Terug naar de startpagina |
Badan Keamanan Rakjat (BKR) (volksveiligheidsorganisatie), werd 22 augustus 1945 als een eigen machtsapparaat van de Republiek. Hierbij sloten zich vooral aan: voormalige leden van de Peta, de Heiho en Indonesische KNIL-militairen. Haar opvolger was de TKR. Zie ook: Indonesische leger in ontwikkeling. |
Badjo's
Een over een groot deel van de archipel verspreid levend volk, meestal
direct aan zee of net in de zee levend, in zeer eenvoudige paalwoningen. Ze
leven een al of niet zwervend bestaan.
De Orang Laut (in engere zin) daarentegen wonen in hun bootjes op zee en komen slechts zelden aan land. Hun taal wordt door ca. 50.000 mensen in de archipel gesproken (1977). Zie ook: Bevolkingsgroepen |
Badoei's
Een bevolkingsgroep in Banten, op de berghelling van
de Pagelaran in West-Java; het
verschijnsel is te zien als een overblijfsel van de vóór-Islamitische
periode. Deze groep week uit naar de ondoordringbare binnenlanden rond het
jaar 1500 door het opdringen van de islam. Zeer
belangrijk is de verering van de zielen van de voorouders. De wereldlijk
en geestelijk leider in ieder gehucht is de poe-oeng girang, die alleen
woont bij de graven, en tussenpersoon is voor de levenden en de zielen van
de doden. De kern van de Badoei's mag slechts bestaan uit 40 gezinnen; de
anderen (enkele duizenden) wonen in het gebied om deze kern heen, en mogen
beperkt contact hebben met niet-Badoei's.
Het aantal beperkingen is groot: zo mogen vrouwen en kinderen het gebied niet uit, en is alles verboden dat ca. 1500 al verboden of toen nog onbekend was, dus geen sava's, geen paarden of ander vervoermiddelen. Opmerkelijk is dat de Badoei's wel de besnijdenis kennen. Hun taal wordt door ca. 5.000 mensen gesproken (1989). Zie ook: Bevolkingsgroepen |
Voor 17 tot 30 miljoen mensen is het Bahasa Indonesia de moedertaal, en voor meer dan 140 miljoen de 2e taal (1993) |
Bali als toeristeneiland: Na diverse gunstige publicaties maakte de KPM (Koninklijke Paketvaart Maatschappij) in 1914 al brochures om toeristen naar Bali te lokken. Duitse filmmakers hadden de wereld kennis laten maken met de kunst en schoonheid van Bali. In 1925 werd het eerste luxueuze "Bali Hotel" gebouwd. Vele beroemdheden gingen vóór de Tweede Wereldoorlog al naar Bali, zoals Vicky Baum, Charlie Chaplin en Margaret Mead. Een opvallende bewoner was de Duitse schilder Walter Spies, die er in 1927 kwam wonen; er vormde zich een kring om hem, en hij had grote invloed op vele mensen die zich cultureel / artistiek met Bali bezighielden. De sterke europeanisering in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog, met de daarbij behorende Nederlandse waarden en normen, brachten ook een einde aan de vele (seksuele) vrijheden die men zich op Bali permitteerde. In 1938 werd Walter Spies veroordeeld. |
Bali Eind 15e eeuw vluchtte de hindoe-aristocratie van Java naar Bali door het islamitisch oprukken, waarna de culturele Gouden Eeuw van Bali begon.
Zie het verhaal over de lijkverbranding op Bali. Zie verder: Bevolkingsgroepen, Balinezen of Baliërs en Bali als toeristeneiland. |
Balinezen
of Baliërs zijn de bewoners van Bali en
west-Lombok. Zij belijden de Hindoe-godsdienst,
en stammen af van de geëmigreerde Hindoe-Javanen. Hun taal heeft een
sterke invloed van het Javaans ondervonden, en wordt door ca. 3,9 miljoen
mensen gesproken (1993)
De Balinezen kennen vier kasten:
Dit standsverschil heeft niet te maken met de uitoefening van bepaalde beroepen. Het leven van de Balinezen is een voortdurend streven om de goden te vriend te houden en de kwade geesten te verzoenen of te verjagen. Het lichaam van overledenen moet verbrand worden, omdat alleen zo de ziel de hemel kan bereiken. Omdat de kosten van deze ceremonie erg hoog zijn, wordt 't lichaam vaak eerst begraven. (Zie hiertoe ook het verhaal over de lijkverbranding). Later worden de resten weer opgegraven en worden deze, veelal met die van andere overledenen, alsnog verbrand. Er kunnen jaren overheen gaan tussen begraven en verbranden. De Balinezen zijn van oorsprong uitstekende landbouwers en veetelers: hun irrigatietechniek in de landbouw was die van andere bevolkingsgroepen ver vooruit, en hun runder- en varkensfokkerijen leidden tot uitvoer op grote schaal. In tegenstelling met de Islamieten is voor hen varkensvlees een geliefd gerecht, en is het nuttigen van rundvlees verboden. Op het gebied van de nijverheid zijn de Balinezen actief op vele terreinen:
Zie het verhaal over de lijkverbranding op Bali, alsmede Bevolkingsgroepen en Bali |
Baljuw Aanklager
of eiser in de VOC-periode vanaf
1620; zijn zaken betroffen burgers en vrije luijden, maar geen
VOC-dienaren, behalve in bepaalde 'gemengde' zaken. Hij maakte zijn zaak
aanhangig bij de Schepenbank. Zijn gebied betrof Batavia (niet het
Kasteel) en Ommelanden.
Zie ook: Rechtspraak. |
Bamboe Deze reus onder de grassen wordt als grof vlechtwerk gebruikt voor woningbouw en bruggenbouw. In Nederlands-Indië was het enige bamboeproduct de bamboehoed, gemaakt van dunne smalle reepjes. |
Deze eilanden liggen geïsoleerd in de Bandazee, ca. 120 km ten zuiden van Ceram; en bestaan uit 7 eilandjes en enkele onbewoonde rotsen. Samen beslaan ze slechts een oppervlakte van 42 km². De belangrijkste eilanden zijn: Banda Neira, Lontar en Goenoeng Api. De laatste is de vulkaan, de andere zijn uitstekende kraterranden. Het gebied wordt regelmatig getroffen door orkanen, terwijl aard- en zeebevingen van tijd tot tijd grote schade hebben aangebracht aan de nootmuskaatbomen.
Fort Belgica
Hieronder de vestigingen van deze VOC-locatie op een rij:
|
Bandjarezen
(Banjaren). We vinden deze bevolkingsgroep in zuidoost Borneo,
rond de stad Bandjermasin. Hun cultuur is een mengsel van Dajakse,
Maleise en Javaanse
elementen. Hun taal wordt gesproken door ca. 2,1 miljoen mensen (1993).
In de 16e eeuw werd dit Hindoeïstische volk door het Javaanse Demak bekeerd tot de Islam. Ondanks vele woorden van buitenaf, hebben ze nog een eigen taal. In de 19e eeuw ontstond hier de Bandjermasinse Oorlog. Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Bandjermasin Dit was in de VOC-tijd één van de locaties waar een comptoir was; het product waar de handel om ging was peper. |
Bandjermasinse Oorlog 1857-1865, op zuidoost Borneo. De belangstelling van het gouvernement voor deze regio werd groter door de vondst van steenkool. Gouverneur-generaal Rochussen opende zelfs in 1849 persoonlijk de eerste gouvernementsmijn in Pengaron, die de naam "Oranje-Nassau" kreeg. Er was een goede relatie met de oude sultan Adam. Problemen kwamen er, toen het gouvernement, na de dood van Adam in 1857, zijn opvolger steunde, die echter niet geaccepteerd werd door de bevolking, vanwege een Chinese moeder. Een andere troonpretendent, Pangeran Antesari, verbond zich met de boerenleider Sultan Kuning, en uiteindelijk kwam het gehele sultanaat Bandjermasin in opstand. In 1860 besloot het gouvernement het sultanaat op te heffen. Weliswaar was het verzet in 1865 grotendeels gebroken, maar pas begin 20e eeuw keerde de rust echt terug. |
Bandjir (Banjir)Plotseling opkomend hoog water in een rivier tengevolge van zware (moesson-) regen |
Bandoeng-conferenties: zie Deelstaten. |
Bantamse Opstand, Grote 1750-1753. Zie Banten |
|
Baren zij die voor de eerste keer naar Nederlands-Indië vertrokken. Bekend begrip: Baren & Oudgasten. De laatsten waren al eerder in Nederlands-Indië geweest, cq. waren er al langer. |
Barisan De regent kreeg vanaf 1831 de beschikking over een eigen militie: de barisan. |
Barisan Pelopor zie: Paramilitaire Organisaties. |
Bartholomeus
Diaz (ca. 1450-1500) in 1487/1488 was hij de eerste Europeaan die
de Kaap der Stormen (Kaap de Goede Hoop) rondde.
Zie verder: Portugezen |
Bataafse Republiek (1795-1806) wilde behalve het eigen land ook de koloniën hervormen: "Al hetgeen hier (in Europa) recht en billijk is, moet ook daar recht en billijk zijn". In plaats van de VOC-dwangcultures en herendiensten moest er een verlicht en liberaal koloniaal bestuur gaan functioneren. Dirk van Hogendorp was voorstander van een verlicht bestuur. Zijn tegenstander was S.C. Nederburgh: "Nederland heeft geen mankracht om een uitgebreid bestuurlijk apparaat op te zetten." |
Batak
Volk dat woont in het gebied rondom het Toba-meer op Sumatra.
Kannibalisme kwam in het verleden voor, maar niet bij alle stammen.
Van hun beschaving hebben de Batak veel te danken aan de Hindoe's (India) of de Hindoe-Javanen, zoals Sanskrietwoorden in de taal, kalender, magie, geschriften, schaakspel, etc. Ca. 6 miljoen mensen spreken een van de Batak-talen. Als middel van bestaan is de rijstcultuur (sava) het belangrijkst, maar ook maïs. Verder is de veeteelt van belang (Batak-paarden). Het Batak-huwelijk is een koophuwelijk: de vrouw wordt eigendom van de man; vrouwen en meisjes kunnen alleen erven als weduwe. Hun godsdienst was animistisch tot ze vanaf de 19e eeuw overgingen naar de Islam of het Christendom. (De Toba-kerk is de grootste kerk in het huidige Indonesië). Elk dorp heeft tenminste één sopo (raadhuis / rijstschuur), waar 's nachts de jonge mannen en weduwnaars slapen. Dit fraaie gebouw is de bewaarplaats van belangrijke attributen: schedels van verslagen vijanden, magische geschriften gekerfd op boombast, en de bronzen trom die de dorpelingen opriep voor vergadering of feesten. Batak huis Het Batakhuis is verdeeld in drie niveau's: de onderwereld (onder het huis worden de dieren gehouden die waarschuwen bij gevaar), de aarde (de mensen wonen in het midden), en de bovenwereld (aan de dakrand hangen de heilige erfstukken. Zie verder: Bevolkingsgroepen. |
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen 1778 opgericht door J.C.M.Radermacher, als 'dochter' van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem (1752). Doel was niet de bevordering van kunsten en wetenschappen omwille van de kunst en wetenschap, maar om ze in dienst te stellen van het algemeen nut, waarbij het ging om zaken als verbetering van de landbouw en de koophandel, alsmede van hygiënische toestanden, straatverlichting, havens, wegen, etc. Bij de oprichting werd uitdrukkelijk gesteld dat ze zich niet inhield met de zaken van de VOC. Vestigingen:
Bekende voorzitters cq. presidenten van het genootschap:
Pas in 1923 kreeg het genootschap het predikaat 'Koninklijk'; na de Soevereiniteitsoverdracht leek het Genootschap als vereniging nog een toekomst te hebben en kreeg in 1950 de naam 'Lembaga Kebudayaan Indonesia' (Indonesische Cultuurraad), doch het bloedde na een aantal jaren dood. Wat restte waren de bibliotheek en de vele voorwerpen van het museum. In 1962 werd het geheel overgedragen aan de Indonesische overheid en kreeg het de naam Museum Pusat (Centraal Museum). In 1979 werd de naam veranderd in Museum Nasional. De collectie manuscripten werd in 1989 overgebracht in de Perpustakaan Nasional Republik Indonesia (Nationale Bibliotheek van Indonesië).
Museum van het Bataviaasch Genootschap, vroeger en nu. Het huidige "Museum Nasional" werd geopend in Weltevreden in 1868, en kreeg al gauw de bijnaam van 'Gedung Gajah' (het huis van de olifant), vanwege het bronzen beeld van de olifant, geschonken door koning Chulalongkorn van Siam (Thailand) in 1871, dat aan de voorzijde werd geplaatst. |
Batavia-Historie: oorspronkelijk gesticht in de 14e eeuw (tijd van hindoe-rijk Pajajaran) als kleine havenstad met de naam: Soenda Kelapa. In 1527 wordt de stad ingelijfd bij het islamitische sultanaat Demak, die de stad herdoopte in Jayakarta (=grote overwinning). In 1611 besloot de VOC, gedwongen door de slechte verstandhouding met de vorst van Banten, zich vlakbij Jayakarta te vestigen. Zicht op Batavia met Kasteel In 1617 besloot J.P.Coen het bestaande pakhuis 'Nassau' uit te bereiden tot een fort. In 1619 kwam de Engelse vloot en Coen week uit naar de Molukken om versterking te halen. Na vier maanden kwam hij terug: het fort was nog steeds in Nederlandse handen, wat vooral te danken was aan de voortdurende onenigheid tussen Jayakarta, Banten en de Engelsen. Vervolgens veroverde Coen Jayakarta. Op de puinhopen van het verwoeste Jayakarta werd een nieuwe stad gesticht, die in 1621 de naam Batavia kreeg. In 1628/1629 volgen aanvallen door Sultan Agoeng, die tenslotte worden afgeslagen door J.P. Coen.
Batavia 1627. Bij het Kasteel links is nog de kleine vierkante vorm te ontdekken van het nog niet afgebroken oude fort. Als VOC-locatie was Batavia een handelscentrum (de functie die het overnam van Banten), stapelplaats en bestuurscentrum met vanaf 1619 de zetel van de Gouverneur-generaal. Eén van de hoofdredenen om het centrale punt van Ambon naar Java te verleggen, was, omdat Java voldoende voedsel (rijst) en hout kon leveren. Centrale plek was het Kasteel van Batavia. Omdat Batavia aanvankelijk nog kwetsbaar was door de buren Mataram en Banten, werden rondom de plaats diverse forten cq. schansen gebouwd. Enkele namen: fort Jacatra, Meester Cornelis, Noordwijk, Rijswijck, Vijfhoeck, Quaal, Nieuwendam en Bacassie.
Oude Stadhuis van Batavia Rede van Batavia
|
|
Bataviase Koorts zie: Malaria |
Bataviase Statuten 1642 Maetsuyker (later gouverneur-generaal): codificatie van plakkaten en andere rechtsregels die tot ver in de 19de eeuw haar geldingskracht behield. Deze statuten bepaalden, dat in alle gevallen waarin deze niet voorzag, het Nederlandse gewoonterecht, en wanneer dit onvoldoende bleek, het Romeinse recht moest worden toegepast. De Chinezen en Javanen vielen meestal onder eigen gewoonterecht oftewel adatrecht (zie ook rechtspraak) |
Batig slot-politiek doel is verhoging van het exportsaldo d.m.v. o.a. het Cultuurstelsel. In de periode 1851-1860 zorgde zij voor 1/3 deel van de totale Nederlandse Staatsinkomsten. |
Batik in Nederlands-Indië kon tot bloei komen door het voor de VOC verloren gaan van Coromandel in 1780, en nog definitiever door de opkomst van de Engelse 'katoentjes' en het einde van de Nederlandse invloed in Coromandel na 1825. Vooral op Midden-Java, met als centrum Soerakarta, kwam de batik-industrie tot bloei.
|
Batikdoeken Djokjakarta en Soerakarta zijn de centra van productie. |
Baud, Guillaume Louis (1801-1891); minister van koloniën, 1848-1849, batig slot-politiek, conservatief Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Baud, Jean-Chrétien (1789-1859)
Naast zijn functies publiceerde hij een onderzoek naar de handel in opium; hij was medeoprichter (1851) van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië (KITLV) en hij was de eigenlijke samensteller van het Regeringsreglement 1854. Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Ministers van Koloniën. |
Bauxiet,
een delfstof met een hoog aluminiumgehalte, waar vooral in de
vliegtuigindustrie behoefte aan is.
Het wordt gevonden in de Riouw-archipel, vooral op het eiland Bintan. Vanaf 1935 is bauxiet geëxporteerd. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren er plannen om de bauxiet in Indië te verwerken, om politiek-economische redenen, maar ook omdat 2/3 van de koopprijs aan vrachtkosten werd betaald, ondanks het feit dat deze bauxiet een goede 25% aan aluminium bevatte. Op Sumatra zou een aluminiumfabriek worden gebouwd, met daarnaast op Java, bij Djokjakarta, een industrie die van het aluminium gebruiksartikelen zou gaan maken. Toen echter de Japanners op Sumatra binnenvielen was de hoogstnoodzakelijke elektrische krachtcentrale slechts gedeeltelijk klaar. Zie ook bij: Wereldproductiecijfers. |
Bedrijfsleven 1945-1949. Tot en met de Eerste Politionele Actie stond het Nederlandse bedrijfsleven achter het beleid van de Nederlandse regering: de bijnaam voor deze actie was niet voor niets 'Operatie Produkt'. Hierna zien we een omslag: het bedrijfsleven wilde Indonesië liever tevreden houden met het oog op de toekomst. Maar Den Haag hield vast aan de harde (vooral KVP-) lijn en er volgde nog een Tweede Politionele Actie. |
Beel, Louis Jozef Maria (1902 – 1977)
Nederlands staatsman, In okt. 1948 werd hij Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indië, en verving daarmee Van Mook per 4 november 1948. In mei 1949 trad hij af wegens zijn bezwaren tegen de Indiëpolitiek van de regering, na het Van Royen-Roem-akkoord. Per 2 juni 1949 wordt hij opgevolgd door A.H.J.Lovink. Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Belanda
hitam of 'zwarte Nederlander'.Tussen 1831 en 1872 haalde men uit
Ghana in de buurt van Elmina ca. 3000 Afrikanen ter aanvulling van de
troepen van het KNIL.
Zij werden vrijgekocht en dienden voor een periode van 12 of meer jaren. Een deel van hun soldij werd ingehouden om de 100 gulden te vereffenen die betaald waren aan de koning van Ashanti voor hun vrijlating. Volgens de Nationaliteitsregelingen vielen ze in Nederlands-Indië onder de groep van 'Europeanen'. In het KNIL hadden deze Afrikanen een zeer goede reputatie. Een groot aantal van hen woonden in Poerworedjo. Rond 1950 zijn ca. 60 Indo-Afrikaanse families naar Nederland 'gerepatrieerd' |
Belasting.
Vanaf 1879 werd de belasting voor Europeanen en Vreemde Oosterlingen
(vooral Chinezen) ingevoerd. Er waren twee
soorten belasting:
|
Belitung is Billiton |
Bengalen
Deze VOC-locatie vinden we in Oost-India en Bangla Desh (zie kaart) Belangrijkste vestigingen:
'Directeurs' van Bengalen:
|
Bengkoeloe (ZW-Sumatra) 1685 door Engelsen gesticht; Fort York 1690 gebouwd, werd verwoest; Fort Marlbourough 1762 gebouwd. Raffles was luitenant-generaal van Bengkoeloe van 1818 tot 1823, en introduceerde er koffie en suiker. In 1824 ging dit deel naar de Nederlanders. Soekarno zat er in de 1930'er jaren vast. |
Benteng vesting
/ schans. Zie ook Atjeh-oorlog.
|
Beoordeling
koloniale model
In de tweede helft van de 19e eeuw bestond er veel belangstelling voor het Nederlandse koloniale model in Indië:
|
Bergansius, Johannes Willem (1836-1913), minister van koloniën (ad interim) in 1902
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Bergsma, Jacob Hendrik (1838-1915), minister van koloniën 1894-1897, liberaal Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Berkah zegen, genade |
Beroemde reizigers in de Indische Archipel Marco Polo 1292, Magelhaes in 1521 en James Cook in 1770. |
Bersiap lett.: zich gereed houden. De Bersiap-periode is de periode na de Capitulatie van Japan (15 augustus 1945) en na de Onafhankelijkheidsverklaring (17 augustus 1945), waarin de Pemoeda's een hoofdrol speelden; hun acties waren gericht tegen alles wat Nederlands was of sympathiseerde met de Nederlanders;
Hoe kon de Bersiap ontstaan na de Japanse Capitulatie?
Strijdtonelen:
Oost-Java:
Kalisosok-gevangenis in de Werfstraat Op 10 november 1945 openden de Britten het vuur en begon een harde strijd, die aan 400 Britten en Brits-Indiërs en aan duizenden Indonesiërs het leven kostte. Op 1 december 1945 was de gehele stad in Britse handen en dit betekende het einde van de Bersiap in Soerabaja en omgeving. Op 4 februari 1946 landden de eerste Nederlandse troepen in Soerabaja en vanaf 10 maart 1046 de Nederlandse mariniersbrigade. Op 8 mei 1946 vertrokken de laatste Britse militairen uit Soerabaja. In Malang weigerden de Japanners aanvankelijk hun wapens in te leveren. Op 3 oktober 1945 geschiedde dit alsnog, en gingen de Japanners over tot zelfinternering. In de omgeving werden (Indische) Nederlanders door de Pemoeda's vermoord, in Malang zelf ook Japanse burgers. De auto waarin Mallaby in Soerabaja werd vermoord. Sumatra:
|
Bestuurlijke Topfuncties
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Bestuurshervorming Binnenlands bestuur 1866 door Sloet van de Beele (GG) en Fransen van de Putte (min. van koloniën)
De functie van o.a. 'directeur der Cultures' verdween! |
Bestuursstructuur A. De gouverneur-generaal is het hoofd van het Algemeen Bestuur. B. Europees bestuur:
Op Java en Madoera nà de bestuurshervorming van 1922/1924:
C. Inlands Bestuur:
II. Vorstenlanden op Java:
|
Betjak fietstaxi: de passagiers zitten vóór de bestuurder. Heden verboden in de binnensteden. Ze zijn opgevolgd door de gemotoriseerde versie, de Bemo, als driewieler of als busje.
|
Betz, Gerardus Henri (1816-1868); minister van koloniën (wnd.) in 1863, liberaal Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Bevolkingsgroepen
In het gebied van Nederlands-Indië / Indonesië kan men twee mensenrassen onderscheiden:
Het aantal natuurvolken is sterk verminderd door het afnemen van het (relatieve) isolement, en door de minder directe afhankelijkheid van de natuur, waardoor het typische conservatieve en statische karakter van deze volken zich geheel of gedeeltelijk oploste.
|
Bewindhebbers
vormden het bestuur van de VOC vanaf
de start in 1602.
Zie ook: VOC-Organisatie |
Bijbelgenootschap,
Nederlands In navolging van de "British and Foreign
Bible Society" (1804), werd het Nederlands Bijbelgenootschap in 1814
opgericht. Dit Protestante genootschap stelt zich als doel de vertaling,
uitgave en verspreiding van de bijbel.
Taalgeleerden, zoals Van der Tuuk, gingen in Nederlands-Indië talen bestuderen om een vertaling mogelijk te maken. Eén van de belangrijkste uitgaven van het NBG is de Nieuwe Vertaling van 1951 geweest, die de plaats heeft ingenomen van de oude Statenvertaling van 1637. In Nederlands-Indië was ook het Nederlandsch-Oost-Indisch Zendeling- en Bijbelgenootschap actief. Het NBG heeft de bijbel geheel of gedeeltelijk laten vertalen in o.a. de volgende talen: Javaans, Soendanees, Madoerees, Batak, Niassisch, Dajaks, Makassaars en Boeginees, Baree, Alfoers, Sangirees, Rotinees en Noefoors. Zie ook: Bijbelvertaling. |
|
Bintang ster, ook ridderorde |
Birma zie Myanmar |
Bisschop, de Eerste Indonesische is Albertus Soegijapranata s.j., per 1 augustus 1940 |
Blambangan Eén van de twee laatste hindoe-rijkjes op Java na 1527, wist zich tot het einde van de 18e eeuw te handhaven in het uiterste oosten van Java |
Blanda, of Orang Blanda Hollander (of Nederlander) |
Blanke Radja's Britse en Amerikaanse avonturiers, die o.a. Noordelijk Borneo zaken / zaakjes probeerden te doen, vanaf ca. 1830. Zie ook James Brooke. |
Blijvers Europeanen die zich voorgoed in het voormalige Nederlands-Indië hadden gevestigd, na de Bersiap. |
Bloemen Waanders, Franciscus Gerard van (1825-1892)
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Boeddhisme
Op Sumatra en Java nam het Boeddhisme in de 7e en 8e eeuw al
een belangrijke plaats in. Vooral de heiligdommen op Midden- en Oost-Java
getuigen hier nog van, zoals de Boroboedoer. belangrijke
Boeddhistische Rijken waren Sriwijaya en de Sailendra's.
Thans is het Boeddhisme een minderheidsgodsdienst: minder dan 1%.
Zie ook: Godsdienst op Java. |
Boedelmeesteren zie Weeskamers |
Boedo Oetomo 1908 (Het Schone Streven). Vereniging die zich als doel stelde: "Aaneensluiting van de Inlanders en tot een harmonische ontwikkeling van land en volk van Nederlandsch-Indië te komen". Medeoprichter is Soetomo. Deze oprichting wordt gezien als de geboorte van de nationalistische beweging op Java, hoewel het slechts om een culturele opleving ging |
Boeginezen
Bevolkingsgroep woonachtig op de zuidelijke arm van Celebes,
vooral in de landschappen Wadjo en Bone. Ze zijn bekend als goede
zeelieden; door de uitoefening van dit beroep zijn ze verspreid langs de
kusten van Celebes, Borneo, Riau en ook de Kleine
Soenda-eilanden.
Ze hebben een eigen taal (3,5 miljoen in 1991), die duidelijk verschilt met die van de Makassaren. Toen de Islam in het begin van de 17e eeuw Celebes bereikte gingen de Boeginezen hiertoe ook over. Toch worden geesten van voor deze periode nog vereerd. De verering van de voorouders speelt een grote rol: de krokodil wordt als heilig beschouwd omdat de zielen van de doden naar dit dier verhuizen. Het Verdrag van Boengaya in 1667 viel negatief uit voor de verslagen Makassaren, maar was gunstig voor de Boeginezen (door hun steun aan de VOC), ook op langere termijn. De oude vorstenbesturen hadden slechts gezag door het bezit van de zogenaamde ornamenten, die uit allerlei voorwerpen bestaan, en verbonden zijn aan velden waarvan de opbrengst voor de vorst is. Later kwamen de inkomsten van de ornamenten de regenten toe. De positie van de vrouw is zeer gunstig: ze kan zelfs in het openbaar een grote rol spelen. Het eerste kind in een huwelijk behoort de vrouw, het tweede kind aan de man, en zo verder om de beurt. Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Boengkoeërs
en Moriërs bewonen het zuidoostelijk schiereiland van Celebes.
Hars is er een uitvoerproduct. De taal van de Boengkoeërs wordt gesproken
door ca. 21.500 mensen (1995), en die der Moriërs door ca. 35.000 mensen
(1995).
Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Boepati regent. Zie ook Bestuursstructuur. |
Boetoengers
en Moenarezen bewonen de eilanden Boetoeng en Moena, ten
zuidoosten van het zuidoostelijk schiereiland van Celebes.
Het eerste contract met de VOC werd
al in 1613 gesloten. De hoofdmiddelen van bestaan zijn handel, scheepvaart
(tevens eigen prauwbouw) en visvangst. De meeste bewoners zijn Islamitisch.
De taal van de Boetoengers wordt door ca. 15.000 mensen gesproken (1986),
en die van de Moenarezen door ca. 227.000 (1989).
Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Bogor zie Buitenzorg |
Bolaäng-Mongondowers
Bewoners van de noordelijke arm van Celebes,
tussen de gebieden van Gorontalo en
Menado in; deels Islamitisch, deels animisten
die tot het Christendom
zijn overgegaan. Behalve enige teelt van o.a. rijst,
maïs en klapperbomen, worden veel bosproducten
verzameld. In het gebied wordt goud
gedolven. Hun taal wordt door ca. 900.000 mensen gesproken (1989).
Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Bolossen, (bolos lett. spijbelen of drossen). Deze term werd gebruikt voor Nederlanders die na de Japanse Capitulatie, tegen het advies van RAPWI en lord Mountbatten in, toch de relatief veilige interneringskampen tijdens de Bersiap verlieten om man cq. vrouw en kinderen op te zoeken. |
Bontekoe, Willem Ysbrantszoon (1587- nà 1630) lit. "Avontuurlijke reize naar Oost-Indië" |
Boomsma (1942 geb.) lit."De laatste tyfoon" |
Borneo (Indonesische deel is Kalimantan). Vindplaats van aardolie en diamant. Dajaks is de naam voor ca. 200 stammen; zij bewonen een lamin (= een groot houten gebouw op palen van wel 20 bij 180 meter, ook wel longhouse genoemd). Zie ook: Bevolkingsgroepen en Grensbepaling van Nederlands-Indië. |
Boroboedoer grootste boeddhistische monument ter wereld. Gebouwd tussen 778-856; herontdekking (na 1000 jaar onder as vulkaan Merapi) in 1814 tijdens het bewind van Raffles.
|
Bosch, Engelbertus Batavus van den (1789-1851), minister van koloniën, 1849 Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Bosch, Johannes van den (1780-1844). Gouverneur-generaal 1830-1833, commissaris-generaal 1833-1834, minister van koloniën 1834-1839.
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Ministers van Koloniën. |
Bosse, Pieter Philip van (1809-1879) minister van koloniën, 1871-1872 en 1877-1879
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Both, Pieter (1550-1615)
Gouverneur-generaal, 1609-1614. Hij was de eerste gouverneur-generaal in Indië. Hij vestigde handelsposten in Banten en Jacatra (1610; hernoemd in Batavia in 1621). Zijn streven was een monopoliepositie in het gebied voor de VOC. Hij stuurde gezanten naar het hof van Mataram: de eerste 'Hofreis'. Zijn meeste aandacht ging uit naar de Molukken, maar onderkende wel dat de voedselvoorziening voor het VOC-personeel op Java veel beter was. Op de terugreis naar Nederland verdronk hij bij Mauritius. Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Boven-Digoel Interneringskamp op Westelijk Nieuw Guinea, 455 km stroomopwaarts aan de rivier de Digoel, waar in 1926/1927 twee kampongs werden ingericht: Tanah-Merah (Rode Grond) en Tanah-Tingi (Hoger Grond), waar in totaal ca. 1400 mensen geïnterneerd zijn geweest. Ook zijn een kleine 1000 vrouwen en kinderen meegekomen. In de periode 1932-1940 was het sterftecijfer bijna 7% (57 sterfgevallen). In 1940 zaten nog 380 geïnterneerden vast. |
Brauw, jhr. Willem Maurits de (1838-1898), minister van koloniën, 1882-1883. Conservatief/antirevolutionair Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Brede
Raad Deze Raad functioneerde op de VOC-vloot als hoogste
rechtsorgaan; voorzitter was de aanwezige admiraal of vice-admiraal.
Zie ook: Rechtspraak en VOC-Scheepsbemanning |
Brocx, Arnoldus (1779-1861), minister van koloniën (wnd.) in 1834; conservatief. Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Brocx, Lodewijk Gerard (1819-1880), minister van koloniën (wnd.), 1870-1871; liberaal Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Broekveldt, F.L. directeur Binnenlands Bestuur, 1919-1920 |
Brooke, James (1803-1868)
Hij was in de Indische Archipel op zoek naar lucratieve projecten; door inmenging in onderlinge twisten liet hij zich belonen met o.a. tolinkomsten. Hij wist het op deze wijze te brengen tot radja van Sawarak (Noord-West Borneo) in de 1840'er jaren, en als zodanig in 1847 door de Britse regering erkend. Zijn optreden schudde Nederland wakker en deed haar overgaan tot een politiek van uitbreiding van het gezag over de buitengewesten. |
Brooshooft, Pieter (1845-1921), hoofdredacteur van "De Locomotief" , schreef in 1901 "De ethische koers in de koloniale politiek". Hiermee gaf hij de naam aan de nieuwe stroming in het (politieke-) denken Zie ook: C.Th. van Deventer. |
Brouwer, Hendrik (1581-1643)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Brouwers, Jeroen (geb.1940) lit. "Bezonken rood", "Het verzonkene", "De zondvloed" |
Buitengewesten Omdat Java het eiland was waar alle aandacht op gericht was, werden de andere eilanden (behalve Madoera) 'Buitengewesten' genoemd. Hierna volgen de grotere eilanden, met het jaar waarin ze definitief onder Nederlands gezag kwamen: Borneo 1863, Lombok 1894, Sumatra 1903, Celebes 1905, Noesa Tenggara 1907, Bali 1908. Met Nieuw-Guinea ligt het anders: zie aldaar. Tijdens het Cultuurstelsel was alle aandacht voor Java en Madoera omdat:
|
Buitenzorg (Bogor)
In 1745 liet Gouverneur-generaal Van Imhoff er zijn buitenverblijf bouwen: hoger gelegen, dus koeler! In 1834 door aardbeving verwoest. Vanaf 1856 was er de officiële ambtswoning van de GG. Tevens is er 's Lands Plantentuin vanaf 1817. |
Bus de Gisignies, Leonard .P.J. burggraaf du (1780-1849) (Commissaris-generaal), 1826-1830
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
Bussche, Cornelis van den (1884-1941), minister van koloniën in 1939; liberaal
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Terug naar de startpagina |