Terug naar de startpagina |
Idenburg, Alexander Willem Frederik (1861-1935) minister van
koloniën, 1902-1905 en 1908-1909 en
1918-1919,
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Ministers van Koloniën. |
IFTU zie: Inhabitants Friendly To Us. |
IJs in Indië
In het tropische Indië was er behoefte aan verkoeling. Om dranken te
koelen gebruikte men loden koelbakken waarin een mengsel van bijvoorbeeld
salpeter en water werd gedaan. Maar ijs was onbekend.
Op 17 november 1846 arriveerde het schip 'Chilo' in Batavia, afkomstig uit Boston en beladen met ijs. De lading was oorspronkelijk bestemd voor Singapore, maar in Batavia werd er sterk op aangedrongen de lading aldaar te lossen, hetgeen geschiedde. Al eerder was octrooi verleend aan de Gebroeders Roselje & Co. om ijs in Indië in te voeren. Het ijs was in grote vierkante blokken opgestapeld aangevoerd, omgeven door een dikke laag houtzaagsel. Later werden de blokken, ca. 30cm dik, in houten kisten vervoerd, verpakt in stro, hooi en zaagmeel. In april 1870 ging de eerste ijsfabriek in Batavia over tot productie, en ze was beslist niet de laatste in Indië. |
Imhoff, Gustaaf Willem baron van (1705-1750);
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
India telde
vroeger veel VOC-locaties, verspreid over
het hele gebied, inclusief Ceylon:
Klik hier voor een vergroting van de kaart |
Indië Van "India", het gebied achter de rivier de Indus, bekeken vanuit Europa. |
Indiërs -verouderde naam voor bewoner van Indië; tevens verouderde naam voor Indo-Europeanen. |
Indië
verloren, rampspoed geboren Dit was een veel gehoorde kreet toen
Nederland dreigde Indië te verliezen.
Al voor de Tweede Wereldoorlog was echter het aandeel van de handel tussen Nederlands-Indië en Nederland gedaald, terwijl de handel met Japan en de Verenigde Staten sterk waren gestegen. Ten aanzien van het aandeel van Indië in het nationale Nederlandse inkomen zien we over 1938 het volgende beeld:
(Ter vergelijking: in de periode 1851-1860 zorgde zij voor 1/3 deel van de totale Nederlandse Staatsinkomsten) Na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 kon het Nederlandse bedrijfsleven in Indonesië praktisch ongestoord doorgaan. De Nationaliteitswet die eind 1958 werd afgekondigd betekende echter wel het definitieve einde van de Nederlandse economische macht in zuidoost Azië. Wat waren de gevolgen en consequenties hiervan:
Het negatieve effect in en voor Nederland viel echter bijna volledig weg door de gunstige economische ontwikkeling in West-Europa. Ernstiger waren de gevolgen voor Indonesië, dat te maken kreeg met een sterke daling van de export. Zie ook: Economische ontwikkeling na 1949. |
Indigo één van de eerste cultures van het Cultuurstelsel: voor bestendige blauwe kleurstof.
|
Indisch
Genootschap, opgericht in 1854 als liberale tegenhanger van de
conservatievere KITLV.
Mede-oprichter was P.J.Veth. Het
doel van het genootschap was gelegenheid te geven tot beoefening en
bespreking van economisch-politieke onderwerpen.
De verslagen van de vergaderingen werden gepubliceerd. Haar bibliotheek vormde met die van het KITLV één geheel onder de benaming 'Koloniale Bibliotheek'. |
Indische Bond
opgericht door G.A. Andriesse en goedgekeurd in 1898. Deze organisatie
kwam op voor de belangen van de Indo's , was tegen het
fenomeen 'trekkers', had bezwaren tegen het
onderwijsbeleid van Nederland dat nadelig was voor Indo's en was tegen
oneerlijke Chinezen.
Hiervóór (1887) was de vereniging Soeria Soemirat reeds actief: ook opkomend voor de belangen van de Indo's. Zij meenden dat er geen Nederlanders naar de Oost moesten komen als Indo's het werk konden doen en ze stelden zich op vóór 'blijvers'. In 1912 gingen de Indische Bond en de vereniging Insulinde op in de Indische Partij van E.F.E.Douwes Dekker. |
Indische mensen Aanduiding van de leden van de Indische groep in de brede betekenis (dus inclusief volbloed blanke blijvers) |
Indische Nederlander Veelgebruikte aanduiding van leden van de gemengde bevolkingsgroep die in Nederlands-Indië is ontstaan uit verbintenissen tussen (meestal) Aziatische moeders en Europese vaders. Hun geschiedenis begon omstreeks 1600 met de vestiging van Europese handelsposten in de Indische archipel. In en na de dekolonisatieperiode kwam het begrip "Indische Nederlanders " meer in gebruik, ten koste van het begrip "Indo-Europeanen". Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) kwam in 1990 met een berekening van het aantal Indische Nederlanders in Nederland:
In beide categorieën vormden zij de grootste minderheidsgroep in Nederland. |
Indische Partij 1912 opgericht. Voorzitter is de Indo-europeaan E.F.E.Douwes Dekker, achterneef van Multatuli, met radicale en romantische ideeën. Gouverneur-Generaal Idenburg verbood de partij en Douwes Dekker werd naar Nederland verbannen. Voorlopers van de Indische Partij zijn geweest: Soeria Soemirat, de Indische Bond en de vereniging Insulinde. Opvolger van de Indische Partij is het Indo Europees Verbond (IEV) in 1919. |
Indische Sociaal-Democratische Vereeniging (ISDV) 1914 onder H.J.F.M. Sneevliet; hij was een socialistische agitator, die radicale stromingen op gang bracht, ook buiten de ISDV. |
Indische Vereeniging opgericht in 1908 voor Indische studenten in Nederland.
|
Indische Wetenschappen vanaf 1877, geregeld bij de Wet op Hoger Onderwijs, onderwezen aan de Nederlandse universiteiten. Vooral de Rijksuniversiteit Leiden profiteerde hiervan (heden is Leiden nog steeds het centrum van kennis over Nederlands-Indië / Indonesië). |
Indo Afkorting van "Indo-Europeaan". In de koloniale periode alleen in formele context in gebruik; in het dagelijks leven sprak men van "Indo", vaak in denigrerende zin. Vanaf ca. 1970 in Nederland een 'geuzennaam' voor de gemengdbloedige leden van de Indische groep. Ook in het huidige Indonesië wordt "Indo" gebruikt voor Indonesiërs met Europees bloed. |
Indo-Europeanen Aanduiding vanaf de 19e eeuw van gemengdbloedigen van Aziatisch- Europese afkomst in Nederlands-Indië. In 1854 werd in Indië een wettelijk onderscheid gemaakt tussen Europeanen en Inlanders; met het begrip Indo-Europeanen werd benadrukt dat iemand lid was van de Europese bevolkingsgroep, maar het is nooit een officieel begrip geweest. Niet door hun vader erkende "Inlandse" gemengdbloedigen werden nooit "Indo-Europeaan" genoemd |
Indo-Europees Verbond (IEV) opgericht voor en door Indo-Europeanen in 1919; zij oriënteerde zich geheel op Nederland, en zat klem tussen de Nederlanders en de inheemsen met een hogere opleiding. De voorloper van het IEV was de Indische Partij. |
Indologen Vanaf
ca. 1880 werd deze aanduiding gebruik voor studenten die in Delft of
Leiden en later ook Utrecht studeerden voor Indisch ambtenaar. De term
raakte buiten gebruik toen deze specifieke opleidingen na 1950 ophielden
te bestaan.
Zie ook: Opleiding Indische ambtenaar. |
Indonesia Raya Indonesisch Volkslied |
Indonesië Als politiek begrip de naam van de staat die ontstond op 17 augustus 1945. De naam "Indonesië" werd voor het eerste gebruikt door de Britse etnoloog G.R. Logan in 1850, en is een afgeleide van het Latijnse woord India en het Griekse woord 'nèsos' (eiland). De namen "Indonesia" ("Indonesië") en "Indonesiër" zijn in 1924 als staatkundig begrip geïntroduceerd door de redactie (o.a. Mohammed Hatta) van het tijdschrift "Indonesia Merdeka" van de "Indonesische Vereeniging", vanaf 1925 "Perhimpoenan Indonesia" genaamd. |
Indonesisch Jeugd Congres 1928 hier werd vastgesteld:
|
Indonesisch Verbond van Studeerenden 1917 ; opgericht door Van Mook (later o.a. Luitenant-Gouverneur-Generaal) en J.A. Jonkman (later voorzitter van de Volksraad); het was een vereniging van Nederlandse en Indische studenten in Nederland, die de ethische politiek propageerde, waarbij gestreefd moest worden om Indië volledig onafhankelijk te maken, onder hoofdzakelijk Indische leiders. Als opvolger van dit verbond kunnen we de Stuw-groep noemen. |
Indonesische leger in ontwikkeling |
Indonesische Vereeniging als Indische Vereeniging in 1908 opgericht.
Indonesische Vereeniging in 1923 (2e van links is M. Hatta). |
Indonesische
Vlag, bestaat uit een brede horizontale rode baan, met daaronder
een even brede witte baan.
De rode kleur symboliseert het stoffelijke, de witte het geestelijke; samen vormen ze 'Sang Merah Putih' (Het Verheven Rood Wit). De kleuren vinden we terug in de vlag van het Rijk van Majapahit (13e -14e eeuw), die bestond uit negen rode en witte strepen. In de moderne geschiedenis werden deze kleuren gekozen door de Indonesische Vereeniging in 1922, en als nationale (nationalistische) tweekleur vertoond tijdens het Indonesisch Jeugd Congres in 1928. |
Industrialisatie Tot ca. 1900 bestond
de nijverheid in Nederlands-Indië uit ambachtelijke bedrijfjes.
Tegen het einde van de 19e eeuw heerste een internationale goederencrisis;
dit betekende: minder inkomsten voor de bevolking, bovendien was er een
dalende rijstoogst plus een sterke bevolkingsaanwas. Met de opkomst van de ethische politiek had het ontwikkelen van de Indische nijverheid hoge prioriteit om de werkgelegenheid te verhogen. Maar in de praktijk kwam er weinig van de grond. Tegenkrachten waren bijvoorbeeld de cultuurondernemingen die belang hadden bij een ruim aanbod van goedkope arbeidskrachten. Bovendien klom de export van landbouwproducten nà 1902 uit een dal, waardoor de werkgelegenheid werd vergroot. In de Eerste Wereldoorlog stagneerde in- en uitvoer en opnieuw kwam het ontwikkelen van (westerse) fabrieksnijverheid aan de orde. Nu was de reden niet de werkgelegenheid maar ging het om importvervangende industrieën. Na de Eerste Wereldoorlog konden vele, nog jonge bedrijfjes, niet concurreren tegen de goedkopere importgoederen uit Europa en Japan, waardoor de belangstelling voor de ontwikkeling van de nijverheid sterk afnam. Het derde moment om de nijverheid te bevorderen, en nu met meer succes, was de periode van de grote crisis in 1930'er jaren. Enerzijds kwamen kleinere bedrijfstakken van de Indische nijverheid tot ontwikkeling (textielnijverheid, Chinese oliefabriekjes, zeepbedrijfjes, strootjes- en sigarettenfabrieken, etc.), anderzijds verschenen westerse (Amerikaanse en Europese) vestigingen, waaronder Unilever, Goodyear en Philips. In 1936 was 11,3% van de beroepsbevolking werkzaam in de Indische nijverheid. Slechts 1,4% vond werk in de westerse nijverheid. In 1992 was 15% van de beroepsbevolking werkzaam in de industrie, inclusief de mijnbouw. |
Inggih ja (gezegd door een mindere tot zijn meerdere) |
Inhabitants
Friendly To Us (IFTU) Benaming door de Engelsen na de Japanse
capitulatie van slachtoffers en vluchtelingen van het geweld tijdens
de Bersiap, die niet door de Japanners
geïnterneerd waren geweest, vooral Indo-Europeanen,
Chinezen, Ambonezen,
Menadonezen en Timorezen.
Zie ook: RAPWI. |
Inlanders Sinds 1854 de officiële Nederlandse aanduiding van autochtone bewoners van Nederlands-Indië. Zie ook: Nationaliteitsregelingen. |
Instituut voor de Javaanse Taal in Soerabaja in 1832 opgericht. Het is de opleidingsplaats voor aanstaande bestuursambtenaren, vooral bedoeld om grondige kennis van het Javaans bij te brengen. Zie ook: Opleiding Indische ambtenaar. |
Insulinde (insula=eiland) naam voor de Nederlands-Indische / Indonesische archipel, naam afkomstig uit de slotrede van Multatuli's Max Havelaar |
Internering 13% van de 90.000 burgers en 23% van de 37.000 krijgsgevangenen stierf tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. Zie ook: Slachtoffers in de Japanse tijd. |
Inter-Aziatische
handel was zeer belangrijk voor de VOC,
en bestreek het gebied van Mocca in Arabië tot Deshima in
Japan.
De onderstaande cijfers laten het aantal schepen zien dat werd ingezet in de Aziatische wateren t.o.v. het totaal aantal VOC-schepen van het betreffende jaar:
Zie ook: VOC-Handel |
Zie ook Uitvoerontwikkeling. |
Irrigatie-afdeling Vanaf 1889 wierp deze afdeling zich op een bepaald gebied of project ter verbetering van de waterbeheersing. Aanvankelijk werden te grote projecten aangepakt, later (en met meer succes) kleinschaliger projecten |
Irrigatie-werken Hiermee startten de Nederlanders in 1832. t.b.v. suikerriet, en rijst. De eerste bouwers kwamen van de militaire KMA te Breda. Pas in 1842 werd de Koninklijke Academie voor burgerlijke ingenieurs te Delft opgericht. Traditioneel werden dammen gemaakt van hout en stenen t.b.v. de rijstbouw, maar in het regenseizoen spoelde alles weer weg; Pas rond 1885 waren de Nederlanders in staat permanente dammen te bouwen. De waterverdeling 'voorbij' de dam:
Een groot project als de Solo-vallei werd, na reeds gestart te zijn, afgeblazen. Tot op heden doet dit Nederlandse plan nog mee in de discussie hierover in Indonesië.
|
Islam Kwam niet als gevolg van heilige oorlogen, maar eerder als bijverschijnsel van de vreedzame economische expansie langs de belangrijkste handelsroutes van het oosten
De komst van de Portugezen en Nederlanders zorgde er voor dat het
oostelijk deel van de Indische archipel animistisch bleef of
christelijk
werd. Binnen de Islamitische wereld was destijds het mystieke soefisme de
dominerende beweging, die overeenstemde met de heersende hindoe-hoven. De
bekering bracht handelsvoordelen en de vorsten kregen hierdoor bescherming
tegen regionale machten. Heden is 87% van de Indonesische bevolking
Islamitisch.
Zie ook: Godsdienst op Java. |
Islamitische Opstanden tegen de seculiere
Republiek.
-West-Java o.l.v.Kartosoewirio: in 1962 definitief beëindigd. |
Itak-doeken, belangrijkste productiecentra: Timor en Roti (Oost-Noesa Tenggara, Kleine Soenda eilanden). |
Itinerario Zie Jan Huygen van Linschoten |
Terug naar de startpagina |