Terug naar de startpagina
K XIII Hr. Ms. Onderzeeboot; 27 mei 1926 vertrok de K XIII voor een solotocht van ruim 20.000 zeemijlen naar Nederlands-Indië. Doel was o.a. onderzoek naar de zwaartekracht onderweg om meer te weten te komen over de vorming van de aardkorst en zijn ontwikkeling. De route ging via het Panamakanaal, en 13 december 1926 werd aangelegd in Soerabaja.

Zie ook: Marine in de 20e eeuw.

Kaap de Goede Hoop Een VOC-locatie rond de zuidpunt van Afrika.

De oorspronkelijke naam werd door Bartholomeus Dias in 1488 gegeven: Cabo Tormentoso (Stormkaap). De Portugese koning veranderde de naam in Cabo de Boa Esperança: Kaap de Goede Hoop

Vestigingen:

  • Kaapstad / Kaap de Goede Hoop, opgezet, vanaf 1652 door Jan van Riebeeck, als verversings- en bevoorradingsstation tussen de Republiek en Indië. Tot 1795 was het een hoofdcomptoir met aanvankelijk een commandeur als hoofd. In de 18e eeuw werd het een Gouvernement. Verdedigingswerk: het kasteel 'De Goede Hoop'.
  • Maputo in Mozambique, comptoir van 1721 tot 1730. Men zocht er tevergeefs naar goud en koper. Fort 'Lijdzaamheid'.
  • Vieux-Grand Port op Mauritius. Opgezet als verversingsstation, van 1598-1710.

Zie ook: Zuid-Afrika.

Kaboepaten regentenwoning of regentschap

Kafir is een ongelovige, niet behorende tot de Islam

Kalimantan zie Borneo

Kalin hindoeïstisch rijk, rond Djokjakarta, ca. 723. Beroemde koning is Saniaxa.

Kampong, kampoeng  Het Maleise woord voor dorp (bij de stad), buurt, wijk, omheind erf, erf, woonbuurt. 

Zie ook: desa.

Kandy, Koninkrijk, zie Ceylon
Kaneel een specerij, nl. de bast van de takken van de "cinnamomum zeylanicum", boom of heester die oorspronkelijk op Ceylon voorkwam. 

Kaneel is de binnenlaag van de bast van takken. Hiervan wordt de kurk- en schorslaag afgeschraapt, en daarna worden de rolletjes op/over elkaar gedaan en gedroogd.

De aangename reuk en smaak zijn afkomstig van de vluchtige kaneelolie.

Kaneel is en was een bevolkingscultuur; er zijn wel ondernemingen geweest, maar niet op grote schaal.

Kangjeng (Kangdjeng) Toewan 'Hoogedele Heer'

Kangjeng Njonjah 'Hoogedele mevrouw'

Kapala margo afdelingshoofd

Kapok komt van de rijpe vruchten van de randoe- of kapokboom. Het pluis, de kapokvezel, wordt gebruikt als vulmiddel voor matrassen en kussens vanwege isolerende en geluiddempende eigenschappen. Vroeger werd het ook voor zwemvesten e.d. omdat de vezel licht en veerkrachtig is, en door een wasachtige substantie niet doordringbaar voor water.

In 1937 kwam 70% van de werelduitvoer uit Nederlands-Indië.

Zie ook bij:  Wereldproductiecijfers.

Karta Natanegara, Raden Adipati Regent in Lebak en de persoon waar Douwes Dekker (Multatuli) zich tegen richtte vanwege misbruik van het gezag en knevelarij van zijn onderhorigen

Kartini, Raden Ajeng (1879-1904) lit. 

 

Zij schreef brieven in het Nederlands, waarin ze haar onvrede uitte over de onvrijheid van de Javaanse vrouw, die beperkt werd door de Adat.  Gepubliceerd in 1911: "Door duisternis tot licht".

Vóór haar (gedwongen) huwelijk met de regent van Rembang wilde zij naar Nederland om onderwijsaktes te halen, kennis op te doen op het gebied van de gezondheidsleer, etc. Uiteindelijk kreeg ze hiervoor geen toestemming.

Na de geboorte van een zoon overleed ze, en ontstond er zo iets als een 'Kartini-beweging', die resulteerde in een aantal Kartinischolen, bedoeld voor inlandse meisjes. De eerste Kartinischool werd in 1913 in Semarang geopend. De voertaal was Nederlands. Tot op heden wordt Kartini in Indonesië geëerd.

Kartosoewirio Islamitisch leider op West-Java; hij stelde na de Tweede Wereldoorlog met behulp van een eigen leger een bestuur op.
Hij was tegen de Nederlandse troepen, maar bijna nog meer tegen de Republikeinen van Soekarno. Hij wilde een Islamitisch Indonesië (Darul Islam), dat per 7 augustus 1949 werd uitgeroepen, en beschouwde zich als soeverein heerser van West-Java. Pas nà 1957 kreeg het Republikeinse leger de situatie redelijk onder controle. In 1962 werd Kartosoewirio gearresteerd, veroordeeld en terechtgesteld.

Zie ook: Islamitische Opstanden tegen de seculiere Republiek

Katjong, katjung benaming voor een knaapje of jongetje; tevens een specifieke aanduiding voor een jonge Nederlandse jongen, die door zijn ouders vanuit Nederlands-Indië naar Nederland werd gestuurd om te gaan studeren.

Katoen is in Nederlands-Indië nooit een ondernemingsgewas geweest vanwege het ontbreken van een echt katoenklimaat. De katoenvezel wordt vermengd met Amerikaanse vezel en is dan geschikt voor het maken van garens en de fabricage van watten.

Kediri  streek in Oost-Java, waar in de periode 850-928 het Mataram-Rijk naar toe gaat i.v.m. de rivaliteit van het Sriwaijay-Rijk. In 1049 valt Mataram uiteen: in Kediri, en het oostelijker gelegen Janggala. Tot 1222 had Kediri de overhand. In 1222 wordt de koning van Kediri verslagen door vazalvorst: deze wordt koning Rajasa van het rijk Singosari

Kelimoetoe-meren op Flores: drie meerkleurige meren, die om de paar jaar van kleur veranderen.

Kemajoran vliegveld bij Batavia

Kempeitai Japanse geheime politie

Kerapan sapi stierenrennen op oost-Java en Madoera, later ook op Bali.

Kertajarasa naam van de 1e koning van Majapahit, na 1292; zie verder Wijaya, Raden

Kertanegara koning van het rijk van Singosari (1268-1292). Gedood door Jayakatwang; Raden Wijaya, schoonzoon van Kertanegara onderwerpt zich aan Jayakatwang, en sticht nieuwe stad Majapahit

Kettingberen is een andere benaming voor dwangarbeiders.

Keuchenius, Levinus Wilhelmus Christiaan (1822-1893); minister van koloniën 1888-1890 (ARP); hij moest afgetreden in verband met zijn houding t.o.v. moslims

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Keuls, Yvonne (geb.1931) lit. "Indische tantes", "Het gebit van mijn moeder"

Kiesordonnatie 1908 die de verkiezing van de Europese leden van de Gemeenteraad regelde, en de ambtelijke meerderheid beëindigde: als verbetering op de Decentralisatiewet van 1903.

Kina Indianenstammen in Zuid-Amerika kenden dit middel tegen malaria al heel lang. In de 17e eeuw leerden de Spanjaarden het kennen en in 1632 werd de eerste kinabast in Europa aangevoerd. De boomsoort dreigde in Zuid-Amerika te worden uitgeroeid door de steeds grotere vraag. In 1852 ging Karl Hasskarl naar Peru om kinaplanten te verzamelen. Na een avontuurlijke trip kwamen eind 1853 in 's Lands Plantentuin de 500 vervoerde planten aan; van de 75 die nog leefden, konden stekken worden genomen: de Cinchona Calisaya-bast hiervan bevatte 3% kinine. 

Cinchona Calisaya

In 1865 kocht de regering 100 gram kinazaad vanuit Bolivia. Uit dit zaad is de gehele kinacultuur op Java en Sumatra voortgekomen. De bast van deze boom (Cinchona Ledgerina) bevat soms meer dan 10% kinine. Via enten op de onderstam van de Cinchona succirubra (ook uit Bolivia) groeit deze boom het best op hoogtes tussen de 1000 en 2000 meter. Vóór de Tweede Wereldoorlog kwam 90% van de wereldproductie uit Nederlands-Indië.

Zie ook: Kinacontract, Malaria en Wereldproductiecijfers.

Kinabomen zie Kina

Kinacontract In 1892 vormden de kininefabrikanten in Europa een syndicaat om meer winst te halen. Toen dit niet lukte werd de Bandoengsche Kinifabriek opgericht: de planters en het gouvernement aan de ene kant en de fabrikanten aan de andere sloten het Kinacontact. De planters leverden de bastoogst aan de fabrikanten tegen een minimumprijs, die eventueel nog kon stijgen als de prijs van kinine dat ook deed. Dit systeem bleek te werken.

Zie verder bij: Kina.

Klapperboom of kokospalm, en ook wel kalapa of klapa genoemd, is in de hele archipel te vinden. Officieel 'Cocos nucifera'. Deze boom behoort tot de familie van de Palmen. De klapperboom heeft een lange stam (20-25m), met aan de top een grote kroon van bladeren. De gemiddelde leeftijd is 80 jaar.

De boom levert vele producten:

  • de stam levert (niet-duurzaam) hout
  • de wortels worden gebruikt voor de bereiding van inheemse geneesmiddelen
  • het jongste groeipunt van de stam in de top wordt als groente (palmkool) gegeten
  • de bladeren worden bij vlechtwerk gebruikt
  • de jonge bloemstengel geeft palmsap voor palmwijn, gist, arak, azijn
  • van de kokosnootbuitenkant worden de vezels gebruikt bij het maken van touw en borstels; de binnenkant levert het kokosvlees: kopraolie (margarine, zeep, kaarsen), maar ook de kokosmelk.

Zie ook: Palmolie , Kopra en Wereldproductiecijfers.

Kleine Soenda Eilanden of Noesa Tenggara: Bali, Lombok, Soemba, Soembawa, Flores, Timor. Het is het armste en onvruchtbaarste gebied van de archipel.

Zie ook: Bevolkingsgroepen en Grensbepaling van Nederlands-Indië.

Klerk, Reynier de (1710-1780)

  • Na een aantal reizen vertrok hij in 1730 definitief naar Indië

  • Aanvankelijk was hij zeeman in de Indische wateren, daarna o.a. secretaris van het leger op Java, eerste administrateur in Semarang.

  • In 1748 werd hij gouverneur van Banda

  • Vanaf 1754 was hij werkzaam in Batavia

  • In 1760 liet hij zich een fraai buitenhuis bouwen, dat in 1925 tot Landsarchief werd

  • Hij werd benoemd tot gouverneur-generaal (1777-1780). In tegenstelling tot zijn beide voorgangers was Klerk geen regententype, maar eerder bescheiden en eerlijk. Zijn belangstelling voor onderwijs en wetenschap was groot. Hij werd de eerste directeur van het in 1778 opgerichte "Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen". In zijn periode was het goed merkbaar dat de Britse particuliere handelaren veel flexibeler konden reageren op gewijzigde situaties, wat in het nadeel was van de VOC-verdiensten.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Kliprecht het recht om gestrande schepen en de lading in beslag te nemen door de bevolking, waarbij de vorst een deel van de opbrengst kreeg. Conflicten hierover met het gouvernement in Batavia leidden tot expedities naar Lombok en Bali

KLM zie Koninklijke Luchtvaart Maatschappij.

Knevelarij afpersing en machtsmisbruik

KNIL Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger

  • Per 10 maart 1830  werd dit onderdeel van het Nederlandse leger een zelfstandig leger: het 'Nederlandsch-Oost-Indische leger'. Vóór 1830 viel het Indische leger onder de minister van Oorlog, na 1830 onder de  minister van Koloniën

  • In 1836 kreeg het het predikaat 'Koninklijk'; doch in de praktijk werd veelal de term '(Oost-) Indisch leger aangehouden. Pas toen Colijn in 1933 het KB van 1836 in herinnering bracht, raakte de officiële benaming 'Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) meer in zwang. 

  • Het KNIL had een taak naar binnen toe: zo werd zij ingezet bij de gezagsuitbreiding in de buitengewesten – o.a. Sumatra (tot 1845), op Bali (1846–1849), Zuidoost-Borneo (1859–1863), Boni (1859–1860), de Atjeh-oorlog (1873–1903) - tegen de interne vijand. De tweede taak was gericht tegen een externe vijand (Japanse aanval 1942).

Isaäc Israëls: "Transport der Kolonialen".

  • Het KNIL is divers van samenstelling: terwijl vrijwel alle officieren Europeanen waren, bestond de meerderheid van de troepen van lagere rangen uit inheemse soldaten van verschillende afkomst; onder de niet-Europeanen waren vanaf 1830 ook zo'n 3000 'vrijgekochte' slaven uit d'Elmina aan de Afrikaanse westkust, bekend onder de naam 'Belanda Hitam' (Zwarte Hollander). In 1861 was de verhouding 54% inheemsen en 46% Europeanen; in 1936 waren die cijfers 79% en 21%. De grootste omvang vóór de Tweede Wereldoorlog bereikte het KNIL in 1898: 1442 officieren en 42.235 onderofficieren en manschappen. De betrouwbare Ambonese troepen hadden een speciale status in het leger, mede omdat ze Christenen waren. Overigens vormden zij niet het grootste inheemse troepencontingent: in 1936 dienden er 4000 Ambonese soldaten, ruim 5000 Menadonezen en bijna 13.000 Javanen van de in totaal ca. 33.000.
  • Werving was nodig om aan voldoende manschappen te komen:
    • in Harderwijk:
      • 1815-1822 Depot-Bataljon
      • 1822-1843 Algemeen Depot van de Landmacht
      • 1843-1909 Koloniaal Werfdepot

    Binnenplaats Werfdepot Harderwijk

    • in Nijmegen:
      • 1890-1951 Korps Koloniale Reserve: vanaf 1914 waren alleen nog Nederlandse vrijwilligers welkom; de officieren kregen hun opleiding aan het KMA in Breda.

      Kazerne Koloniale Reserve te Nijmegen vanaf 1912

  • De reputatie van 'Harderwijk' was ronduit slecht; oorzaken waren: men was bepaald niet kieskeurig bij de aanmelding: bijna iedereen was welkom, waaronder vele buitenlanders; bovendien werd terstond een handgeld  aangeboden van ongeveer het jaarsalaris van een arbeider! Harderwijk kreeg hierdoor al snel bijnamen als 'riool van Europa' of 'gootgat van Europa'. In Nijmegen was het beter geregeld: de rekruten kregen slechts een klein bedrag aan handgeld, de rest kwam op een spaarrekening.
  • Toen de Nederlandse regering op 8 dec. 1941 de oorlog aan Japan verklaarde, mobiliseerde het KNIL. Op 9 maart 1942 capituleerden zijn strijdkrachten. Slechts kleinere groepen wisten Australië te bereiken. Onder leiding van generaal Simon Hendrik Spoor nam het, tezamen met de Koninklijke Landmacht, deel aan beide politionele acties (21 juli 1947 – 4 augustus 1947 en 21 december 1948 – 5 januari 1949).
  • Bij de soevereiniteitsoverdracht, eind 1949, bestond het KNIL (dat sedert 1948 "Koninklijk Nederlandsch Indonesisch Leger" heette) uit 15.500 Europeanen en 50.500 niet-Europeanen. Naar de akkoorden van de Rondetafelconferentie moest het KNIL worden ontbonden en hield 26 juli 1950 op te bestaan. De militairen van het KNIL werden opgenomen in het nieuwe Indonesische leger, de Koninklijke Landmacht of werden ontslagen.
  • Tenslotte werden op grond van uitspraken van de Nederlandse rechter tussen februari en mei 1951 4000 Ambonese ex-KNIL-militairen, met tijdelijke Koninklijke Landmachtstatus (per 24 juli 1950), die alleen naar door de Republiek der Zuid-Molukken gecontroleerd gebied wilden afvloeien, met hun gezinnen, naar Nederland overgebracht. Bij aankomst in Nederland kregen ze te horen dat ze waren ontslagen. 

Zie ook: Belanda hitam.

KNILM zie Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij

Knolgewassen Na rijst en maïs het belangrijkste gewas voor de Javanen, vooral Midden- en Oost-Java. Het grootste deel wordt door de Javanen zelf gebruikt. Er waren ook ondernemingen waar cassave geteeld werd.

Kock, H.M. de (1779-1845) 

Gouverneur-generaal 1826 (wnd.); leidde als opperbevelhebber de strijd tegen Dipo Negoro in de Java-oorlog (1825-1830) en nam hem via een list gevangen.

Na zijn Indische periode horen we van hem als commandant van de troepen die in 1831 vanuit Bergen op Zoom en Zeeuws- (Staats-) Vlaanderen schijnaanvallen uitvoerden richting Antwerpen tijdens de Tiendaagse Veldtocht. 

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Koeboes, een van oorsprong rondzwervend volk, ten westen van Palembang op Sumatra. Pas laat gingen ze over naar vaste nederzettingen. Hun gemiddelde lengte is minder dan 1.60m. Stamverband bestaat niet, familieverband wel. Hun taal wordt gesproken door ca. 10.000 mensen (1989).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Koeliecontract: koelies ontvingen een voorschot, dat met loon terugbetaald moest worden, wat vaak niet lukte. Ondergebracht in uiterst primitieve barakken (pondoks), zonder sanitair, moesten ze voor hun eigen eten zorgen door land te gaan verbouwen. Rond 1900: 55.000 Chinezen, 34.500 Javanen.

Koelie-ordonnantie Vanaf eind 19e eeuw regelden deze de arbeidsvoorwaarden van in de Buitengewesten, vooral Sumatra, geïmporteerde arbeidskrachten (voornamelijk Chinezen).
Koelies die zich niet aan de overeenkomsten hielden, vielen onder de Poenale Sancties.
De Koelie-ordonnanties werden in 1931 ingetrokken door sterke buitenlandse druk.

Koelies 19e eeuw tot in de 20e eeuw arbeidskrachten op o.a. de tabakscultures op Sumatra. In de meeste gevallen kwamen ze van andere eilanden.

Koempoelan lett. vergadering. Maandelijkse bijeenkomst van de desahoofden met de assisitent-wedono's, de wedono's en de regent.

Koesoemo Joedo studeerde in Leiden Indologie, en verkreeg daardoor het grootambtenarendiploma. Dit diploma gaf recht van toegang tot het Europees Bestuur. Gouverneur-generaal Van Heutsz durfde het aan hem als aspirant-controleur in het Europese Bestuur te benoemen.
Er kwam veel kritiek, o.a. van de minister van koloniën Idenburg. Het resultaat was, dat Koesoemo na een half jaar overgeplaatst werd naar het Volkskredietwezen.

Koffie 1699 bracht de VOC vanuit Brits-Indië de koffieplant over naar Java; dit was de "Coffea arabica". 

  Coffea Arabica.

Als Java-koffie kwam deze op de markt. In 1712 ging de eerste Java-koffie (2000 pond) naar Nederland. Echt belangrijk werd de koffie tegen het einde van de 18e eeuw, als economische 'kurk' tijdens de strijd tegen de Engelsen. Het Cultuurstelsel liep v.w.b. de koffie in sommige streken (Preanger) door tot 1919. Rond 1880 werd door de koffiebladziekte de cultuur van de Coffea arabica onmogelijk gemaakt. In 1875 begon men de "Coffea liberica" uit Angola te telen. Ook hier sloeg de bladziekte toe. In 1901 werd de "Coffea-robusta" vanuit Belgisch Congo op Java ingevoerd. Door een flinke groeikracht en geen ziektes verdrong deze Robusta-koffie de andere soorten.

Zie ook bij:  Wereldproductiecijfers.

Koffiesergeant was de VOC-dienaar, die in de 18e eeuw de koffieplantages controleerde, die verder werden beheerd door de boepati's. Hij kan als voorloper worden beschouwd van de Controleur tijdens het Cultuurstelsel.
Kokospalm zie bij Klapperboom.

Kollmann, M.H.J. directeur Binnenlands Bestuur, 1867

Koloniaal Museum werd in 1864 opgericht te Haarlem, en de collectie bestond uit meegenomen voorwerpen uit de koloniën. Stichter en directeur was F.W. van Eeden (vader van de schrijver). 

F.W. van Eeden

In 1871 kreeg het museum onderdak in de Haarlemse villa 'Paviljoen Welgelegen'. In 1911  kwam de collectie van het etnografisch museum van Artis erbij.  Voordat dit museum ontstond waren de voorwerpen te vinden in vele particuliere rariteitenkabinetten

Paviljoen Welgelegen te Haarlem

In 1910 werd de Vereeniging Koninklijk Koloniaal Instituut opgericht te Amsterdam. Het Koloniaal Museum van Haarlem sloot zich hierbij aan; in 1926 was het nieuwe Koloniaal Instituut gereed en kon de collectie worden verhuisd. Het instituut had ook afdelingen voor landbouwkundig, medisch en volkenkundig onderzoek. 

Opening Koloniaal Museum in 1926.

In de periode 1945-1949 heette het 'Indisch Museum'. 

Na de Soevereiniteitsoverdracht in 1949 veranderde de naam in Tropenmuseum, en verdween een groot deel van de Indonesische collectie in de kelder. Het Tropenmuseum van nu maakt nog steeds deel uit van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT).

 

  

Tropenmuseum

Kolonisatierapport 1827 zie bij Gouverneur-generaal Du Bus de Gisignies.
Komeringers bewonen het gebied rond Kajoe Agoeng aan de Komering-rivier ten zuiden van Palembang op Sumatra, een moerassig gebied. De veestapel stelt niet veel voor, daarentegen is nijverheid van oudsher het belangrijkst geweest: pottenbakken en prauwenbouw.

Hun taal wordt gesproken door ca. 700.000 mensen (1989)

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Komité Nasional Indonesia Poesat (KNIP) werd 22 augustus 1945 door de Republiek ingesteld, en deed voorlopig dienst als parlement.

Komodo eilandje tussen Soembawa en Flores; hier leeft de komodovaraan, het grootste reptiel.

Komodo-varaan In 1910 op Komodo 'ontdekt' door Nederlandse expeditie.

Konfrontasi-politiek vanaf 1963 door Soekarno uitgevoerd tegen de Maleisische Federatie (Maleisië, Singapore, Sabah en Brits-Borneo).
Britse troepen namen deel aan de verdediging tegen Indonesische infiltranten.
In 1965 werden de betrekkingen o.l.v. Soeharto weer hersteld.

Kongsi onafhankelijke Chinese organisaties (vennootschappen, verenigingen) die zich vooral bezighielden met goud- en diamantwinning op West-Borneo. Onderling was er vaak hevige strijd. Een aantal grote Kongi's groeide uit tot republiekjes, met eigen bestuur en eigen rechtspraak. In 1850 ging de Indische regering over tot bestrijding hiervan. In 1854 werden ze  ontbonden. Eén kongsi mocht blijven bestaan vanwege de coöperatieve houding t.o.v. de regering. Deze laatste bestond tot de dood van hun hoofd in 1884.

Kongsi-oorlog op Borneo van 1850-1854, zie Kongsi

Koningsberger, Jacob Christiaan (1867-1951), minister van koloniën  1926-1929

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Koningsplein in Batavia: ontstaan als exercitie-terrein van een km²; nu Medan Merdeka.

Zie ook: Paleis Koningsplein

Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, zie Bataviaasch Genootschap.

Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië (KITLV). In 1851 ingesteld, op initiatief van de conservatief J.C. Baud en bestemd voor aanstaande bestuursambtenaren, eerst in Delft, vanaf 1864 in Den Haag.

De tegenhanger van het KITLV is het Indisch Genootschap.

Zie ook: Opleiding Indisch Ambtenaar.

Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) startte 25 september 1930 met een 14-daagse vlucht op Batavia. Dit werd in 1935 een wekelijkse dienst en in 1937 werd er 3x per week gevlogen. 

In 1939:

  • 4.888 passagiers
  • 121.274 kg post
  • 74.570 kg vracht

Vliegtuigen door de KLM op de Indië-route gebruikt vóór de Tweede Wereldoorlog:

  • Fokker VII (eerste vlucht)
  • Fokker VIIa (tweede vlucht)
  • Fokker VIIb 3m (derde vlucht)
  • Fokker XII vanaf 1931
  • Fokker XVIII vanaf 1932
  • Douglas DC2 vanaf 1935 standaardvliegtuig
  • Vanaf 1937 de DC3

Zie ook: Luchtverkeer en KNILM.

Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap 1888

Nieuwe naam van het in 1873 opgerichte Aardrijkskundig Genootschap. Het doel was het verkrijgen van geografische kennis in brede zin, en het aanwakkeren van de ondernemingsgeest op het gebied van handel en industrie.

Hierin verenigden zich enige honderden veelal liberale wetenschappers, ondernemers, politici, (oud-) bestuursambtenaren en officieren van leger en vloot, onder bezielende leiding van P.J.Veth.

Diverse expedities werden uitgevoerd om kennis te vergaren, o.a.

 

Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij (KNILM) startte haar eerste luchtlijn op 1 november 1928: Batavia-Bandoeng;

  • In 1928 begon ook de lijn Batavia-Semarang
  • In 1929 werd de Semarang-lijn doorgetrokken naar Soerabaja
  • Eveneens in 1929 werd vanaf Batavia naar Palembang (Sumatra) gevlogen, in 1930 ook naar Medan.
  • In 1930 volgde de eerste internationale vlucht naar Singapore, via de lijn Batavia-Palembang.
  • In 1936 Batavia-Soerabaja-Bandjermassin-Balikpapan (Borneo).
  • In 1937 werd laatstgenoemde lijn verlengd naar Tarakan
  • In 1938 ging de KNILM vliegen op Australië (Brisbane en Sydney) en Saigon (via Singapore).
  • In 1939: 22.619 passagiers, 62.090 kg post, 107.830 kg vracht

Na de Slag in de Javazee was het afgelopen met de KNILM. Diverse vliegtuigen konden uitwijken naar Australië. Elf toestellen werden van maart tot mei 1942 vercharterd aan het Amerikaanse Leger (USAAC) voor transportdoeleinden. Het ging om:

  • 4x Lockeed 14 Super-Electra's
  • 2x DC-2
  • 2x DC-3
  • 3x DC-5

In mei '42 werden ze aan de Amerikanen verkocht en tot vrachtvliegtuig omgebouwd. Nederlandse vliegers werden als piloot ingeschakeld, onder wie de bekende Iwan Smirnoff.

In 1947 kwam de KNILM onder de 'vleugels' van de KLM.

           

Ontwerpen gemaakt door Jan Lavies

Zie ook: Luchtverkeer en KLM.

Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) vóór de Tweede Wereldoorlog het belangrijkste scheepvaartbedrijf in de Indische Archipel met vaste lijndiensten tussen de eilanden. 

  • in 1888 gelanceerd door de Stoomvaart Maatschappij Nederland en Rotterdamse Loyd gezamenlijk. 

  • in het contract met de overheid van 1888 staat vermeld dat de schepen van de KPM als transportsysteem door/voor het KNIL gebruikt kunnen worden. 

  • vanaf 1891 geschiedt dit al i.v.m. de Atjeh-oorlog

  • in 1899 kreeg de KPM een absoluut monopolie

  • in 1938 bezat de KPM 82 passagiersschepen, 56 vrachtschepen en tenslotte 2 hekwielers voor gebruik op de grote rivieren.

  • na de Japanse capitulatie trok de KPM zich terug uit de kustvaart en voer alleen tussen de grote eilanden en op Singapore; de 'buitenlijnen' werden verzorgd door de Koninklijke Java-China-Paketvaart Lijnen

  • ze moest in 1958 haar activiteiten in de Indische archipel staken vanwege de politieke houding van Indonesië t.o.v. Nederland

In de praktijk fungeerde de KPM als verlengstuk van de regering:

  • troepentransport bij militaire expedities

  • afsnijden Indische-inheemse vaarten naar het buitenland ter bevordering van de eigen handelsrelaties en het eigen verbindingssysteem

  • vervoer bestuursambtenaren

  • openleggen van eerder afgesloten streken / eilanden

KPM-gebouw in Batavia

Zie ook: Gouvernements-Marine.

Kopiah fez. Zie ook Petji.

Kopra De kokosboom (klapperboom) groeit in geheel Nederlands-Indië, van de kust tot ca. 900 m. hoogte.Zonder verzorging van de mens komt de kokospalm nergens tot volle wasdom en vruchtdracht. Het product biedt de mens veel: voedsel, drank, materiaal voor kleding, woning etc.

Kopra wordt bereid uit de rijpe en bijna rijpe kokosnoot. De bolster en het kiemwit worden verwijderd: het gaat om het vruchtvlees, waaruit het vocht voor een groot deel moet worden onttrokken door droging. Vóór de Tweede Wereldoorlog verzorgde Nederlands-Indië 30-40% van de wereldproductie. Slechts 6% van de uitvoer kwam van ondernemingen, het grootste deel werd door de bevolking geleverd. Uit de kopra perst men de olie, die behalve voor consumptie (margarine) ook voor zeepbereiding wordt gebruikt. 

Zie ook bij:  Wereldproductiecijfers.

Korte Verklaring opgezet door Snouck Hurgronje, en in 1898 in Atjeh voor het eerst gebruikt en werd daarna een algemeen gebruikt contract om de betrekkingen tussen het Nederlands-Indisch bestuur en de zelfbesturende landschappen te regelen. Zij hielden in:

  • de erkenning door de zelfbestuurder, dat zijn gebied deel uitmaakte van Nederlands-Indië en onder Nederlandse soevereiniteit stond;
  • de belofte van de zelfbestuurder geen betrekkingen met vreemde mogendheden aan te knopen;
  • de belofte dat hij alle regelingen en bevelen van het gouvernement zou nakomen.

Kousbroek, Rudy (geb. 1929) lit. "Oost-Indisch kampsyndroom"

Krakatau, ten westen van Java waar op 26 augustus 1883, na bevingen en het uitbraken van stoom en as, de Krakatau explodeerde met een gebulder dat van Rangoon (Birma) tot Perth (Australië) was te horen.

2x Anak Krakatau

Een zuil van as en puinsteen steeg tot een hoogte van 26 km, en een wolkendek van stenen en stof hulde een gebied van 150 km² in duisternis. Twee jaar lang waren er over de gehele wereld spectaculaire zonsondergangen te zien.

De dag erna stortte een gapende holte ineen, die was ontstaan door de uitstoot van 18 kubieke kilometer as en steen. Dit veroorzaakte vloedgolven van ruim 10 meter hoogte die tot aan de andere kant van de aarde merkbaar waren. De kustplaatsen Anyer en Merak werden weggevaagd en zo'n 35.000 mensen verdronken in de vloedgolven.

          

Na afloop was driekwart van Krakatau verdwenen. In 1928 verscheen de rand van de nieuwe krater boven water. Sindsdien is Anak Krakatau (Kind van Krakatau) gegroeid tot ruim 200 meter, waar elk jaar ca. vier meter bij komt.

Zie verder bij: Vulkanen.    

Kranten  De uitgave van kranten in Nederlands-Indië kan men indelen in een aantal  periodes:
  • vanaf 1615:berichten kwamen van overheidswege
  • in 1688 gingen de eerste particulieren aan de slag, maar het geheel kwam onder zware censuur.
  • in 1856 werd het "Drukpersreglement" afgekondigd; reden was dat er in korte tijd veel nieuwe particuliere kranten verschenen; enkele punten uit dit reglement:
    • ieder gedrukt stuk moest vóór verspreiding ter kennis van de autoriteiten worden gebracht
    • het gouvernement kon de uitoefening van het beroep van drukker "in het belang der openbare rust en orde" verbieden
    • In Indië verschijnende dagbladen en tijdschriftartikelen moesten steeds ondertekend zijn.
    • gevangenisstraf kon gegeven worden bij het "opzetten van haat of minachting tegen de regering van het moederland of van de koloniën".
  • in 1858 werd het reglement van 1856 op een aantal punten verzacht:
    • een aantal artikelen hieruit waren alleen van toepassing op in Nederlands-Indië gedrukte stukken
    • voor een veroordeling was het bewijs van "boos opzet" nodig.
  • in 1906 werden de belemmerende bepalingen uit het "Drukpersreglement" verwijderd; de kranten hadden nu alleen nog te maken met  repressieve censuur: controle door de overheid achteraf
  • in 1931 verscheen een ordonnantie tot beteugeling van persuitspattingen, oftewel "persbreidels": de repressieve censuur bleef van kracht, waarbij de overheid het recht had het verschijnen van het blad voor een bepaalde periode te verbieden. Zo'n 30 keer is deze ordonnantie toegepast, en had vooral betrekking op geschriften van Indonesische nationalisten. (Zie ook 'Persbreidelwet')

Hieronder zijn de bekendste kranten die uitkwamen genoemd:

  • 1615 'Memorie der Nouvelles', op last van J.P.Coen, handgeschreven; in 1619 werd deze in Amsterdam gedrukt.
  • 1688 verscheen het eerste in Indië gedrukte nieuwsblad
  • 1688 kochten twee particulieren dit nieuwe blad met drukpers en lettermateriaal op.
  • 1744 verscheen de 'Bataviasche Nouvelles'; vendu(tie)-advertenties vormden de grootste bron van inkomsten.
  • 1775 verscheen het advertentieblad 'Vendunieuws'.
  • 1809 kocht het gouvernement de Stadsdrukkerij op, waaronder 'Vendunieuws' viel, zodat de nieuwsvoorziening opnieuw in regeringshanden kwam, maar hier kwam al na één jaar een einde aan
  • 1810 verscheen de 'Bataviasche Koloniale Courant' als overheidsorgaan, maar na de komst van de Engelsen ging deze in
  • 1811 over in de 'Java Government Gazette', die in 1814 verdween.
  • 1816 verscheen de 'Bataviasche Courant', die in
  • 1828 werd opgevolgd door de 'Javasche Courant'
  • 1836 ontstond 'Het Soerabajasch Advertentieblad', dat in 1853 z'n naam wijzigde in 'Soerabajasch Nieuws- en Advertentieblad, en in 1860 'De Soerabajasche Courant'.
  • 1851 zag het 'Bataviaasch Advertentieblad' het licht.
  • 1852 kwamen de eerste echte kranten:  'De Java Bode' (Batavia) en het 'Semarangsch Nieuws- en Advertentieblad'
  • 1853 werd tevens in Soerabaja de 'Oostpost' opgericht, dat in 1866 'Het Soerabajasch Handelsblad' ging heten. Uit dezelfde stad kwam nog de 'De Nieuwsbode'.
  • 1863 wordt de naam van het 'Semarangsch Nieuws- en Advertentieblad' veranderd in 'De Locomotief'.
  • 1885 ontstond het 'Bataviaasch Nieuwsblad'
  • 1895 kwam 'De Indische Courant', als eigen blad van de vakvereniging van de Suikerbond; eerder begonnen onder de naam 'Prange's Nieuws- en Advertentieblad'.
  • 1895 verschijnt 'Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië'
  • 1896 was 'De Preangerbode, Nieuws- en Advertentieblad voor de Preanger Regentschappen tevens maileditie' verschenen, dat later de naam wijzigde in 'Het Algemeen Indisch Dagblad De Preanger Bode'.
  • 1924 verschijnt 'Het Algemeen Handelsblad voor Nederlandsch-Indië' in Semarang.

Zie ook: persbureau Aneta.

Krassen op een rots zie bij Willem Walraven

Kraton  paleis, vorstenhof, waaromheen zich een stad vormde, zoals te zien bij Soerakarta en Djokjakarta

Kraton Djokjakarta

Krijgsgevangenen, zie Slachtoffers in de Japanse Tijd.

Kromo verpersoonlijking van de Javaanse volksman

Krontjong-muziek Na de val van Malakka en de overwinning door de Hollanders werden Portugezen (voornamelijk mestiços: Portugees-Aziatische christenen), lokale bekeerden en mardijkers (vrijgelaten Afrikaanse, Indiase of andere Aziatische slaven van de Portugezen, die zich tot het Christendom hadden bekeerd) overgebracht naar Batavia. In 1611 stelde de VOC een stuk land ter beschikking aan deze groep, 12 km ten noord-oosten van Batavia. Dit stuk land, Toegoe, ontwikkelde zich tot een bolwerk van mestiezencultuur. De aangepaste versies van populaire 16e eeuwse Portugese straat- en volksliedjes werden gezongen met de ondersteuning van de kleine 5-snarige krontjong-gitaar van Portugese oorsprong, gemaakt van ahornhout. Vanuit Toegoe verspreidde deze muziek zich, met een mengeling van Portugese, Indische en westerse invloeden. Onder Indo-Europeanen was / is deze muziek populair.

Kruidnagel Pas in de 12e eeuw leerden de Europeanen deze specerij kennen. De Portugezen zorgden later voor de aanvoer vanaf Ambon. In 1605 trok de VOC het monopolie tot zich. Op 'hongi-tochten' vernielde de VOC de bomen die buiten Ambon groeiden. Later werd het ook verbouwd op Sumatra en Celebes. De belangrijkste periode voor de kruidnagel waren de 16e en de 17e eeuw. In 1770 lukte het de Fransen enige boompjes over te brengen naar Mauritius, vanwaar het verder werd verspreid.

In 1938 was Nederlands-Indië v.w.b. kruidnagelen slechts goed voor 2% van de wereldproductie.

In Indië / Indonesië wordt kruidnagel gemengd met tabak voor sigaretten: de kretek-sigaret. De oorsprong hiervan ligt bij het oorspronkelijke slechte drogen van de tabak in de volkscultures, men trachtte toen de smaak te verbeteren, niet alleen m.b.v. kruidnagelen maar ook met bijvoorbeeld opium of hennep. Vóór de Tweede Wereldoorlog kwam de kruidnagel voor de tabak uit Zanzibar(!)

 

Bloemknop van de kruidnagelboom

Zie ook bij:  Wereldproductiecijfers.

Kuneman, H. directeur Binnenlands Bestuur, 1889-1892

Kwestie 1848: zie Baron van Hoëvell
Terug naar de startpagina