Terug naar de startpagina |
Daalen, Gotfried Coenraad Ernst van (1863 – 1930), Nederlands generaal, ging in 1883 als 2de luitenant der artillerie naar Nederlands-Indië. Vanwege zijn gedrag in het gevecht bij Kota Toeankoe werd hij ridder 4de klasse der Militaire Willems-Orde. Van 8 februari tot 23 juli 1903 ondernam hij zijn tocht door de Gajo-, Alas- en Bataklanden, die hem het commandeurskruis der Militaire Willems-Orde bezorgde. In 1905 werd hij militair commandant en gouverneur van Atjeh en Onderhorigheden. Zijn strenge optreden aldaar wekte kritiek in de Tweede Kamer en leidde in 1908 tot een onderzoek onder leiding van Van Heutsz. De uitkomsten waren voor Van Daalen aanleiding om af te treden, maar een jaar later keerde hij alweer terug als chef van de generale staf. |
Daendels, Herman Willem (1762-1818); gouverneur-generaal, 1808-1811.
Militaire maatregelen:
Verder bracht hij wijzigingen door op het gebied van bestuur, godsdienst (Zending en Missie) en rechtspraak:
Alleen in de Vorstenlanden blijft (aanvankelijk) wel een diplomatiek optreden vereist, middels een 'minister'. Daendels was niet voorzichtig en (Javaans) omslachtig in zijn optreden t.o.v anderen, vandaar zijn bijnaam 'Toean Besar Goentoer' (Donderende Grote Heer). Regenten moesten alleen instrumenten zijn in de handen van het gouvernement, en hij zag niets in de erfopvolging bij regenten-benoeming. In 1808 hief hij het Sultanaat van Banten op; de vorstendommen Djokja (1810) en Solo (1811) waren geen soevereine gebieden meer Het oude stelsel van dwangcultures bleef voortbestaan. Het oude Batavia werd gesloopt om een nieuwe stad op te zetten in de Frans empire stijl en neoclassicistisch, met boulevards en parken: Waterlooplein, Koningsplein en de Harmonie.
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Dagbladen: zie Kranten |
Dagh-Register is een dagboek dat op Kasteel Batavia werd bijgehouden; het bevatte een grote verscheidenheid van gegevens, van het aantal ingekomen schepen tot en met vertalingen van brieven van buitenlandse heersers. |
Dajaks
(letterlijk binnenlander of landbewoner), bewoners van de binnenlanden van Borneo,
terwijl de Islamitische Maleiers in de kuststreken zijn te vinden.
De Dajaks zijn half-nomaden of geen nomaden meer. Ze behoren tot het blankste ras van de archipel. De stammen ontlenen hun naam aan de rivier waaraan ze wonen. Ze trachten hun uiterlijk te verfraaien door zeer lange oorlellen en tatoeages. Hun te onderscheiden talen worden door ca. 14 miljoen mensen gesproken. Hun woning (lamin) is gebouwd op hoge palen, en dient als woonplaats voor families of zelfs een hele stam. Afmetingen van zo'n woning bij de Kajans: palen tot 5 meter hoog, woning tot 250 m. lengte, tot 14 m. diepte en tot 8 m. boven de palen. Hun voedsel verkrijgen ze door jacht, visvangst (vergiftigde pijlen), en rijstbouw (natte rijst alleen aan de kust). Hun ijzeren werktuigen maken ze zelf. De positie van de vrouw is hoog. In tegenstelling tot andere stammen, c.q. groepen neemt de verering van de voorouders niet zo'n grote plaats in. Zie ook: Bevolkingsgroepen |
Dal van de Koningen of Dal van de Doden; vlakte ten oosten van Djokjakarta met vele ruïnes, o.a. de tempel Lara Jonggrang (=Slanke Maagd) |
Dalang de speler en verteller bij wajangvertoning |
Dam, Pieter van
(1621-1706)
Als advocaat van de VOC (algemeen secretaris) van 1652-1706, zat hij de vergaderingen bij van de Heeren XVII, van de Haagse Besogne en van de Amsterdamse bewindhebbers. In 1693 kreeg hij de opdracht "De Beschryvinghe van de Oostindische Compagnie" vast te leggen. Hierin werd de geschiedenis (o.a. over oprichting en de ontwikkeling van de handel) en de organisatie (o.a. over bestuur, rechtspraak, kerkelijke zaken, Nederlandse volksplantingen) van de VOC zeer uitgebreid uiteengezet. In 1701 kwam dit werk gereed. Voor de VOC was dit werk een steun bij de beleidsvorming, en goed bruikbaar als naslagwerk. In de VOC-tijd waren deze gegevens uiteraard zeer geheim. Pas in de 20e eeuw kwam er weer meer belangstelling voor de VOC, mede gestimuleerd door de studies van H.Terpstra (1884-1964) over Voor-Indië, waardoor pas vanaf 1927 gestart werd met het publiceren van "De Beschryvinghe". Deze delen vormen een van de belangrijkste bronnen over de VOC van de 17e eeuw. |
Daulat-periode Vanaf augustus 1945 kwamen pemoeda's en dorpelingen in opstand tegen de oude Javaanse bestuurlijke elite op het platteland; deze strijd begon in Banten, en breidde zich daarna verder uit : o.a. naar de residentie Pekalongan op Midden-Java. |
Daum, P.A. (1850-1898), lit. "Uit de suiker in de tabak", "Goena-Goena" |
Decemberbeweging
1795 te Batavia. Ontstaan na
de Franse inval in Nederland en het vertrek van Stadhouder Willem V naar
Engeland.
Opposanten van de Hoge Regering en de Commissie-Generaal formuleerden een adres met drie wensen:
De eerste twee punten werden ingewilligd; over het derde zou later worden gesproken. Een aantal opposanten werd gearresteerd en de rust keerde terug in Batavia. |
Decentralisatiewet 1903 onder Rooseboom. Instelling van plaatselijke en gewestelijke raden die over eigen geldmiddelen beschikten. De lokale raden bestonden in meerderheid uit bestuursambtenaren met als voorzitter de plaatselijke resident of assistent-resident. |
Dedem, Willem Karel baron van (1839-1895), minister van koloniën 1891-1894, liberaal.
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Deelstaat Oost-Indie In 1946 ontstaan tijdens de Conferentie van Denpasar; 1950 ontbonden om op te gaan in de eenheidsstaat van de Republik Indonesia. |
Deelstaten of Negara Tijdens het Nederland-Indonesische conflict trachtte Luitenant-gouverneur-generaal Van Mook te komen tot de vorming van een aantal deelstaten buiten de Republiek Indonesië. Tijdens de Denpasar-conferentie van december 1946 werd de "Grote Oost" gesticht oftewel "Negara Indonesia Timoer": het gebied van het voormalig Nederlands-Indië, behalve Java, Sumatra en Borneo. West-Borneo kreeg een aparte status (daerah) in Pontianak op 12 mei 1947. Oost-Sumatra werd op 27 januari 1948 van een gebied met aparte status (dearah) een deelstaat (negara): "Negara Soematra Timoer". Madoera werd op 20 februari 1948 aangewezen als toekomstige negara. West-Java (of Pasoendan) werd formeel een deelstaat op een bijeenkomst te Bandoeng (23 februari – 5 maart 1948). Bandoeng-conferentie, die 8 juli 1948 van start ging; de leiders van 13 negara's en daerahs kwamen bijeen; hierbij waren (tekenend!) geen vertegenwoordigers aanwezig van de Republiek Indonesië. Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Deli Maatschappij opgericht in 1869 door Jacobus Nienhuys: tabak op Sumatra |
Deli Spoorweg Maatschappij was de enige maatschappij die op Sumatra opereerde, naast lijnen door de staat geëxploiteerd |
Demak Sultanaat op Midden-Java, 1e islamitische Rijk, 1511 gesticht (= Mataram) , dat in 1527 de laatste hindoe-vorst van Java verdrijft, behalve de rijkjes Pajajaran en Blambangan. Dit onder sultan Terenggono (1521-1546), periode van bloei. Het maakt Banten los van het hindoe-rijkje Pajajaran in 1527, en in 1527 volgt de verovering van Soenda Kelapa op de Portugezen. In 1546 volgde de inname van Cheribon. Na 1546 valt Demak uiteen. |
Demang inheems districtshoofd. Zie ook Bestuursstructuur. |
Demonstratie-velden landbouwproefgebieden, om nieuwe gewassen uit te proberen, en om voorlichting te geven aan vooral bestuursambtenaren. |
Denemarken Toen Nederland in de veertiger jaren Indië dreigde te verliezen, waren sommigen bang dat Nederland af zou zakken naar het niveau van Denemarken: een land vergelijkbaar met Nederland, maar dan zonder koloniën. Aan het eind van de 20e eeuw kwam de term "Denemarken" opnieuw naar boven; nu echter ging het over voetbal: de beste spelers vertrokken naar landen waar ze meer konden verdienen, waardoor de vaderlandse competitie aan niveau inboette, wat eerder al in Denemarken was gebeurd. |
Denpasar-conferentie 18 december 1946, op Bali. De staat "De Grote Oost" werd gesticht, als deel van de federatie Indonesië. Over Borneo werd niet gesproken vanwege de weerstand tegen de Malino-conferentie. De Indonesiërs hadden liever de naam "Negara Indonesia Timoer" dan "De Grote Oost". Nederland wenste Nieuw-Guinea er buiten te houden om het gebied beschikbaar te houden voor de vestiging van Nederlandse landbouwers en voor (Indische) Nederlanders die liever niet in de nieuwe staat Indonesië wilden wonen. President / staatshoofd werd Soekawati; minister-president werd Nadjamoeddin. Installatie van de regering vond plaats op 13 januari 1947. Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963. |
Departement Landbouw In 1905, onder minister Idenburg, ingesteld. Doel was: toezicht op de demonstratievelden, en voorlichting geven aan bestuursambtenaren |
Depot Speciale Troepen (DST) Een speciale eenheid van het KNIL, die voor terreurbestrijding was opgeleid en uit 100 man bestond. Het DST stond in 1946 onder commando van Raymond Westerling. Vanaf zomer 1946 was er grote onrust op Zuid-Celebes: verschillende anti-Nederlandse verzetseenheden gingen samenwerken; de PNI aldaar werd december 1946 verboden, maar dat maakte niet veel uit: de onrust bleef. Luitenant-gouverneur-generaal Van Mook kondigde de staat van oorlog af in Zuid-Celebes en het DST werd ingeschakeld; die oefende een ware terreur uit: na Makassar volgde de rest van Zuid-Celebes. Het resultaat in de periode 10/17 december 1946 was, dat ca. 5000 Indonesiërs het leven hadden gelaten, en de situatie rustiger werd / leek. |
Dermoût, Maria ( 1888-1962 ) lit. "Nog pas gisteren", "Toetie", "De tienduizend dingen" |
Desa Javaanse woord voor streek, landstreek, dorp (op het platteland), het gehucht. Vergelijk 'kampong' |
Desa-scholen Vanaf 1907 gestart in heel Nederland-Indië; eenvoudige scholen, met een door de desa betaalde volksonderwijzer. Er werd een 3-jarige cursus gegeven voor zeer elementair onderwijs. In 1940 kreeg 40% van de inheemse kinderen les. Hiernaast bestonden de "wilde scholen". |
Deshima, zie Japan. |
Deventer, C.Th. van (1857-1915). Hij was van 1880-1897 in Nederlands-Indië in de rechtelijke macht en in het bedrijfsleven werkzaam. Van 1905-1909 en van 1913-1915 was hij lid van de Tweede Kamer; van 1911-1913 lid van de Eerste Kamer. Hij vond dat het Indische gouvernement moet zich gaan bezighouden met:
Zie ook: Brooshooft. |
Diemen, Antonio van (1593-1645);
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Dienst voor het Volkscredietwezen opgericht in 1912. Dit systeem moest de wind uit de zeilen nemen van woekeraars, maar het hielp de Javaanse boer niet werkelijk vooruit, omdat het geld (door de armoede) vooral consumptief werd gebruikt en niet om te investeren. Zie ook: Pandhuizen. |
Dipo Negoro / Dipanagara, Pangéran Ario Wirio (ca. 1785-1855); zoon van sultan Hamengkoe Boewono III van Djokjakarta. Hoewel hij 'slechts' de zoon van een bijvrouw van lage afkomst was, krijgt hij de toezegging, waarschijnlijk van Raffles, zijn vader te mogen opvolgen, maar toch wordt hij bij diens dood gepasseerd. Vervolgens trok hij zich terug op zijn landgoed. Door zijn streng islamitische houding en hang naar mystiek wordt hij door de bevolking als wonderdoener en heilige vereerd. Na problemen met de overheid gaan de Nederlanders ook nog ongevraagd een weg aanleggen over zijn grond waarbij een heilig graf werd opgebroken en verplaatst, waarbij het gerucht de ronde doet dat Diponegoro zal worden gearresteerd. Dit is de druppel die de emmer doet overlopen en hij wordt de leider in de Java- oorlog van 1825-1830. Na een lange en moeizame strijd, waarbij zijn steun langzamerhand is afgebrokkeld, wordt hij tijdens onderhandelingen (waar zijn steeds herhaalde eis om als hoofd van de Islam te worden erkend steeds werd geweigerd) gevangen genomen door De Kock en naar Celebes verbannen: eerst naar Menado, later naar Ujung Padang (Makassar).
Gevangenname van Diponegoro |
Dis, Adriaan van lit. (geb 1946) "Nathan Sid", "Indische duinen", en toneel: "Tropenjaren" en "Komedie om geld" |
Djajadiningrat, Prof. dr. Pangeran Ario Hoesein (1886-1960) haalde als eerste Indiër in 1913 de doctorsgraad in Leiden, met de dissertatie 'Critische beschouwing van de Sadjarah Banten', over de oude geschiedenis van West-Java.
|
Djaksa inlands ambtenaar bij landgerechten in de functie van aanklager. |
Djawa Hokokai 1944 opvolger van de Poetera, maar nu onder Japanse leiding. |
Djoeng Een stuk land, de grootte hangt af van de bodemgesteldheid en situatie, geschikt is om vier gezinnen te onderhouden. Het gebied van apanage-houders werd in djoengs uitgedrukt. |
Djojobojo-legende koning Djojobojo die in de 12e eeuw regeerde in Kediri zou hebben voorspeld dat een volk uit het noorden, bestaande uit kleine, gele mensen (Japanners!), Java zou veroveren. Die periode zou niet langer duren dan maïs nodig heeft om te groeien, waarna een duizendjarig rijk zou ontstaan van vrede en welvaart. |
Vorsten van Djokjakarta vanaf 1755:
Zie voor eerdere vorsten bij Mataram. |
Dodo (Raphus
Cuculattus), een uitgestorven vogel ter grootte van een kalkoen of iets
groter, met een gewicht van ca. 25 kg; recentelijk is aangetoond dat hij
verwant was aan de duif.
De dodo had rudimentaire vleugels en was dus niet in staat om te vliegen. In 1598 werd hij door Nederlanders, tijdens de expeditie van Jacob van Neck, ontdekt op het eiland Mauritius; elders is hij niet gesignaleerd. Waarschijnlijk hebben de Portugezen hem al in 1507 ontdekt. Indruk heeft de dodo gemaakt omdat de mensen zich bewust werden dat er een diersoort was uitgestorven, wat voor of kort na 1681 gebeurde. De hulpeloze vogel werd in grote aantallen door de mensen gedood, maar ook de ingevoerde varkens en apen deden zich te goed aan de eieren en de jongen. Omdat de dodo zorgde voor het verspreiden van de zaden van de Calverie bomen, stierven deze kort na het verdwijnen van de dodo ook uit. De Nederlanders op Mauritius vonden de vogel er niet fraai uitzien, en het vlees zou erg 'tay' zijn geweest, wat hem de bijnaam 'walgvogel' opleverde. |
Doekoen traditionele medicijnman, -vrouw, die een groot aanzien geniet binnen de dorpsgemeenschap. Middels natuurgeneeskunde, met kruiden en massage, soms ook hypnose en geestenbezwering wordt de patiënt behandeld. Ook wordt de doekoen geraadpleegd bij alle belangrijke gebeurtenissen. |
Dokter-djawa inheems arts, afkomstig van de Stovia |
Doorman, Karel Willem Frederik Marie (1889 – 1942)
Nederlands zeeofficier. In 1937 vertrok hij naar Indië als kapitein-ter-zee en voerde het bevel over de Marineluchtvaartdienst. Op 17 juni 1940 aanvaardde hij het bevel over het eskader in Nederlands-Indië als schout-bij-nacht en in februari 1942, na het uitbreken van de oorlog met Japan, tevens het tactisch bevel over de ‘Combined Striking Force’, gevormd uit de ABDA (American-British-Dutch-Australian) Fleet. In de Javazee, moest Doorman de oppermachtige Japanse vloot beletten te landen op Java. Op 27 februari begon de fatale Slag in de Javazee. Omstreeks zonsondergang seinde hij o.a. naar zijn eskader ‘All ships follow me’, wat we later als ‘Ik val aan: volgt mij’ terughoren. In de uren daarna werd vrijwel het gehele eskader vernietigd. Doorman zelf ging, met de kruiser "De Ruyter", ten onder. Op 5 juni 1942 werd hij postuum benoemd tot Ridder 3de klasse van de Militaire Willems-Orde. Zie ook: Marine in de 20e eeuw. |
Doos met
papieren, met de belangrijkste documenten en attributen voor een
VOC-reis, met meestal de volgende inhoud:
Zie ook: VOC-Scheepsbemanning |
Douwes Dekker, Ernest François Eugène (1879- 1950)
Deze achterneef van Multatuli, geboren in Pasaroean (Oost-Java), heeft een zeer actief politiek leven geleid. Zijn eigen mening was maatstaf, ook al botste die voortdurend met de hoogste autoriteiten.
Zie ook: Haatzaai-artikelen. |
Douwes Dekker, Eduard (1820-1887); lit. "Max Havelaar", "Ideeën".
Multatuli: tekening gemaakt naar foto door Jan de Jong, 1920 In 1856 werd hij aangesteld tot assistent-resident in Lebak; hij diende bij de resident van Bantam een aanklacht in tegen de regent van Lebak i.v.m machtsmisbruik en afpersing van de bevolking. Zijn ontactisch optreden leidde tot overplaatsing. Hij bood zijn ontslag aan en keerde terug naar Europa. In Brussel schreef hij in 1857 de Max Havelaar, of de koffijveiling der Ned. Handelmij. |
Drossaers, F.A.E. directeur Binnenlands Bestuur, 1936-1942 |
Dualisme begrip bij ethische denkers: tussen de koloniale staat en de inheemse bevolking ging het niet tussen de verschillen tussen Oost en West, maar tussen traditie en moderniteit. Zien we het begrip 'dualisme' breder, dan zien we het terug in
Het begrip 'Apartheid' is hier echter een te sterk woord. |
Dubois, Eugène 1890/1891 vindt eerste fossiele resten van de Homo Erectus: Java-mens, in Trinil bij Soerakarta |
Duitsers
in de Tweede Wereldoorlog Reeds in september 1939 waren 19 Duitse
schepen in havens in Nederlands-Indië vastgelegd.
Het definitieve plan voor internering van Duitsers in Indië kwam 10 april 1940 rond. De internering begon onmiddellijk op 10 mei 1940, na de Duitse inval in Nederland. Opgepakt werden, behalve Nederlandse NSB'ers, ca. 2800 personen:
Duitse vrouwen kwamen in beschermingskampen terecht op Java en Sumatra. Echter, 147 Duitse vrouwen die als actieve nationaal-socialisten bekend stonden, of als spionnen, werden, evenals 32 Nederlandse NSB-vrouwen naar het interneringskamp Banjoe Biroe (Midden-Java, ten zuiden van Semarang) gebracht. Een deel van de vrouwen uit de beschermingskampen ging vanaf oktober 1940 tot juli 1941 in kleine groepjes via Siberië naar Duitsland terug. De laatste groep bleef steken in Noord-China en Japan door de Duitse inval in de Sovjet-Unie. De rest is in de oorlogsjaren in Indië gebleven. De eerder genoemde groep mannen kwam na diverse opvangcentra (o.a. Onrust) vanaf aanvang juli 1940 terecht in een nieuw kamp op Sumatra in Zuid-Atjeh: Lawé-Sigala-gala, of ook wel Kota Tjané genoemd. Eind december 1941 werd besloten i.v.m. het oprukken van de Japanners deze gevangenen naar Brits-Indië te transporteren.
De nog aanwezige Duitsers werden door de Japanners ondergebracht in Medan. De Duitse zeelui werden in september 1942 naar Japan gebracht. Toen de Britten arriveerden (september/oktober 1945) kwam een deel weer op "Onrust" terecht. In oktober 1946 werden ze verscheept naar Europa, waarbij degenen die in India hadden gezeten vanaf aanvang 1942 ook werden opgepikt. Op vele manieren zijn de Duitsers in Indië door de oorlogsjaren gekomen; weliswaar werden ze door de Japanners niet geïnterneerd, maar toch is hun de houding van de Japanners, als bondgenoot, behoorlijk tegengevallen. |
Durven, Diederik (1676-1740)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Duymaer van Twist, Albertus Jacobus (1809-1887) Gouverneur-generaal 1851-1856.
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Duyfken Eén
van de vier schepen die deelnam aan de Eerste
Expeditie
|
Dwangcultures De bevolking was verplicht bepaalde producten te verbouwen, toegepast in de VOC-periode en tijdens het Cultuurstelsel |
Terug naar de startpagina |