Terug
naar de startpagina |
Ladang-bouw
methode van landbouw in weinig
vruchtbaar of zwaar bebost gebied, in de regel buiten Java en Bali.
Verbranding van bomen kort voor de regentijd betekent bemesten en wieden
in een. Dit systeem kan alleen in dunbevolkte gebieden. Na enige jaren is de grond
uitgeput en moet daarna jaren braak liggen; dit veroorzaakt een
semi-nomadische maatschappij.
Zie daarnaast ook Sava-landbouw
en Tegalan-bouw. |
Lahar is een
sterke cementachtige en vaak warme stroom, bestaande uit modder, rotsen,
vulkanische deeltjes en water (soms voorheen ijs en sneeuw), die
allesvernietigend van een berg afkomt en door de kracht nog vele
kilometers een bedreiging vormt voor alles dat op zijn pad komt. Oorzaak
kunnen zijn aardbevingen en / of vulkanische uitbarstingen. Is de stroom
tot rust gekomen, dan is er een metersdikke en hard geworden laag ontstaan.
Het aantal slachtoffers is vaak hoger dan door de vulkanische uitbarsting
zelf.

Lahar
Zie ook: Vulkanen. |
Lamin of longhouse, gebruikt als
dorpswoning door de Dajaks.


Interieur
Zie verder bij Borneo en Dajaks.
|
Lampoengers
bewonen de zuidelijke punt van Sumatra. Door
de strategische ligging ondervinden ze al eeuwen grote invloeden van
omliggende volken.
Belangrijk voor hen zijn allerlei titels met de daaraan
verbonden rechten, ooit ingevoerd door de sultans van Banten.
De bevolking is hoofdzakelijk Islamitisch.
De vloedgolf, veroorzaakt door de uitbarsting van de Krakatau
(1883), heeft duizenden van hen het leven gekost.
Hun taal wordt door ca. 1,5 miljoen mensen gesproken
(1981).
Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Lampong
Toulang Bauwang (zuidelijk Sumatra)
was één van de VOC-locaties. Als
zodanig komt de naam ook voor bij de locatie Banten.
Vanaf 1738 had Lampong een comptoir. Haar fort heette
'Valkenburg'
|
Landbouwcongressen
De eerste landbouwcongressen werden door landbouwondernemers in Soerakarta
en Djokjakarta onder de vleugels van het
Indisch Landbouwgenootschap (1870) in 1873 en 1875 georganiseerd. Het was
de aanzet tot systematisch experimenteren met landbouwgewassen. Na 1880
ontstonden de landbouwproefstations.
|
Landdrost was
de aanklager op het platteland van burgers en vrije luijden. De functie
ontstond in 1651 i.v.m. de groei van Batavia
en om de baljuw te ontlasten. Zijn zaken kwamen
voor op de Schepenbank.
Zie ook: Rechtspraak.
|
Lands 's, Plantentuin in Buitenzorg
-
In de periode Raffles
(1811-1816) had deze bij het paleis een Engelse landschapstuin aan
laten leggen. Na 't overlijden van z'n vrouw liet hij er ter hare ere
een monument oprichten, dat nu nog te bezichtigen is.
-
In 1817 richtte C.G.C.
Reinwardt 47 hectare in als Botanische Tuin bij Paleis Buitenzorg:
ca. 900 levende planten werden geïntroduceerd. Tot 1822 was Reinwardt
de eerste directeur.
-
C.L.Blume was directeur van 1822-1826; hij maakte de
eerste catalogus van 914 planten in de Tuin; deze vormde de basis voor
alle latere catalogi van latere datum.
-
In 1830 werd J.E.Teysmann beheerder en bleef 50 jaar
aan de Tuin verbonden. Hij ontdekte o.a. het belang van cassave
als alternatief bij rijstschaarste.
-
In 1837 kwam onderbeheerder J.K.Hasskarl tot een
logischer indeling van de beplanting.
-
In 1842 werd de bibliotheek geopend.
-
In 1844 opening van het Herbarium Bogoriensis
-
In 1844 schreef Hasskarl de tweede catalogus: 2800
items.
-
In 1848 werd de oliepalm
uit West-Afrika geïntroduceerd, die later van groot economisch belang
zou worden.
-
In de jaren 1852-1854 vervulde de Tuin een
belangrijke rol bij de introductie van kinine,
als middel tegen malaria.
-
1869-1880 is R.H.H.C. Scheffer de derde directeur;
hij stimuleerde het wetenschappelijk agrarisch onderzoek in het
bijzonder.
-
Vanaf 1880 is Melchior Treub de directeur; hij
richtte zich op plantenziektes zoals die voorkwamen bij de koffieplant
en het suikerriet. In zijn periode kwam
het tot internationale erkenning van dit wetenschappelijk instituut.
-
In 1892 werd het terrein tot 60 ha. uitgebreid
-
De periode 1900-1930 was zeer gunstig: er was
voldoende geld voor nieuwe activiteiten, en veel wetenschappelijke
interesse van buitenaf.
-
In 1914 werd het Treub-laboratorium geopend.
-
In 1927 werd opnieuw gebied toegevoegd, met o.a. een
orchideeënhuis en 't Theehuis: Café
Botanicus.
-
In 1930 kwam de meest complete catalogus van de Tuin
uit van de hand van Dakkus, die in 1957 en 1963 werd aangevuld.
-
Vanaf 1930 had de economische neergang ook gevolgen
voor de Tuin en haar ontwikkeling.
-
In 1943 kreeg de Tuin de Japanner T. Nakai en het
Herbarium Kanehira als directeur. Zij trachtten de Tuin te beschermen
tegen het Japanse leger,
dat veel hout nodig had. De naam werd veranderd in Shokubutsuen
(Botanische Tuin). Toch heeft de tuin in de Japanse periode veel te
lijden gehad door verwaarlozing, vernieling en diefstal; tevens was de
grote Rafflesia-bloem verdwenen, en het is daarna niet meer gelukt
deze opnieuw te introduceren.
-
1945-1949 kwam de Tuin weer in Nederlandse handen.
-
Na de Indonesische
onafhankelijkheid werd de naam "Kebun Raya" (Grote
Tuin). Kusnoto Setyodiworjo werd de eerste Indonesische beheerder en
in 1959 directeur; maar veel geld was er in deze periode niet.
-
In 1962 werd de Tuin deel van het Lembaga Biologi
Nasional (LBN) (Nationaal Biologisch Instituut).
-
In 1964 werd Otto Soemarwoto directeur
-
Vanaf 1967 brak onder de Nieuwe
Orde van Soeharto een periode
van verbetering aan.
-
In 1977 werd het orchideeënhuis uitgebreid.
-
In 1978 werd op 30km afstand 350 ha. verkregen:
Kebun Botani Serpong
-
In 1978 publiceerde Didin S. Sastrapradja een
alfabetische lijst van gekweekte planten en in 1985 kwam er een
herziene versie van Usep Sutisna.
-
In 1983 werd Kebun Raya een administratief onderdeel
van Kebun Botani Serpong
-
In 1990 kwam er een splitsing in de Lembaga Biologi
Nasional:
's Landsplantentuin met paleis
|
Landsarchiefgebouw
in Batavia was oorspronkelijk een
door Gouverneur-generaal De
Klerk in 1760 gebouwd buitenhuis van behoorlijke afmetingen.

Het bleef in particuliere handen tot 1844, toen het een
weeshuis werd. In 1900 kocht het Gouvernement het pand en vestigde er in
1925 het Landsarchief. Na de soevereiniteitsoverdracht
in 1949 kreeg het de naam "Gedung Arsip Nasional Republic
Indonesia": nationaal archief van Indonesië. Rond 1985 werden de
archieven naar moderne locaties overgebracht en raakte het pand in verval.
In 1993 ontstond het initiatief vanuit het Nederlandse bedrijfsleven om
juist dit gebouw, na oriëntatie, te restaureren en in oude glorie te herstellen
als geschenk aan Indonesië vanwege de 50e verjaardag van de
onafhankelijkheid in 1995. De gelden werden verzameld door de Nederlandse
zakenwereld in zowel Indonesië als in Nederland. In 1998 was de
restauratie gereed en kwam het in het bezit van Gedung Arsip National
Foundation.
Het gebouw is nu bestemd als centrum voor VOC-studies,
als klein museum en als documentaire- en mediacentrum.
|
Landsverzameling
Historische verzameling schilderijen en portretten (o.a. van de Gouverneurs-generaal)
die in de Raadskamer van het Kasteel in Batavia
hingen. Na afbraak van het Kasteel door Daendels
kwamen ze na een zwervend bestaan, dankzij Du
Bus de Gisignies, terecht in het paleis van de Gouverneur-generaal op
het Waterlooplein in Batavia. Na 1949 kwam de verzameling terecht in het
Rijksmuseum in Amsterdam.
|
Landverhuurstelsel
In de Vorstenlanden huurden Europeanen
land van apanage-houders in de 19e eeuw in
ruil voor aandelen in de opbrengst. Er ontstond een plantage-economie,
waardoor grote werkdruk ontstond voor de bevolking. Het resultaat
was, dat in 1850 nog 10,1% van de bevolking van Java
in de Vorstenlanden Solo en Djokja
woonde, en dit percentage in 1869 was teruggelopen naar 7,1%: de bevolking
verliet het gebied.
In 1911 besloot het gouvernement tot het afschaffen van
het Landverhuurstelsel, om het te vervangen door een systeem van
grondverhuur zoals dit elders al bestond: een zaak tussen de Europese
planters en de dorpen.
|
Lansberghe, Johan Wilhelm van
(1830-1905)
Gouverneur-generaal
1875-1881
- 1830: geboren in Colombia, zijn vader was gouverneur
van Suriname
- 1854: Lansberge promoveerde in de rechten te Leiden,
waarna hij werkzaam was in de diplomatieke dienst (attaché in Parijs en
Madrid, gezantschapssecretaris in St. Petersburg en Brussel)
- 1864: legatieraad (gezantschap Parijs)
- 1866: werkzaam bij het departement van Buitenlandse
Zaken, verwierf hij de titel van zaakgelastigde
- 1868: minister-resident te Londen en daarna als
buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister in Brussel
- 1875-1881: Gouverneur-generaal:
- 1881: Lansberge legt zijn ambt neer
- 1905: hij overlijdt in Menton(e) in Zuid-Frankrijk
Zie ook: Gouverneurs-generaal
op rij. |
Last het gewicht
van ca. twee scheepston, ongeveer 2.000 kg. |
Lasykar 1945: grotere en kleinere
strijdgroepen die de revolutie wilden uitdragen en verdedigen |
Latijnse School opgericht
in 1642 door
Gouverneur-generaal Van Diemen,
en bedoeld als voortgezet onderwijs voor de kinderen van de hogere
ambtenaren van de VOC. Deze school in Batavia
bestond tot 1656. Daarna was deze school er in de
periode van 1666 tot 1670 en van 1743 tot 1756. |
Lebak was vroeger afdeling van de
residentie
Bantam (Banten) en speelde een locatierol in de affaire van
E.D.Dekker /
Multatuli, en in zijn boek de "Max Havelaar". |
Leke-lezer
(ook wel krankenbezoeker of ziekentrooster genoemd) was de hulp van de
predikant in Indië. Hij was nauwelijks theologisch onderlegd en mocht
daarom alleen voorgeschreven teksten voorlezen. Hij had een lage status en
een lage verdienste.
zie ook: Zending. |
Levysohn Norman, H.D. directeur Binnenlands
Bestuur, 1870-1873 |
Lijn, Cornelis van der
(1608-1679)
-
Hij begon in 1627 zijn carrière in Indië
-
Toen in 1645 Van
Diemen zijn einde voelde naderen, droeg hij, op eigen gezag, het
bewind over Indië op aan de Raad van
Indië, en wees hij Van der Lijn aan als president van de
Raad, omdat hij geen geschikte opvolger zag.
-
De Heeren XVII
benoemden echter Van der Lijn wel tot gouverneur-generaal
(1645-1650).
-
In zijn periode werden de vruchten geplukt
van het werk van de vorige Gouverneur-generaal: Van Diemen. Van der Lijn leunde sterk op
zijn Directeur-generaal Caron. De 'knoeierijen' onder de
ambtenaren nam sterk toe. Hij werd wel eervol ontslagen in 1650, maar bij ontvangst in Nederland werd hem de
gebruikelijke verering voor een terugkerende commandant van de retourvloot
onthouden.
-
Later werd hij benoemd tot burgemeester van Alkmaar
Zie ook: Gouverneurs-generaal
op rij.
|
Lijnwaad
(lijwaad) kledingsstof, linnen, die vanaf ca. 1680 steeds
belangrijker werd als handelsartikel voor de VOC. |
Limburg Stirum,
Johan Paul graaf van
(1873-1948);

gouverneur-generaal
1916-1921
- 1895: hij promoveert in de rechtsgeleerdheid te
Leiden
- 1896: werkzaam op het ministerie van Buitenlandse
Zaken
- 1898-1916: hij maakt carrière in de diplomatieke
dienst: werkzaam te Rome, Constantinopel, Peking en tenslotte is hij
buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Stockholm
- 1916-1921:
gouverneur-generaal:
- hij was een voorstander van de Ethische
Politiek en de associatiegedachte
- een sterke defensie acht hij zeer noodzakelijk
- er komen aanzetten tot staatkundige hervormingen:
- instelling van de Volksraad
- door
grote onrust inlands, maar ook de periode van de Europese spanningen deed
hij in 1918 de Novemberverklaring
(zonder overleg met Den Haag!)
- onderzoek door de Commissie van Carpentier Alting die de ideeën moest
uitwerken. Echter, door de behoudende politiek van de Nederlandse regering
kwam hij geïsoleerd te staan.
- 1922-1924: gezant te Caïro
- 1924-1927: ambteloos
- 1927-1937: buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister te Berlijn
- 1937-1939: buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister te Londen
Zie ook: Gouverneurs-generaal
op rij. |
Linggadjati-conferentie 11/14 november 1946
Aan deze conferentie op Midden-Java waren de deelnemers aan Nederlandse
zijde de Commissie-generaal en aan de Indonesische zijde Soekarno,
Hatta
en Sjahrir.
Resultaat:
- De Nederlandse regering erkende het feit dat de Republiek het gezag
uitoefende op Java, Madoera en Sumatra.
- Nederland en de Republiek zouden gaan samenwerken aan de vestiging
van een soevereine democratische staat op federatieve wijze: de
Verenigde Staten van Indonesië, die het gehele grondgebied van
Nederlands-Indië omvatte, en zou worden gevormd door de drie
deelstaten: De Republiek, Borneo en de Grote Oost.
- Ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen zou een
Nederlands-Indonesische Unie worden gevormd met aan het hoofd de
Nederlandse Kroon. (Deze Unie zou gaan om samenwerking op cultureel en
economisch gebied).
De reactie van de Nederlandse regering op dit akkoord:
- Nederland wilde de Unie weer gewicht geven.
- Nieuw-Guinea moest een aparte status krijgen.
- De Republiek moest een ondergeschikte zijn aan het Koninkrijk der
Nederlanden.
Dit heet de 'aangeklede Linggadjati', die niet door de Republiek werd
aanvaard.
Tijdens de ondertekening werd de 'naakte Linggadjati' op 25 maart 1947
aanvaard, ook door Nederland, dat later toch weer terugkwam op de
'aangeklede versie'.
Klik hier voor een
vergroting
Zie ook: Conferenties,
stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië
1945-1963. |
Linksrijden In
Nederlands-Indië werd, evenals later in Indonesië, door het verkeer
links gereden. Deze verkeersregel is ingesteld in de periode van Raffles. |
Linschoten, Jan Huygen van
(1563-1611)
-
In 1579 vertrok hij voor de eerste keer naar
Spanje.
-
In 1581 was hij in Lissabon bij de inhuldiging van
de Spaanse koning Filips II, maar bij deze gelegenheid ook van Portugal
en Algarve.
-
In 1583 vertrok hij in dienst van de nieuwe
aartsbisschop naar Goa (India). (Vanaf 1594 verbood de
Spaans/Portugese koning dat Hollandse schepelingen meegingen naar
Brazilië)
-
Hier verbleef hij zes jaar, en van hier kwam hij
niet verder dan Cochin.
-
In 1592 kwam hij via Lissabon weer in Enkhuizen
-
Hij was de schrijver van de eerste 'reisgids' naar Indië:
'Itinerario'; deze bevatte niet alleen een routebeschrijving, maar was
tevens een koopmangids en gaf een verhandeling van landen en volken in
Azië. Zijn bronnen zijn: eigen waarnemingen in Goa, inlichtingen uit
eerste hand en reeds bestaande literatuur.
-
De publicatie verscheen in 1596. Maar in 1595 kreeg Houtman
reeds de routebeschrijving en maakte er gebruik van voor
de eerste reis naar Indië.
-
Zijn belangrijkste aanwijzingen:
-
de reisroute naar Indië
-
in Goa is de Portugese bezetting te sterk
-
Bantam en Soenda
Kelapa op Java zijn
geschikter, vanwege het ontbreken van Portugezen. (de Portugezen
waren er echter wel, alleen geen militairen, en met weinig
schepen)
-
In 1594 en 1595 deed hij mee aan twee
verkenningsreizen om via de noord-oost-route Indië te vinden.
Zie ook: Cartografie
|
Lion Cachet, C.A.
binnenhuisarchitect in
dienst van NV Stoomvaart Maatschappij "Nederland" vanaf 1905
("Grotius") t/m de "Oranje" (1938-1939). |
Liplap aanvankelijk werd deze naam op
Java
gegeven aan mensen van Portugese afkomst. Later werden Indo-Europeanen op
deze denigrerende wijze genoemd |
Lith, P.C.A. van directeur Binnenlands
Bestuur, 1933-1936. |
Loeboes, een
klein volkje, woonachtig in 't zuidelijk Batak-gebied
op Sumatra. Ze leefden op een veel lagere trap van beschaving dan de hun omringende
volken. Nu staan hun huizen op palen, maar vroeger bouwden ze hun
eenvoudige huizen in bomen. Hun taal wordt door ca. 30.000 mensen
gesproken (1981).
Zie ook: Bevolkingsgroepen
|
Loerah dorpshoofd.
Zie ook Bestuursstructuur. |
Logemann, Johann
Heinrich Adolf (1892-1969) Op voordracht van Van
Mook werd hij Minister van Overzeese
Gebiedsdelen, als opvolger van Schmutzer;
hij was in functie van juni 1945 tot juli 1946.

Zie ook: Ministers
van Koloniën.
|
Lombok; islamitisch, 10%
hindoe
- 1677 leger van Balinezen en
Sasaks slaags met Makassaren; de
laatsten werden verdreven en de Sasaks verkrijgen de heerschappij over
Oost-Lombok.
- 1740 Balinezen krijgen gezag over geheel Lombok.
- 1838 Mataram weet de andere vorsten op het eiland te onderwerpen.
- 1891 islamitische Sasaks in opstand tegen de Balinese overheersing.
Het Gouvernement wenste niet in te gaan op de vraag om hulp van de
Sasaks.
- 1893 riepen de Sasaks opnieuw de hulp in van de
Nederlanders, en de regering stuurde in 1894 een expeditie van 2500
man o.l.v. de generaals Vetter en Van Ham. Toen de onderhandelingen
nog in volle gang waren werden de expeditieleden door de Baliërs
aangevallen, wat leidde tot een bloedbad, waarbij Van Ham omkwam. De
reactie in Nederland was heftig en men sprak over het "Verraad
van Lombok".

- Eind 1894 kwam de reactie: een tweede expeditie, waar
ook Colijn, als tweede
luitenant, aan deelnam. Het werd
een ongelijke strijd, waarbij de
koninklijke familie en de Balinese aristocratie
zelfmoord pleegt (poepoetan)
door met simpele wapens het Nederlandse vuur in te lopen: hiermee was
de Nederlandse heerschappij gevestigd. De vreugde in Nederland was erg
groot. Veel van de schatten van de vorst werden naar Europa gebracht
en tentoongesteld.
|
Lopulatan (geb. 1935), lit. "Onder de
sneeuw een Indisch graf" |
Lotsy, Johannes Servaas
(1808-1863) minister van
koloniën (waarnemend) 1861 (liberaal)
Zie ook: Ministers
van Koloniën. |
Loudon, James (1824-1900)

minister van
koloniën 1861-1862, gouverneur-generaal
1872-1875
- zijn vader was een geboren Engelsman, die in 1811 onder
Raffles op Java
was gekomen en zich later liet naturaliseren
- 1846: Loudon promoveert in Leiden in de rechten, en
gaat op eigen gelegenheid naar Indië, waar hij als advocaat werkzaam
was
- 1854: in overheidsdienst, toegevoegd aan de
regeringscommissaris, belast met het ontwerpen van wettelijke bepalingen
voor de Buitengewesten; hij bezocht
hiertoe de Molukken, Banda
en Billiton; vervolgens werd hij referendaris op de Algemene Secretarie
- 1857: met verlof naar Nederland
- 1858: plaatsing op het departement van Koloniën, waar
hij een jaar later secretaris-generaal werd
- 1861-1862: minister van Koloniën
- 1862-1872: Commissaris van de Koning in de provincie
Zuid-Holland
- 1873-1875: Gouverneur-generaal
- Hij bevorderde de exploitatie van bossen en de ontginning
van delfstoffen, en gaf concessies voor de aanleg van spoorlijnen.
Loudon ondertekende de oorlogsverklaring aan
Atjeh; verder
voerde hij wijzigingen door op het gebied van bestuur, onderwijs,
rechtspraak en geneeskunde
- 1875: treedt hij af vanwege een onwerkbare situatie
- 1884: door de Koning in de adelstand verheven
Zie ook: Gouverneurs-generaal
op rij en Ministers van
Koloniën.
|
Lovink, Antonius Hermanus Johannes opvolger van
L.J.M.
Beel als
Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon per 2 juni 1949.
Zie ook: Gouverneurs-generaal
op rij. |
Luchtverkeer
-
Op 24 november 1924 landde voor
't eerst een vliegtuig (een Fokker VII) uit Nederland in Nederlands-Indië, met aan boord
de piloten Thomassen à Thuessink van der Hoop en van Weerden Poelman; Van den
Broeke was de mecanicien. Op 1 oktober waren ze van Schiphol opgestegen en
onderweg hadden ze nog een maand aan de grond gestaan.
-
De tweede vlucht, in 1927, was een
retourvlucht en een passagiersvlucht: een reis van 16 dagen met de
Fokker VIIa.
-
De derde vlucht (1927) was met de driemotorige
Fokker VIIb 3m "Postduif" i.p.v. eenmotorig. Binnen
een maand waren ze weer op Schiphol.
-
De vierde vlucht in 1928 bestond uit vier Fokkers
VIIb 3m. bestemd voor de KNILM.
(Twee er van werden na averij per schip verder naar Batavia vervoerd)
-
In 1928 werden twee retourpostvluchten als proefvlucht uitgevoerd.
-
In 1929 volgden nog acht proefvluchten om vooral ook
nieuwe piloten voor te bereiden op de komende lijndienst.
-
25 september 1930 werd er
een 14-daagse KLM-dienst in twee richtingen (alleen nog post en goederen) Amsterdam-Batavia
v.v. geopend.
-
Vanaf 1931 werden tevens passagiers vervoerd.
-
In 1935 werd het een
wekelijkse dienst en in 1937 werd een dienst van drie vluchten per week
ingesteld. Het aantal reizigers zou aanzienlijk hoger zijn geweest als het
Gouvernement het haar ambtenaren had toegestaan van het vliegtuig gebruik
te maken.
Het vliegveld Tjililitan bij Batavia werd bij deze
vluchten gebruikt, omdat het oude vliegterrein Antjol bij Batavia
regelmatig tijdens de natte moesson onder water kwam te staan. In de
periode vóór de Japanse inval was men bezig met het nieuwe vliegveld
Kemajoran bij Batavia.
Zie ook KLM
en KNILM. |
Luitenant-gouverneur
Hoofdfunctie tijdens de Britse periode in Indië (1811-1816), uitgevoerd door Raffles
(1811-1816) en John Fendall (1816). Deze functie viel onder de
Gouverneur-Generaal van Brits-Indië, aanvankelijk Lord
Minto.
Zie ook: Bestuurlijke
Topfuncties en Gouverneurs-generaal
op rij.
|
Luitenant-Gouverneur-generaal, door
de Koning toegevoegd aan de Gouverneur-generaal, bestemd om hem
voorlopig op te volgen. De laatste persoon in deze functie was Van Mook
(1942, 1944-1948).
Zie ook: Bestuurlijke
Topfuncties en Gouverneurs-generaal
op rij.
|
Lusitaniërs een
ander woord voor Portugezen. Lusitanië was
een Romeinse provincie, die ongeveer het gebied van het huidige Portugal
besloeg. |
Terug
naar de startpagina |