "D'Amboinsche Rariteitenkamer" (over schelpen en schaaldieren). Zijn werk werd voortgezet in 's Lands Plantentuin in Buitenzorg. |
Terug naar de startpagina |