Terug naar de startpagina

Badan Keamanan Rakjat (BKR) (volksveiligheidsorganisatie), werd 22 augustus 1945 als een eigen machtsapparaat van de Republiek. Hierbij sloten zich vooral aan: voormalige leden van de Peta, de Heiho en Indonesische KNIL-militairen. Haar opvolger was de TKR.

Zie ook: Indonesische leger in ontwikkeling.

Badjo's Een over een groot deel van de archipel verspreid levend volk, meestal direct aan zee of net in de zee levend, in zeer eenvoudige paalwoningen. Ze leven een al of niet zwervend bestaan. 

De Orang Laut (in engere zin) daarentegen wonen in hun bootjes op zee en komen slechts zelden aan land. Hun taal wordt door ca. 50.000 mensen in de archipel gesproken (1977).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Badoei's Een bevolkingsgroep in Banten, op de berghelling van de Pagelaran in West-Java; het verschijnsel is te zien als een overblijfsel van de vóór-Islamitische periode. Deze groep week uit naar de ondoordringbare binnenlanden rond het jaar 1500 door het opdringen van de islam. Zeer belangrijk is de verering van de zielen van de voorouders. De wereldlijk en geestelijk leider in ieder gehucht is de poe-oeng girang, die alleen woont bij de graven, en tussenpersoon is voor de levenden en de zielen van de doden. De kern van de Badoei's mag slechts bestaan uit 40 gezinnen; de anderen (enkele duizenden) wonen in het gebied om deze kern heen, en mogen beperkt contact hebben met niet-Badoei's. 

Het aantal beperkingen is groot: zo mogen vrouwen en kinderen het gebied niet uit, en is alles verboden dat ca. 1500 al verboden of toen nog onbekend was, dus geen sava's, geen paarden of ander vervoermiddelen.

Opmerkelijk is dat de Badoei's wel de besnijdenis kennen.

Hun taal wordt door ca. 5.000 mensen gesproken (1989).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Bahasa Indonesia  

  • In 1928 uitgeroepen tot een eenheidstaal: Maleis, elementen uit het Nederlands en regionale talen. 

  • Na de revolutie: oe = u. 

  • In 1972 volgt een spellingswijziging:

    -wijziging aardrijkskundige namen: o.a.: Makassar wordt Ujung  Pandang

    -dj wordt j: vb. Djakarta wordt Jakarta

    -j wordt y; vb. Surabaja wordt Surabaya

    -tj wordt c; vb. Atjeh wordt Aceh

Voor 17 tot 30 miljoen mensen is het Bahasa Indonesia de moedertaal, en voor meer dan 140 miljoen de 2e taal (1993)

Bali als toeristeneiland: Na diverse gunstige publicaties maakte de KPM (Koninklijke Paketvaart Maatschappij) in 1914 al brochures om toeristen naar Bali te lokken. Duitse filmmakers hadden de wereld kennis laten maken met de kunst en schoonheid van Bali. In 1925 werd het eerste luxueuze "Bali Hotel" gebouwd. Vele beroemdheden gingen vóór de Tweede Wereldoorlog al naar Bali, zoals Vicky Baum, Charlie Chaplin en Margaret Mead. Een opvallende bewoner was de Duitse schilder Walter Spies, die er in 1927 kwam wonen; er vormde zich een kring om hem, en hij had grote invloed op vele mensen die zich cultureel / artistiek met Bali bezighielden. De sterke europeanisering in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog, met de daarbij behorende Nederlandse waarden en normen, brachten ook een einde aan de vele (seksuele) vrijheden die men zich op Bali permitteerde. In 1938 werd Walter Spies veroordeeld.

Bali  Eind 15e eeuw vluchtte de hindoe-aristocratie van Java naar Bali door het islamitisch oprukken, waarna de culturele Gouden Eeuw van Bali begon.

  • 1846 stuurden de Nederlanders eerste expeditie, vanwege het plunderen van gestrande schepen (kliprecht). 

  • In 1848 volgde de 2e expeditie (een mislukking!) 

  • In 1849 de 3e expeditie: de vorsten die geen poepoetan hadden gepleegd, erkenden de Nederlandse soevereiniteit. De resident ging echter alleen over Noord-Bali

  • In 1906 vindt na aankomst van een nieuwe expeditie een massale zelfmoord plaats van bijna alle leden van het koninklijk huis (poepoetan). 

  • In 1908 is Bali definitief door Nederland onderworpen. 

  • In de jaren 1930-1940 was Bali zeer bekend onder westerse intellectuelen en kunstenaars.

Zie het verhaal over de lijkverbranding op Bali.

Zie verder: Bevolkingsgroepen, Balinezen of Baliërs en Bali als toeristeneiland.

Balinezen of Baliërs  zijn de bewoners van Bali en west-Lombok. Zij belijden de Hindoe-godsdienst, en stammen af van de geëmigreerde Hindoe-Javanen. Hun taal heeft een sterke invloed van het Javaans ondervonden, en wordt door ca. 3,9 miljoen mensen gesproken (1993)

De Balinezen kennen vier kasten:

  • Brahmanen (priesters)
  • Ksatria's
  • Wesja's
  • Soedra's

Dit standsverschil heeft niet te maken met de uitoefening van bepaalde beroepen. Het leven van de Balinezen is een voortdurend streven om de goden te vriend te houden en de kwade geesten te verzoenen of te verjagen.

Het lichaam van overledenen moet verbrand worden, omdat alleen zo de ziel de hemel kan bereiken. Omdat de kosten van deze ceremonie erg hoog zijn, wordt 't lichaam vaak eerst begraven. (Zie hiertoe ook het verhaal over de lijkverbranding). Later worden de resten weer opgegraven en worden deze, veelal met die van andere overledenen, alsnog verbrand. Er kunnen jaren overheen gaan tussen begraven en verbranden.

De Balinezen zijn van oorsprong uitstekende landbouwers en veetelers: hun irrigatietechniek in de landbouw was die van andere bevolkingsgroepen ver vooruit, en hun runder- en varkensfokkerijen leidden tot uitvoer op grote schaal.

In tegenstelling met de Islamieten is voor hen varkensvlees een geliefd gerecht, en is het nuttigen van rundvlees verboden.

Op het gebied van de nijverheid zijn de Balinezen actief op vele terreinen:

  • bouw- en beeldhouwkunst
  • houtsnijkunst
  • metaalbewerking
  • weven (itak)
  • schilderen en tekenen

Zie het verhaal over de lijkverbranding op Bali,  alsmede Bevolkingsgroepen en Bali

Baljuw Aanklager of eiser in de VOC-periode vanaf 1620; zijn zaken betroffen burgers en vrije luijden, maar geen VOC-dienaren, behalve in bepaalde 'gemengde' zaken. Hij maakte zijn zaak aanhangig bij de Schepenbank. Zijn gebied betrof Batavia (niet het Kasteel) en Ommelanden.

Zie ook: Rechtspraak.

Bamboe Deze reus onder de grassen wordt als grof vlechtwerk gebruikt voor woningbouw en bruggenbouw. In Nederlands-Indië was het enige bamboeproduct de bamboehoed, gemaakt van dunne smalle reepjes.

Banda-eilanden

Deze eilanden liggen geïsoleerd in de Bandazee, ca. 120 km ten zuiden van Ceram; en bestaan uit 7 eilandjes en enkele onbewoonde rotsen. Samen beslaan ze slechts een oppervlakte van 42 km².

De belangrijkste eilanden zijn: Banda Neira, Lontar en Goenoeng Api. De laatste is de vulkaan, de andere zijn uitstekende kraterranden.

Het gebied wordt regelmatig getroffen door orkanen, terwijl aard- en zeebevingen van tijd tot tijd grote schade hebben aangebracht aan de nootmuskaatbomen. 

  • 1512 komen de Portugezen er voor het eerst
  • 1599 verschijnt Jacob van Heemskerk met twee schepen. Het vestigen van een monopolie lukt niet omdat de Engelsen hogere prijzen betalen.
  • 1609 wordt bij onderhandelingen de VOC-admiraal Pieter Verhoeff gedood. J.P. Coen was hiervan getuige.
  • 1613 werd het fort Belgica gebouwd (in 1904 werden de vijf torens opgeblazen ter verhindering van herkenbaarheid voor vijandige oorlogsschepen, i.v.m. de Russisch-Japanse oorlog), maar de Bandanezen wensten zich niet te storen aan het monopolie dat de VOC voor zich opeiste

Fort Belgica

  • 1621 J.P. Coen keert naar Banda terug in de functie van Gouverneur-Generaal en het merendeel van de ca. 15.000 inwoners moet vertrekken, en velen worden hierbij vermoord. De meest vooraanstaande mensen worden door Japanse huurlingen onthoofd.
  • Ter beheersing van de handel in nootmuskaat en foelie wordt de productie niet op alle plekken toegestaan.
  • De nootmuskaatgronden worden in 1628 verdeeld in 68 'perken'. Perkeniers leverden tegen vaste prijs aan de VOC. Er volgt een periode van grote rijkdom onder de Perkeniers.
  • Tijdens Raffles worden zaailingen naar Ceylon en Maleisië gebracht, en dit betekent de neergang van de specerijencultuur op de Banda-eilanden.
  • 1854 riep het gouvernement Banda Neira uit tot 'vrijhaven', wat te maken had met de mindere handel, en de grote schade door een zware aard- en zeebeving in 1852. Dit vrije sloeg echter niet op de handel in nootmuskaat en foelie.
  • 1860 werd de slavernij / perkhorigheid afgeschaft. Het was voor de perkeniers een tegenvaller dat slechts een zeer klein aantal van de ex-slaven nog bij de ex-werkgever wilde werken.
  • 1864 waren de perkeniers niet meer verplicht hun hele oogst tegen vastgestelde prijzen aan het gouvernement te leveren. In 1871 waren alle perkeniers overgegaan naar de vrije markt.
  • Omstreeks deze jaren werden de oogsten in concurrerende gebieden (Malakka) vernield door een plantenziekte, en omdat het een kleine tien jaar duurt voordat de nootmuskaatboom is volgroeid, kwamen de Perkeniers tot grote rijkdom, ook omdat er een nieuwe markt ontstond: de Verenigde Staten. Maar vanaf 1880 liepen de prijzen langzaam terug en ontstond armoede.
  • 1936 werden Soetan Sjahrir en Mohammed Hatta vanuit Boven-Digoel verplaatst naar de Banda-eilanden, waar ze tot 1942 bleven.
  • 1958 raakten de perkeniers hun perken kwijt door de Nationalisatie.
  • 1978 kregen enkele perkeniers hun bos terug: de laatste perkenier Wim van den Broeke kreeg 12,5 ha. Hij overleed  in 1999 en werd opgevolgd door z'n zoon Paulus.(In 1628 startte hun voorvader Paulus van den Broeke op het eiland Poeloe Ai het perk "Welvaren".)
  • 1999 braken er rellen uit op de Banda-eilanden, en een groot deel van de familie Van den Broeke werd hierbij vermoord.
  • Hun eigen taal wordt door ca. 3.000 mensen gebezigd (1987).
  • De bevolking is zeer vermengd: inlands, Arabisch, Chinees, Nederlands.

Fort Nassau

Hieronder de vestigingen van deze VOC-locatie op een rij:

  • Bandanaira, vanaf 1607; hoofdcomptoir; zetel van de gouverneur. Producten: nootmuskaat en foelie. Forten: Nassau en Belgica 
  • Rozengain; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie. Verder deed het dienst als deportatieoord.
  • Laontang; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie.
  • Lonthor; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie. Fort Hollandia.
  • Wajer; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie. Fort Orangie.
Bandjarezen (Banjaren). We vinden deze bevolkingsgroep in zuidoost Borneo, rond de stad Bandjermasin. Hun cultuur is een mengsel van Dajakse, Maleise en Javaanse elementen. Hun taal wordt gesproken door ca. 2,1 miljoen mensen (1993).

In de 16e eeuw werd dit Hindoeïstische volk door het Javaanse Demak bekeerd tot de Islam.

Ondanks vele woorden van buitenaf, hebben ze nog een eigen taal.

In de 19e eeuw ontstond hier de Bandjermasinse Oorlog.

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Bandjermasin Dit was in de VOC-tijd één van de locaties waar een comptoir was; het product waar de handel om ging was peper.

Bandjermasinse Oorlog 1857-1865, op zuidoost Borneo.

De belangstelling van het gouvernement voor deze regio werd groter door de vondst van steenkool. Gouverneur-generaal Rochussen opende zelfs in 1849 persoonlijk de eerste gouvernementsmijn in Pengaron, die de naam "Oranje-Nassau" kreeg.

Er was een goede relatie met de oude sultan Adam. Problemen kwamen er, toen het gouvernement, na de dood van Adam in 1857, zijn opvolger steunde, die echter niet geaccepteerd werd door de bevolking, vanwege een Chinese moeder. Een andere troonpretendent, Pangeran Antesari, verbond zich met de boerenleider Sultan Kuning, en uiteindelijk kwam het gehele sultanaat Bandjermasin in opstand.

In 1860 besloot het gouvernement het sultanaat op te heffen. Weliswaar was het verzet in 1865 grotendeels gebroken, maar pas begin 20e eeuw keerde de rust echt terug.

Bandjir (Banjir)Plotseling opkomend hoog water in een rivier tengevolge van zware (moesson-) regen

Bandoeng-conferenties: zie Deelstaten.

Bantamse Opstand, Grote 1750-1753. Zie Banten

Banten  

  • Maakt zich 1527 los van Pajajaran, o.l.v Soenan Goennoeng Jati (was één van de Wali Sanga). Ze veroveren Soenda Kelapa, wat herdoopt wordt tot Jayakarta (=stad van de grote overwinning) na de Portugezen aldaar te hebben verslagen.

  • Rond 1600 was Banten het belangrijkste handelscentrum van Java.

  • Banten wordt een VOC-locatie (comptoir) met een commandeur. Later wordt het fort Speelwijck gebouwd. Tot deze locatie hoorde ook Lampong Toulang Bauwang op Zuid-Sumatra (zie aldaar).

  • In 1619 verovert J.P. Coen Jayakarta. 

  • Hoogtepunt onder sultan Agoeng (1651-1683). In 1682 wordt het vorstenhuis onderhorig aan Batavia / de VOC; het was op dat moment een groot handelscentrum. De Britten weken uit naar Bengkoeloe; gevolg: peper werd toegevoegd aan Hollandse monopoliën. 

  • In Banten regeerde sinds 1733 een zwakke vorst: sultan Zeinoe 'l Arifin. Hij stond onder invloed van één van zijn vrouwen: Ratoe Sarifa Fatima. Zij vond haar schoonzoon, een neef van de sultan, een betere opvolger dan de kroonprins Pangéran Goesti. Deze laatste vluchtte naar Batavia. Maar Gouverneur-generaal Imhoff verbande hem naar Ceylon. Toen de toestand van de oude sultan verslechterde,benoemde Ratoe Sarifa Fatima zichzelf tot regentes. Er volgde in 1750 een grote opstand in het Bantamse tegen het onwettige bestuur. De nieuwe Gouverneur-generaal Jacob van Mossel herstelde de fout van z'n voorganger door de Ratoe naar Batavia te laten sturen. De rust keerde pas geheel terug toen in 1753 Pangéran Goesti door de VOC als sultan werd geïnstalleerd.

  • In 1808 wordt Banten op bevel Daendels met de grond gelijk gemaakt.    

  • In 1813 wordt Banten opgeheven als sultanaat.

Baren zij die voor de eerste keer naar Nederlands-Indië vertrokken. Bekend begrip: Baren & Oudgasten. De laatsten waren al eerder in Nederlands-Indië geweest, cq. waren er al langer.

Barisan De regent kreeg vanaf 1831 de beschikking over een eigen militie: de barisan.

Barisan Pelopor zie: Paramilitaire Organisaties.
Bartholomeus Diaz (ca. 1450-1500) in 1487/1488 was hij de eerste Europeaan die de Kaap der Stormen (Kaap de Goede Hoop) rondde.

Zie verder: Portugezen

Bataafse Republiek (1795-1806) wilde behalve het eigen land ook de koloniën hervormen: "Al hetgeen hier (in Europa) recht en billijk is, moet ook daar recht en billijk zijn". In plaats van de VOC-dwangcultures en herendiensten moest er een verlicht en liberaal koloniaal bestuur gaan functioneren. Dirk van Hogendorp was voorstander van een verlicht bestuur. Zijn tegenstander was S.C. Nederburgh: "Nederland heeft geen mankracht om een uitgebreid bestuurlijk apparaat op te zetten."

Batak Volk dat woont in het gebied rondom het Toba-meer op Sumatra.  Kannibalisme kwam in het verleden voor, maar niet bij alle stammen.

Van hun beschaving hebben de Batak veel te danken aan de Hindoe's (India) of de Hindoe-Javanen, zoals Sanskrietwoorden in de taal, kalender, magie, geschriften, schaakspel, etc. Ca. 6 miljoen mensen spreken een van de Batak-talen.

Als middel van bestaan is de rijstcultuur (sava) het belangrijkst, maar ook maïs. Verder is de veeteelt van belang (Batak-paarden).

Het Batak-huwelijk is een koophuwelijk: de vrouw wordt eigendom van de man; vrouwen en meisjes kunnen alleen erven als weduwe.

Hun godsdienst was animistisch tot ze vanaf de 19e eeuw overgingen naar de Islam of het Christendom. (De Toba-kerk is de grootste kerk in het huidige Indonesië).

Elk dorp heeft tenminste één sopo (raadhuis / rijstschuur), waar 's nachts de jonge mannen en weduwnaars slapen. Dit fraaie gebouw is de bewaarplaats van belangrijke attributen: schedels van verslagen vijanden, magische geschriften gekerfd op boombast, en de bronzen trom die de dorpelingen opriep voor vergadering of feesten.

Batak huis

Het Batakhuis is verdeeld in drie niveau's: de onderwereld (onder het huis worden de dieren gehouden die waarschuwen bij gevaar), de aarde (de mensen wonen in het midden), en de bovenwereld (aan de dakrand hangen de heilige erfstukken.

Zie verder: Bevolkingsgroepen.

Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen 1778 opgericht door J.C.M.Radermacher, als 'dochter' van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem (1752). Doel was niet de bevordering van kunsten en wetenschappen omwille van de kunst en wetenschap, maar om ze in dienst te stellen van het algemeen nut, waarbij het ging om zaken als verbetering van de landbouw en de koophandel, alsmede van hygiënische toestanden,  straatverlichting, havens, wegen, etc. Bij de oprichting werd uitdrukkelijk gesteld dat ze zich niet inhield met de zaken van de VOC.

Vestigingen:

  • 1778-1814 was de verzameling, het rariteitenkabinet, deels gevestigd aan de Kali Besar

  • 1814-1868 werd er een plek gevonden aan de Rijswijkstraat (Jalan Majapahit) achter de toen nieuwgebouwde Harmonie

  • 1868-heden is de verzameling aan het Koningsplein West (Merdeka Barat), aanvankelijk nog zonder uitbouwen en bovenverdieping.

Bekende voorzitters cq. presidenten van het genootschap:

Pas in 1923 kreeg het genootschap het predikaat 'Koninklijk'; na de Soevereiniteitsoverdracht leek het Genootschap als vereniging nog een toekomst te hebben en kreeg in 1950 de naam 'Lembaga Kebudayaan Indonesia' (Indonesische Cultuurraad), doch het bloedde na een aantal jaren dood. Wat restte waren de bibliotheek en de vele voorwerpen van het museum. In 1962 werd het geheel overgedragen aan de Indonesische overheid en kreeg het de naam Museum Pusat (Centraal Museum). In 1979 werd de naam veranderd in Museum Nasional. De collectie manuscripten werd in 1989 overgebracht in de Perpustakaan Nasional Republik Indonesia (Nationale Bibliotheek van Indonesië). 

 

Museum van het Bataviaasch Genootschap, vroeger en nu.

Het huidige "Museum Nasional" werd geopend in Weltevreden in 1868, en kreeg al gauw de bijnaam van 'Gedung Gajah' (het huis van de olifant), vanwege het bronzen beeld van de olifant, geschonken door koning Chulalongkorn van Siam (Thailand) in 1871, dat aan de voorzijde werd geplaatst.

Batavia-Historie: oorspronkelijk gesticht in de 14e eeuw (tijd van hindoe-rijk Pajajaran) als kleine havenstad met de naam: Soenda Kelapa. In 1527 wordt de stad ingelijfd bij het islamitische sultanaat Demak, die de stad herdoopte in Jayakarta (=grote overwinning). In 1611 besloot de VOC, gedwongen door de slechte verstandhouding met de vorst van Banten, zich vlakbij Jayakarta te vestigen. 

Zicht op Batavia met Kasteel

In 1617 besloot J.P.Coen het bestaande pakhuis 'Nassau' uit te bereiden tot een fort. In 1619 kwam de Engelse vloot en Coen week uit naar de Molukken om versterking te halen. Na vier maanden kwam hij terug: het fort was nog steeds in Nederlandse handen, wat vooral te danken was aan de voortdurende onenigheid tussen Jayakarta, Banten en de Engelsen. Vervolgens veroverde Coen Jayakarta. Op de puinhopen van het verwoeste Jayakarta werd een nieuwe stad gesticht, die in 1621 de naam Batavia kreeg. In 1628/1629 volgen aanvallen door Sultan Agoeng, die tenslotte worden afgeslagen door J.P. Coen.  

 

Batavia 1627. 

Bij het Kasteel links is nog de kleine vierkante vorm te ontdekken van het nog niet afgebroken oude fort.

Als VOC-locatie was Batavia een handelscentrum (de functie die het overnam van Banten), stapelplaats en bestuurscentrum met vanaf 1619 de zetel van de Gouverneur-generaal. Eén van de hoofdredenen om het centrale punt van Ambon naar Java te verleggen, was, omdat Java voldoende voedsel (rijst) en hout kon leveren. Centrale plek was het Kasteel van Batavia. Omdat Batavia aanvankelijk nog kwetsbaar was door de buren Mataram en Banten, werden rondom de plaats diverse forten cq. schansen gebouwd. Enkele namen: fort Jacatra, Meester Cornelis, Noordwijk, Rijswijck, Vijfhoeck, Quaal, Nieuwendam en Bacassie.

 

Oude Stadhuis van Batavia

Rede van Batavia

 

Batavia-Naamgeving

Bataviase Koorts zie: Malaria

Bataviase Statuten 1642 Maetsuyker (later gouverneur-generaal): codificatie van plakkaten en andere rechtsregels die tot ver in de 19de eeuw haar geldingskracht behield. Deze statuten bepaalden, dat in alle gevallen waarin deze niet voorzag, het Nederlandse gewoonterecht, en wanneer dit onvoldoende bleek, het Romeinse recht moest worden toegepast. De Chinezen en Javanen vielen meestal onder eigen gewoonterecht oftewel adatrecht (zie ook rechtspraak)

Batig slot-politiek doel is verhoging van het exportsaldo d.m.v. o.a. het Cultuurstelsel. In de periode 1851-1860 zorgde zij voor 1/3 deel van de totale Nederlandse Staatsinkomsten.

Batik in Nederlands-Indië kon tot bloei komen door het voor de VOC verloren gaan van Coromandel in 1780, en nog definitiever door de opkomst van de Engelse 'katoentjes' en het einde van de Nederlandse invloed in Coromandel na 1825. Vooral op Midden-Java, met als centrum Soerakarta, kwam de batik-industrie tot bloei.

  • Batik tulis (handgeverfd, alleen door vrouwen gedaan)
  • Batik cap (vanaf 1850), met behulp van koperen stempels
  • methodes samen worden 'kombinasi' genoemd.

       

Batikdoeken Djokjakarta en Soerakarta zijn de centra van productie.

Baud, Guillaume Louis  (1801-1891); minister van koloniën, 1848-1849, batig slot-politiek, conservatief

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Baud, Jean-Chrétien (1789-1859)

gouverneur-generaal 1833-1836, voorstander van het Cultuurstelsel, en minister van koloniën 1840-1848 (wnd. in 1840)
  • Opleidingen volgde hij op de artillerieschool te Breda en de marineschool in Hellevoetsluis
  • 1807: als adelborst 1e klasse naar Indië; doch het schip waarop hij voer viel in handen van een Portugees-Engelse vloot. Baud bleef tot 1809 krijgsgevangen.
  • 1810: Baud is terug in Nederland
  • 1811: hij arriveert in Indië, samen met de nieuwe Gouverneur-generaal Janssens, als diens waarnemend secretaris. 
  • Op Java werkt hij in civiele dienst, ook in de Engelse periode
  • Na de teruggave van Java door de Engelsen reist hij over Java met de Commissie-generaal
  • Onder GG Van der Capellen is hij algemeen secretaris
  • 1821: terug naar patria; hij nam actief deel aan de oprichting van de Nederlandsche Handel Maatschappij.
  • 1823: zijn ideeën over de zending: hij zag liever geen zendelingen op Java uit angst voor onrust. Hij had minder moeite met de Buitengewesten, op plekken waar de islam weinig invloed had.
  • 1824 volgt de benoeming tot directeur der zaken van de Oost Indische bezittingen, onder Elout als minister van Koloniën.
  • 1833: weer terug in Batavia; eerst werkzaam als vice-president van de Raad van Indië en toen Van den Bosch Commissaris-generaal was kreeg hij de dagelijkse leiding als Gouverneur-generaal ad interim
  • 1834: hij neemt de functie geheel over en volgt dezelfde lijn als Van den Bosch; uitspraken van Baud: "Het Cultuurstelsel is het enige stelsel waardoor Java kan blijven de kurk waarop Nederland drijft", en: "Wij zijn de overheerschers, zij de overheerschten". Toch moest volgens hem het dwangstelsel wel binnen bepaalde grenzen blijven. 
  • 1836 legt hij zijn functie neer
  • 1838: in Nederland wordt hij lid van de Raad van State
  • 1840-1848: minister van Koloniën; tijdens zijn ministerschap werd op Sumatra de koffiecultuur eindelijk winstgevend.
  • 1850-1858 is hij lid van de Tweede Kamer

Naast zijn functies publiceerde hij een onderzoek naar de handel in opium; hij was medeoprichter (1851) van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië (KITLV) en hij was de eigenlijke samensteller van het Regeringsreglement 1854.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Ministers van Koloniën.

Bauxiet, een delfstof met een hoog aluminiumgehalte, waar vooral in de vliegtuigindustrie behoefte aan is.

Het wordt gevonden in de Riouw-archipel, vooral op het eiland Bintan. Vanaf 1935 is bauxiet geëxporteerd. 

Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren er plannen om de bauxiet in Indië te verwerken, om politiek-economische redenen, maar ook omdat 2/3 van de koopprijs aan vrachtkosten werd betaald, ondanks het feit dat deze bauxiet een goede 25% aan aluminium bevatte. 

Op Sumatra zou een aluminiumfabriek worden gebouwd, met daarnaast op Java, bij Djokjakarta, een industrie die van het aluminium gebruiksartikelen zou gaan maken. Toen echter de Japanners op Sumatra binnenvielen was de hoogstnoodzakelijke elektrische krachtcentrale slechts gedeeltelijk klaar. 

Zie ook bij:  Wereldproductiecijfers.

Bedrijfsleven 1945-1949. Tot en met de Eerste Politionele Actie stond het Nederlandse bedrijfsleven achter het beleid van de Nederlandse regering: de bijnaam voor deze actie was niet voor niets 'Operatie Produkt'. Hierna zien we een omslag: het bedrijfsleven wilde Indonesië liever tevreden houden met het oog op de toekomst. Maar Den Haag hield vast aan de harde (vooral KVP-) lijn en er volgde nog een Tweede Politionele Actie.

Beel, Louis Jozef Maria (1902 – 1977) 

Nederlands staatsman, In okt. 1948 werd hij Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indië, en verving daarmee Van Mook per 4 november 1948. In mei 1949 trad hij af wegens zijn bezwaren tegen de Indiëpolitiek van de regering, na het Van Royen-Roem-akkoord. Per 2 juni 1949 wordt hij opgevolgd door A.H.J.Lovink.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Belanda hitam of 'zwarte Nederlander'.Tussen 1831 en 1872 haalde men uit Ghana in de buurt van Elmina ca. 3000 Afrikanen ter aanvulling van de troepen van het KNIL

Zij werden vrijgekocht en dienden voor een periode van 12 of meer jaren. Een deel van hun soldij werd ingehouden om de 100 gulden te vereffenen die betaald waren aan de koning van Ashanti voor hun vrijlating. Volgens de Nationaliteitsregelingen vielen ze in Nederlands-Indië onder de groep van 'Europeanen'. In het KNIL hadden deze Afrikanen een zeer goede reputatie. Een groot aantal van hen woonden in Poerworedjo. Rond 1950 zijn ca. 60 Indo-Afrikaanse families naar Nederland 'gerepatrieerd'

Belasting. Vanaf 1879 werd de belasting voor Europeanen en Vreemde Oosterlingen (vooral Chinezen) ingevoerd. Er waren twee soorten belasting:
  • personele belasting op huurwaarde van woonhuizen, rijtuigen, paarden, meubilair
  • patentbelasting op bedrijf en vrij beroep (dus niet voor ambtenaren)

Belitung is Billiton

Bengalen

Deze VOC-locatie vinden we in Oost-India en Bangla Desh (zie kaart)

Belangrijkste vestigingen:

  • Pipely, tot 1635 hoofdcomptoir. Verhandeld werden vooral salpeter en slaven
  • Hougly/Chinsura, vanaf 1635 hoofdcomtpoir. Er was een directie aanwezig. Ressorteerde Bengalen aanvankelijk onder Coromandel, vanaf 1655 is het een zelfstandige locatie met een eigen gouverneur. Producten: katoen, opium, gember, hennep, zijde, suiker. Aanwezige fort: Gustavus.
  • Patna, comptoir. Producten; salpeter, katoenen stoffen, opium.
  • Baleshwar (Bellasoor), vanaf 1676 een comptoir. Fort William.
  • Cossimbazar, comptoir met een opperkoopman. Inkoop en  verwerking van ruwe zijde en er werden zilveren munten geslagen.
  • Dhaka (Decca) was een kleine vestiging waar de textiel centraal stond.
  • Murshidabad (1710-1759) had een loge waar VOC-zilver tot Bengaalse munt werd geslagen.

'Directeurs' van Bengalen:

  • 1655-1658  Pieter Sterthemius (zie hem ook bij Japan)
  • 1658-1663  Mattheus van den Broucke
  • 1663-1665  Rogier van Heyningen
  • 1665-1669  vacant
  • 1669-1673  Constantijn Ranst de jonge (zie hem ook bij Japan en Tonkin)
  • 1673-1676  François de Haze (zie hem ook bij Japan en Perzië)
  • 1677-1678  Willem Volger (zie hem ook bij Japan en Suratte)
  • 1678-1680  Jacob Verburgh
  • 1681-1683  Nicolaas Baukes
  • 1683-1685  Marten Huysman (zie hem ook bij Malabar)
  • 1685-1688  Nicolaas Schag(h)en (zie hem ook bij Malakka)
  • 1688          Pieter Willeboorts
  • 1688-1696  Arnoldus Muykens
  • 1696-1701  Pieter van Dishoeck
  • 1701-1705  Jacob Pelgrom
  • 1705-1710  Willem de Roo
  • 1710-1716  Anthony Huysman
  • 1717-1722  Ewout van Dishoeck
  • 1722-1724  Mr. Pieter Vuyst (zie hem ook bij Ceylon)
  • 1724-1727  Abraham Patras
  • 1727-1731  Jacob Sadelijn
  • 1731-1733  Rogier Beernards
  • 1734-1744  Jan Albert Sichterman
  • 1744-1750  Jan Huyg(h)ens
  • 1750-1755  Jan Kersseboom
  • 1755          Louis Taillefert (zie hem ook bij Suratte)
  • 1755-1760  Adriaan Bisdom
  • 1760-1763  Louis Taillefert (2e periode)
  • 1763-1769  George Lodewijk Vernet
  • 1769-1770  Boudewijn Versewel Faure
  • 1771-1776  Johannes Bacheracht
  • 1776-1781  Johannes Mattheus Ross
  • 1781-1784  Engels tussenbestuur
  • 1784-1785  Gregorius Herklots (waarnemend)
  • 1785-1792  Mr. Isaac Titsing (zie hem ook bij Japan)
  • 1792-1795  Cornelis van Citters Aarnoutszoon
  • 1795          Johan Willem Salomon von Haugwitz (waarnemend)

Bengkoeloe (ZW-Sumatra) 1685 door Engelsen gesticht; Fort York 1690 gebouwd, werd verwoest; Fort Marlbourough 1762 gebouwd. Raffles was luitenant-generaal van Bengkoeloe van 1818 tot 1823, en introduceerde er koffie en suiker. In 1824 ging dit deel naar de Nederlanders. Soekarno zat er in de 1930'er jaren vast.

Benteng vesting / schans. Zie ook Atjeh-oorlog.

Beoordeling koloniale model

In de tweede helft van de 19e eeuw bestond er veel belangstelling voor het Nederlandse koloniale model in Indië:

  • In 1861 publiceerde J.W.B. Money het werk: "Java, or how to manage a colony". Hierin loofde hij het winstgevende Cultuurstelsel (dat toen trouwens net op een einde liep!), dat hij vergeleek met het systeem dat de Britten hanteerden in Brits-Indië.
  • Van Engelse en Franse zijde was er waardering voor het bestuurssysteem (opleiding ambtenaren en de  dubbele bestuurslaag) en voor de economische exploitatie (agrarische exploitatie en het investeringsklimaat).
  • Van Belgische (Leopold II) en Duitse (Bismarck) zijde was de belangstelling vooral gericht op het winstgevende economische aspect.

Berang longhouses. Zie ook Borneo.

Bergansius, Johannes Willem  (1836-1913), minister van koloniën (ad interim) in 1902

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Bergsma, Jacob Hendrik  (1838-1915), minister van koloniën 1894-1897, liberaal

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Berkah zegen, genade

Beroemde reizigers in de Indische Archipel Marco Polo 1292, Magelhaes in 1521 en James Cook in 1770.

Bersiap lett.: zich gereed houden. 

De Bersiap-periode is de periode na de Capitulatie van Japan (15 augustus 1945) en na de Onafhankelijkheidsverklaring (17 augustus 1945), waarin de Pemoeda's een hoofdrol speelden; hun acties waren gericht tegen alles wat Nederlands was of sympathiseerde met de Nederlanders; 

  • 15-08-1945 / 15-09-1945 was een maand van veelal rust en overheerste een afwachtende houding onder de bevolking

  • 15-09-1945 / 10-10-1945 was er een toenemend aantal straatincidenten, veroorzaakt door de Pemoeda's, die in deze periode bezig waren om wapens te verzamelen. 

  • Rond 10-10-1945 vonden de eerste moorden op Java plaats, en de centrale Indonesische regering gaf opdracht alle Nederlanders en Indische Nederlanders te arresteren. 

  • Eind oktober en de maand november 1945 bereikte de Bersiap zijn hoogtepunt door de strijd van de Pemoeda's tegen de Britten in Oost- en Midden-Java en de stadsguerrilla in Soerabaja

  • Na militaire nederlagen van de Pemoeda's in Soerabaja, rond Bandoeng en Batavia volgde een periode van consolidatie.

  • Het einde van de Bersiap:

    • volgens velen in de eerste maanden van 1946

    • anderen noemen het moment dat de Britten de militaire macht officieel aan de Nederlanders overdroegen: 30-11-1946

    • ook wordt juni 1947 genoemd, toen de laatste Indische Nederlanders uit de door de Indonesiërs bewaakte kampen kwamen

Hoe kon de Bersiap ontstaan na de Japanse Capitulatie?

  • De Japanners werden van soldaten tot politieagenten om in opdracht van Lord Mountbatten de status-quo te handhaven; maar op Java gingen de Japanners voor een groot deel over tot zelfinternering, waardoor een gezagsvacuüm ontstond.

  • Het Indonesische leger was nog in wording, en moest van de grond af opgebouwd worden.

  • De Nederlanders kwamen net verzwakt uit de kampen en waren nog gering in aantal, zeker het aantal (ex-) militairen. Wel ontstonden in september 1945 in Batavia en Bandoeng strijdgroepen, bestaande uit Indo-jongeren, Nederlandse jongeren uit Japanse jongenkampen, alsmede oudere Ambonese ex-KNIL-militairen, die op dezelfde felle wijze opereerden als de Pemoeda's, en waar de Britten weinig grip op hadden. Bovendien hielden de Britten de Nederlanders lang af van de overname van het gezag, door o.a. de Nederlandse troepen niet verder dan Malakka te laten komen; pas 24 februari 1946 startte de overbrenging van Nederlandse troepen naar Java en Sumatra. Dit traineren van de komst van Nederlandse militairen is voor het grootste deel toe te schrijven aan Lord Mountbatten, die aan het hoofd stond van het SEAC. 

  • De Britten kwamen traag op gang, want pas op 15 augustus 1945 werd Java ingedeeld bij het Britse SEAC (British South-East Command) en toen duurde het nog tot 30 september 1945 voordat de eerste Geallieerde troepen aankwamen te Batavia; bovendien hadden de Britten besloten slechts een beperkt aantal key-areas in te stellen, aanvankelijk alleen Batavia en Soerabaja, later uitgebreid met Bandoeng / Buitenzorg en de strook Semarang-Ambarawa-Magelang. Daarboven waren op dat moment veel Britse militairen nodig in het gistende Brits-Indië. Wat de zaak nog gecompliceerder maakte voor de Britten was het feit dat de meeste troepen die naar Java waren gezonden Brits-Indiërs waren(!). Verder waren de Britten actief in Singapore, Saigon en  Bangkok.

  • Van de Indonesische jeugd hadden grote groepen in de Japanse periode een (semi-) militaire opleiding genoten onder Japans gezag. Na de Japanse capitulatie hieven de Japanners alle militaire verbanden op, waardoor de jeugd geen leiding meer ontving. De Pemoeda's trachtten aan wapens te komen, door die, goedschiks of kwaadschiks,  te halen bij de Japanners. Deze jeugd lieten veelal hun haren groeien ('tot de uiteindelijke bevrijding') en droegen een witte haarband om het hoofd.

Strijdtonelen:

  • West-Java:

    • Batavia: behalve de acties van strijdgroepen vanaf september 1945, bestaande uit oudere ex-KNIL-militairen, Indo-jongeren en Nederlandse jongeren, was er pas sprake van georganiseerde acties, toen luitenant-generaal Helfrich op 1 oktober 1945 verscheen; hij kon gebruik maken van vijf ingevlogen en ingevaren KNIL-compagnieën (ca. 1000 man), 100 mariniers van Hr.Ms. Tromp, een groeiend aantal ex-KNIL-krijgsgevangenen en Molukse ex-militairen. De Britten voerden van 27 december 1945 tot 4 januari 1946 'Operatie Pounce' uit in Batavia, waarbij de meeste Pemoeda's werden verdreven of gevangengenomen. Nederlandse troepen dreven daarna Indonesische militairen steeds verder van het centrum weg, ondanks protesten van de Britten. 

  • Bandoeng: door het optreden van de Japanners, die hier niet tot zelfinternering overgaan, bleef het in de periode half-oktober tot half-november 1945 betrekkelijk rustig, ook nadat de Britten waren gearriveerd. Vanaf 24 november 1945 ging de TKR over tot de aanval op Engelse en Japanse posten in Bandoeng. Vele Indo-Europeanen, Nederlanders en Chinezen werden van de verdere acties het slachtoffer, vooral veroorzaakt door de kleinere Indonesische strijdkrachten. Eind maart 1946 trokken TRI en Pemoeda's zich terug, volgens Britse eis. Hierbij staken zij echter wel Zuid-Bandoeng in de brand. De Bersiap-periode komt hiermee bij Bandoeng tot een einde. 

  • 23 juni 1946 namen de Nederlandse eenheden de sector Batavia-Bandoeng van de Britten over.

  • Midden-Java:

    • Op Midden-Java konden ex-PETA-eenheden en Pemoeda's gemakkelijker aan wapens komen dan op West-Java. In Semarang gelukte dit echter niet: in de Eerste Slag om Semarang (14-19 oktober 1945) zuiverden de Japanners de stad en konden deze zo overdragen aan de Britten. Tijdens de Tweede Slag om Semarang (18-21 november 1945) streden de Britten en Japanners zij aan zij tegen Soedirman c.s., waarop de Indonesiërs aldaar de strijd opgaven. Wel gaven de Britten Magelang op. De Vorstenlanden bleven Republikeins: het gebied behoorde niet tot de key-areas. Sultan Hamengkoe Boewono IX van Djokjakarta nodigde in januari 1946 de Indonesische regering uit naar Djokja te komen. Op 14 december 1945 gaven de Britten alsnog Ambarawa op. De eerste Nederlandse eenheden kwamen 9 maart 1946 in Semarang aan; op 16 mei 1946 vond de officiële overdracht plaats aan de Nederlanders en verlieten de Britten het gebied. 

Oost-Java:

  • In Soerabaja is het hevigst gevochten: de Indonesiërs ontwapenden zelf de Japanners en stelden een civiel bestuur in. De chaos was compleet, mede omdat Soerabaja een sterke leider miste, zoals West-Java Nasoetion had en Midden-Java Soedirman. Op 19 september 1945 vond het Vlagincident plaats, uitgevoerd door ongewapende Pemoeda's. Vanaf eind september 1945 begonnen de Japanners met hun zelfinternering, en na lange onderhandelingen kregen de Indonesiërs het grootste wapenarsenaal van Oost-Java in handen, inclusief 16 lichte Japanse tanks. Japanners werden nu op straat lastig gevallen, hun hoofdkwartieren werden aangevallen, en elke keer eindigde dit met de overhandiging van de Japanse wapens. Vanaf 5 oktober 1945 werden ook Nederlanders en andere Europeanen lastig gevallen, nu de Japanners waren uitgeschakeld. Opgehitst door de opruiende toespraken op de radio door de journalist Soetomo (Boeng Tomo) werden op Bloedige Maandag (15 oktober 1945) 3300 mannen en jongens (Indo-Europeanen en Nederlanders) opgepakt en naar gevangenissen gebracht. Tientallen Nederlanders werden gedood en honderden mishandeld. Op 16 oktober 1945 werden 150 Japanners vermoord door een  meute die de gevangenis was binnengedrongen. Vervolgens begonnen bendes de van hun mannen gescheiden gezinnen te molesteren. Soerabaja was de enige grote stad op Java die geheel in Indonesische handen was vóór de komst van de Britten. Op 24 oktober 1945 kwamen de Britten aan in de haven van Soerabaja met brigade-generaal Mallaby als commandant. Deze verspreidde zijn troepen over de stad. Na een paar dagen begonnen Pemoeda's en mannelijke kampongbewoners de Britse posten in de stad aan te vallen. Een transport van Nederlandse vrouwen en kinderen werd bij een barricade door woedende menigtes aangevallen: van de 269 personen kwamen ca. 100 om het leven alsmede tientallen Brits-indische soldaten (Mahratta's). In deze chaos werd Soekarno verzocht naar Soerabaja te gaan, en 30 oktober 1945 sprak hij met Mallaby: een staakt-het-vuren leek binnen bereik. Direct na afloop van de besprekingen werd Mallaby op straat, bij een poging tot bemiddeling, gedood. De Britse troepen werden teruggetrokken in de haven en op het vliegveld. Hoewel de Britten tot nu toe zuinig waren geweest met hun troepen, werden nu wel versterkingen naar Soerabaja gestuurd. De nieuwe Britse troepen eisten: evacuatie van alle APWI's en inlevering van alle Britse en Japanse wapens, doch dit wordt op 9 november 1945 door de Indonesiërs geweigerd.  In de nacht van 9 op 10 november 1945 werden 3300 Nederlandse mannen en jongens bevrijd uit de Kalisosok-gevangenis door de Gurkha's. De rol van de Nederlander Jack de Boer in deze bevrijdingsactie wordt verschillend geïnterpreteerd.                              

Kalisosok-gevangenis in de Werfstraat

Op 10 november 1945 openden de Britten het vuur en begon een harde strijd, die aan 400 Britten en Brits-Indiërs en aan duizenden Indonesiërs het leven kostte. Op 1 december 1945 was de gehele stad in Britse handen en dit betekende het einde van de Bersiap in Soerabaja en omgeving. Op 4 februari 1946 landden de eerste Nederlandse troepen in Soerabaja en vanaf 10 maart 1046 de Nederlandse mariniersbrigade. Op 8 mei 1946 vertrokken de laatste Britse militairen uit Soerabaja. In Malang weigerden de Japanners aanvankelijk hun wapens in te leveren. Op 3 oktober 1945 geschiedde dit alsnog, en gingen de Japanners over tot zelfinternering. In de omgeving werden (Indische) Nederlanders door de Pemoeda's vermoord, in Malang zelf ook Japanse burgers.

De auto waarin Mallaby in Soerabaja werd vermoord.

Sumatra: 
  • Op Sumatra was de situatie geheel anders:
    • alle interneringskampen bleven in gebruik en onder Japans gezag.
    • anders dan op Java werden behalve de Nederlanders ook de Indo-Europeanen geïnterneerd. 
    • Hier had het 25e Japanse leger geen Hei-ho en PETA-bataljons opgericht, zoals het 16e Japanse leger dat op Java wel had gedaan; hierdoor ontving de Indonesische jeugd geen (semi-) militaire training. 
    • De Japanners gingen niet over tot zelfinternering, zoals dat op Java veelvuldig was gebeurd. 
    • Wel was er een Bersiap op Sumatra in de grote steden, maar omdat er geen Nederlanders en Indo-Europeanen waren, richtte de agressie zich op Europeanen van andere nationaliteiten en op Indonesiërs, die sympathiseerden met de Nederlandse zaak. Daarna richtte de Bersiap zich op de eigen bestuursadel.
    • Er waren wel Bersiapkampen onder gezag van Indonesiërs, maar daar zaten geen Nederlanders, wel met de Nederlandse zaak sympathiserenden.
    • Al in een vroeg stadium wisten de Britten met behulp van de Japanners de geïnterneerden in de beschermde key-areas te krijgen: Medan, Padang en Palembang
    • In Medan greep de Bersiap aanvang oktober 1945 om zich heen. Op 24 oktober 1945 kwamen de eerste Nederlandse KL-troepen in Belawan op Sumatra.  Nederlanders o.l.v. o.a. Westerling gingen over tot de contraterreur, zoals X-bataljon dit in Batavia en XV-bataljon in Bandoeng hadden gedaan. Op 12 oktober arriveerden de eerste Britten, o.l.v. brigadier-generaal Kelly, die wel wilde dat het Nederlandse politiekorps zich ontwapende, maar nauwelijks iets deed tegen de Pemoeda's. Toen de Pemoeda's in Tebingtinggi in december 1945 probeerden aan wapens te komen en daarbij Japanse ambtenaren doden, volgde een heftige reactie van de Japanners, waarbij ca. 4500 jonge Indonesiërs de dood vonden. De TRI kon zich op Sumatra wel ontwikkelen, maar getalsmatig waren er altijd nog tweemaal zoveel gewapende Japanners, terwijl de TRI nauwelijks vuurwapens had. 
    • Op 30 november 1946 volgde de overdracht van de Britten aan de Nederlanders; inmiddels waren bijna alle Japanners geëvacueerd. 
Bestuurlijke Topfuncties

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Bestuurshervorming Binnenlands bestuur 1866 door Sloet van de Beele (GG) en Fransen van de Putte (min. van koloniën)

  • -afschaffing cultuurprocenten voor de Europese ambtenaren- zie ook "Resident"
  • -einde wijze van bezoldiging regenten
  • -einde verplichte levering van persoonlijke diensten door bevolking (1882 definitief)
  • -vaste salarissen voor regenten en overige inheemse ambtenaren
  • -uitbreiding aantal Europese bestuursambtenaren op Java en Madoera
  • -naast iedere regent werd een assistent-resident geplaatst
  • -vier nieuwe departementen van algemeen bestuur, met elk een eigen directeur: departement van Binnenlands bestuur/ Onderwijs, Eredienst, Nijverheid/Burgerlijke Openbare Werken/ Financiën.

De functie van o.a. 'directeur der Cultures' verdween!

Bestuursstructuur 
A. De gouverneur-generaal is het hoofd van het Algemeen Bestuur.
B. Europees bestuur:

Op Java en Madoera nà de bestuurshervorming van 1922/1924:

C. Inlands Bestuur:

    I. Java en Madoera:

II. Vorstenlanden op Java:

Betjak fietstaxi: de passagiers zitten vóór de bestuurder. Heden verboden in de binnensteden. Ze zijn opgevolgd door de gemotoriseerde versie, de Bemo, als driewieler of als busje.

Betjak

Betz, Gerardus Henri  (1816-1868); minister van koloniën (wnd.) in 1863, liberaal

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Bevolkingsgroepen

In het gebied van Nederlands-Indië / Indonesië kan men twee mensenrassen onderscheiden:

Het aantal natuurvolken is sterk verminderd door het afnemen van het (relatieve) isolement, en door de minder directe afhankelijkheid van de natuur, waardoor het typische conservatieve en statische karakter van deze volken zich geheel of gedeeltelijk oploste.

  • Nieuw-Guinea:
    • Papoea's (Dani, Asmat, Aoeyoe, Kapaukoe of Ekagi, Mapi, Marind-Anim, Moeyoe, Waropen, Mimiki, Lani, Mandobo's, Argoeniërs, Moni en de Dwergpapoea's)
Bewindhebbers vormden het bestuur van de VOC vanaf de start in 1602.
  • Zij werden geloot uit de groep van belangrijkste aandeelhouders: de Hoofdparticipanten.
  • De benoeming bij de aanvang van de VOC (1602) was 'voor het leven'
  • Bij de verlenging van het octrooi in 1623 werd de periode beperkt tot drie jaar, maar in de praktijk werden ze steeds herkozen
  • Voorwaarde voor deelneming was deelname in het kapitaal van de VOC (ook als borg bedoeld).
  • De opzet was dat Bewindhebber deels kooplieden en deels regenten zouden zijn, maar vele regenten hadden handelsbelangen en vele kooplieden een bestuurlijke functie.
  • Uit hun midden werd het Dagelijks Bestuur, de Heeren XVII, gekozen.
  • De Opperbewindhebber van de VOC was de Stadhouder van de Republiek

Zie ook: VOC-Organisatie

Bibit kiemen, zaailingen en stekken vnl. bij rijstaanplant

Bijbelgenootschap, Nederlands In navolging van de "British and Foreign Bible Society" (1804), werd het Nederlands Bijbelgenootschap in 1814 opgericht. Dit Protestante genootschap stelt zich als doel de vertaling, uitgave en verspreiding van de bijbel.

Taalgeleerden, zoals Van der Tuuk, gingen in Nederlands-Indië talen bestuderen om een vertaling mogelijk te maken. Eén van de belangrijkste uitgaven van het NBG is de Nieuwe Vertaling van 1951 geweest, die de plaats heeft ingenomen van de oude Statenvertaling van 1637.

In Nederlands-Indië was ook het Nederlandsch-Oost-Indisch Zendeling- en Bijbelgenootschap actief.

Het NBG heeft de bijbel geheel of gedeeltelijk laten vertalen in o.a. de volgende talen: Javaans, Soendanees, Madoerees, Batak, Niassisch, Dajaks, Makassaars en Boeginees, Baree, Alfoers, Sangirees, Rotinees en Noefoors.

Zie ook: Bijbelvertaling.

Bijbelvertaling  

  • Maleis

    • Het eerst gedrukt is de vertaling van het Evangelie van Mattheus in 1612 door Ds. Ruil.

    • Het gehele Nieuwe Testament, vertaald door Ds. Brouwerius, is in 1668 gedrukt.

    • In 1733 verscheen een gedrukte vertaling van het Oude en Nieuwe Testament, waarin M. Leidekker het grootste aandeel heeft gehad.

  • Latere vertalingen, vanaf de 19e eeuw, verschenen meestal op initiatief van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Bintang ster, ook ridderorde

Birma zie Myanmar

Bisschop, de Eerste Indonesische is Albertus Soegijapranata s.j., per 1 augustus 1940

Blambangan Eén van de twee laatste hindoe-rijkjes op Java na 1527, wist zich tot het einde van de 18e eeuw te handhaven in het uiterste oosten van Java

Blanda, of Orang Blanda Hollander (of Nederlander)

Blanke Radja's Britse en Amerikaanse avonturiers, die o.a. Noordelijk Borneo zaken / zaakjes probeerden te doen, vanaf ca. 1830. Zie ook James Brooke.

Blijvers Europeanen die zich voorgoed in het voormalige Nederlands-Indië hadden gevestigd, na de Bersiap.

Blitar Oost-Java, plaats waar Soekarno is begraven.

Bloemen Waanders, Franciscus Gerard van (1825-1892)

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Boeddhisme Op Sumatra en Java nam het Boeddhisme in de 7e en 8e eeuw al een belangrijke plaats in. Vooral de heiligdommen op Midden- en Oost-Java getuigen hier nog van, zoals de Boroboedoer. belangrijke Boeddhistische Rijken waren Sriwijaya en de Sailendra's. Thans is het Boeddhisme een minderheidsgodsdienst: minder dan 1%.

Zie ook: Godsdienst op Java.

Boedelmeesteren zie Weeskamers

Boedo Oetomo 1908 (Het Schone Streven). Vereniging die zich als doel stelde: "Aaneensluiting van de Inlanders en tot een harmonische ontwikkeling van land en volk van Nederlandsch-Indië te komen". Medeoprichter is Soetomo. Deze oprichting wordt gezien als de geboorte van de nationalistische beweging op Java, hoewel het slechts om een culturele opleving ging

Zie ook: Politieke Bewegingen en Partijen in de 20e eeuw.

Boeginezen Bevolkingsgroep woonachtig op de zuidelijke arm van Celebes, vooral in de landschappen Wadjo en Bone. Ze zijn bekend als goede zeelieden; door de uitoefening van dit beroep zijn ze verspreid langs de kusten van Celebes, Borneo, Riau en ook de Kleine Soenda-eilanden.

Ze hebben een eigen taal (3,5 miljoen in 1991), die duidelijk verschilt met die van de Makassaren. Toen de Islam in het begin van de 17e eeuw Celebes bereikte gingen de Boeginezen hiertoe ook over. Toch worden geesten van voor deze periode nog vereerd. De verering van de voorouders speelt een grote rol: de krokodil wordt als heilig beschouwd omdat de zielen van de doden naar dit dier verhuizen.

Het Verdrag van Boengaya in 1667 viel negatief uit voor de verslagen Makassaren, maar was gunstig voor de Boeginezen (door hun steun aan de VOC), ook op langere termijn.

De oude vorstenbesturen hadden slechts gezag door het bezit van de zogenaamde ornamenten, die uit allerlei voorwerpen bestaan, en verbonden zijn aan velden waarvan de opbrengst voor de vorst is. Later kwamen de inkomsten van de ornamenten de regenten toe.

De positie van de vrouw is zeer gunstig: ze kan zelfs in het openbaar een grote rol spelen. Het eerste kind in een huwelijk behoort de vrouw, het tweede kind aan de man, en zo verder om de beurt.

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Boengkoeërs en Moriërs bewonen het zuidoostelijk schiereiland van Celebes. Hars is er een uitvoerproduct. De taal van de Boengkoeërs wordt gesproken door ca. 21.500 mensen (1995), en die der Moriërs door ca. 35.000 mensen (1995).

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Boepati regent. Zie ook Bestuursstructuur.

Boeroe deel Molukken

Boetoengers en Moenarezen bewonen de eilanden Boetoeng en Moena, ten zuidoosten van het zuidoostelijk schiereiland van Celebes. Het eerste contract met de VOC werd al in 1613 gesloten. De hoofdmiddelen van bestaan zijn handel, scheepvaart (tevens eigen prauwbouw) en visvangst. De meeste bewoners zijn Islamitisch. De taal van de Boetoengers wordt door ca. 15.000 mensen gesproken (1986), en die van de Moenarezen door ca. 227.000 (1989).

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Bogor zie Buitenzorg

Bolaäng-Mongondowers Bewoners van de noordelijke arm van Celebes, tussen de gebieden van Gorontalo en Menado in; deels Islamitisch, deels animisten die tot het Christendom zijn overgegaan. Behalve enige teelt van o.a. rijst, maïs en klapperbomen, worden veel bosproducten verzameld. In het gebied wordt goud gedolven. Hun taal wordt door ca. 900.000 mensen gesproken (1989).

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Bolossen, (bolos lett. spijbelen of drossen). Deze term werd gebruikt voor Nederlanders die na de Japanse Capitulatie, tegen het advies van RAPWI en lord Mountbatten in, toch de relatief veilige interneringskampen tijdens de Bersiap verlieten om man cq. vrouw en kinderen op te zoeken. 

Bontekoe, Willem Ysbrantszoon (1587- nà 1630) lit. "Avontuurlijke reize naar Oost-Indië"

Boomsma (1942 geb.) lit."De laatste tyfoon"

Borneo (Indonesische deel is Kalimantan). Vindplaats van aardolie en diamant. Dajaks is de naam voor ca. 200 stammen; zij bewonen een lamin (= een groot houten gebouw op palen van wel 20 bij 180 meter, ook wel longhouse genoemd).

Zie ook: Bevolkingsgroepen en Grensbepaling van Nederlands-Indië.

Boroboedoer grootste boeddhistische monument ter wereld. Gebouwd tussen 778-856; herontdekking (na 1000 jaar onder as vulkaan Merapi) in 1814 tijdens het bewind van Raffles.

 

  • na plunderingen werd in 1900 een commissie samengesteld voor behoud en restauratie.
  • van 1907-1911 vond een reconstructie plaats o.l.v. Theodoor van Erp.
  • een grote recente restauratie geschiedde van 1973-1983, mede gefinancierd door de UNESCO, waarbij bijna het gehele monument in onderdelen uiteen werd genomen en op betonnen fundamenten herbouwd.

Bosch, Engelbertus Batavus van den  (1789-1851), minister van koloniën, 1849

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Bosch, Johannes van den (1780-1844). 

Gouverneur-generaal 1830-1833, commissaris-generaal 1833-1834, minister van koloniën 1834-1839.

  • Hij volgt een militaire loopbaan, en is op z'n 17e reeds luitenant bij de genie in de Bataafse Republiek
  • 1798: als eerste luitenant in Batavia en is adjudant van verschillende Gouverneurs-generaal (Overstraten, Siberg, Wiese) in steeds hogere rangen
  • 1808: hij krijgt als kolonel eervol ontslag, na een meningsverschil met Daendels
  • 1810: naar Nederland, maar door Engels oorlogsschip van boord gehaald en als gevangene naar Engeland
  • 1813: weer vrij en in Nederland actief tegen de Fransen
  • 1814: kolonel bij de generale staf
  • 1816: generaal-majoor
  • 1819: op non-actief als militair; op de woeste gronden van Drente en Overijssel sticht de 'Maatschappij van Weldadigheid' onder zijn leiding koloniën om behoeftige stedelingen als landbouwer een bestaan te geven
  • 1823: opnieuw in actieve dienst bij het leger, waar hij zich bezig hield met de militie en de schutterij
  • 1827: Koning Willem I benoemt hem tot Commissaris-generaal van West-Indië om bestuurshervormingen tot stand te brengen
  • 1829: als Gouverneur-generaal naar Nederlands-Indië; inmiddels had hij de legerrang van luitenant-generaal. 
  • Vanaf 1830 voerde hij het bewind als GG, en van 1833-1834 als Commissaris-generaal om met uitgebreide macht het Cultuurstelsel in te kunnen voeren. Het Cultuurstelsel werd ingevoerd onder het motto: Indië is er voor Nederland, en niet andersom. Hij versterkte de positie van de regenten door salaris uit te betalen in rijstvelden en woeste gronden; ze kregen eigen milities (barisan), en het ambt werd erfelijk. Belangrijk was ook de onthoudingspolitiek: richt alle aandacht op Java en Madoera, want de Buitengewesten zijn verliesgevend, en zouden de militaire krachten versnipperen.
  • 1834-1839: minister van koloniën; door Koning Willem I werd hij tot baron en later ook tot graaf verheven.
  • 1842 tot zijn dood in 1844 had Van den Bosch zitting in de Tweede Kamer.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Ministers van Koloniën.

Bosse, Pieter Philip van (1809-1879) minister van koloniën, 1871-1872 en 1877-1879

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Both, Pieter (1550-1615)

Gouverneur-generaal, 1609-1614. Hij was de eerste gouverneur-generaal in Indië. Hij vestigde handelsposten in Banten en Jacatra (1610; hernoemd in Batavia in 1621). Zijn streven was een monopoliepositie in het gebied voor de VOC. Hij stuurde gezanten naar het hof van Mataram: de eerste 'Hofreis'. Zijn meeste aandacht ging uit naar de Molukken, maar onderkende wel dat de voedselvoorziening voor het VOC-personeel op Java veel beter was. Op de terugreis naar Nederland verdronk hij bij Mauritius.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Boven-Digoel Interneringskamp op Westelijk Nieuw Guinea, 455 km stroomopwaarts aan de rivier de Digoel, waar in 1926/1927 twee kampongs werden ingericht: Tanah-Merah (Rode Grond) en Tanah-Tingi (Hoger Grond),  waar in totaal ca. 1400 mensen geïnterneerd zijn geweest. Ook zijn een kleine 1000 vrouwen en kinderen meegekomen. In de periode 1932-1940 was het sterftecijfer bijna 7% (57 sterfgevallen). In 1940 zaten nog 380 geïnterneerden vast.

Brauw, jhr. Willem Maurits de (1838-1898), minister van koloniën, 1882-1883. Conservatief/antirevolutionair

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Brede Raad Deze Raad functioneerde op de VOC-vloot als hoogste rechtsorgaan; voorzitter was de aanwezige admiraal of vice-admiraal.

Zie ook: Rechtspraak en VOC-Scheepsbemanning

Brocx, Arnoldus (1779-1861), minister van koloniën (wnd.)  in 1834; conservatief.

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Brocx, Lodewijk Gerard (1819-1880), minister van koloniën (wnd.), 1870-1871; liberaal

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Broekveldt, F.L. directeur Binnenlands Bestuur, 1919-1920

Brooke, James (1803-1868) 

Hij was in de Indische Archipel op zoek naar lucratieve projecten; door inmenging in onderlinge twisten liet hij zich belonen met o.a. tolinkomsten. Hij wist het op deze wijze te brengen tot radja van Sawarak (Noord-West Borneo) in de 1840'er jaren, en als zodanig in 1847 door de Britse regering erkend. Zijn optreden schudde Nederland wakker en deed haar overgaan tot een politiek van uitbreiding van het gezag over de buitengewesten.

Brooshooft, Pieter (1845-1921), hoofdredacteur van "De Locomotief" , schreef in 1901 "De ethische koers in de koloniale politiek". Hiermee gaf hij de naam aan de nieuwe stroming in het (politieke-) denken

Zie ook: C.Th. van Deventer.

Brouwer, Hendrik (1581-1643)

  • In 1610 had hij een snellere route naar Indië gevonden: niet vanaf Kaap de Goede Hoop meteen richting noordoosten, maar vandaar eerst ca. 1000 mijl in zuidoostelijke richting varen en daarna met behulp van de passaat in noordelijke richting (het schip de "Batavia" miste dit laatste draaipunt en kwam op de klippen van het onbekende Zuidland, Australië, terecht); de reistijd ging van 9 maanden en meer terug naar 6 maanden en minder. 

  • Toen Specx Japan verliet, loste hij hem af als hoofd van Hirado

  • gouverneur-generaal, 1632-1636.Tijdens zijn bewind brak er weer een oorlog met Banten uit, en zijn vredespolitiek met Mataram slaagde niet. Er waren de eerste verkenningstochten naar de oostkust van Borneo, en in Thailand werd een kantoor gevestigd (Ayutthaya). De bewindhebbers steunden niet langer de migratie van vrouwen naar vestigingen ten oosten van Afrika: volksplantingen waren volgens hen daar niet nodig.

  • Terug in Nederland was hij vanwege zijn eigenzinnig beleid niet welkom in de kring van bewindhebbers.

  • Wel zien we hem terug als gouverneur-generaal in dienst van de West-Indische Compagnie

  • In 1643 overlijdt hij voor de Chileense kust.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Brouwers, Jeroen (geb.1940) lit. "Bezonken rood", "Het verzonkene", "De zondvloed"

Buitengewesten Omdat Java het eiland was waar alle aandacht op gericht was, werden de andere eilanden (behalve Madoera) 'Buitengewesten' genoemd. Hierna volgen de grotere eilanden, met het jaar waarin ze  definitief onder Nederlands gezag kwamen: Borneo 1863, Lombok 1894, Sumatra 1903, Celebes 1905, Noesa Tenggara 1907, Bali 1908. Met Nieuw-Guinea ligt het anders: zie aldaar. Tijdens het Cultuurstelsel was alle aandacht voor Java en Madoera omdat:

  • anders de militaire krachten zouden worden versnipperd
  • de buitengewesten verliesgevend zouden zijn.
Ondanks die Onthoudingspolitiek (Van den Bosch) kwam er toch een langzame ontwikkeling op gang, vooral op Sumatra

Buitenzorg (Bogor) 

In 1745 liet Gouverneur-generaal Van Imhoff er zijn buitenverblijf bouwen: hoger gelegen, dus koeler! In 1834 door aardbeving verwoest. Vanaf 1856 was er de officiële ambtswoning van de GG. Tevens is er 's Lands Plantentuin vanaf 1817.

Bus de Gisignies, Leonard .P.J. burggraaf du (1780-1849) 

(Commissaris-generaal), 1826-1830

  • geboren in de buurt van Doornik in West-Vlaanderen
  • studeerde rechten in Douai
  • 1813 adjunct-burgemeester in Doornik (Franse Tijd)
  • 1814 door de Pruisische bevelhebber benoemd tot waarnemend burgemeester van Doornik
  • 1814 onder-intendant van het arrondissement Kortrijk
  • 1815 door Koning Willem I benoemd als lid van de Tweede Kamer
  • 1816 door Willem I in de adelstand verheven.
  • 1818 voorzitter van de Tweede Kamer; hij voelde zich ook meer bestuurder dan politicus.
  • 1819 verleende Willem I hem de titel van Burggraaf
  • 1820 provincie-gouverneur van Antwerpen
  • 1823 provincie-gouverneur van Zuid-Brabant (Brussel): een bevordering
  • 1825 benoeming tot Commissaris-generaal van Nederlands-Indië; hij kreeg de speciale opdracht mee om de ongunstige financiële positie vanuit de periode van Van der Capellen te onderzoeken. Tevens moest hij trachten om de bestuurlijke verhoudingen tussen Nederland en Nederlands-Indië op te klaren 
  • Het dagelijks bestuur was in deze periode in handen van Luitenant-gouverneur-generaal H.M. de Kock en de Raad van Indië
  • Du Bus voerde zware bezuinigingen door; desondanks verdubbelde in zijn periode de staatsschuld van 20 naar 40 miljoen gulden, o.a. door de Java-oorlog.
  • Hij voerde een nieuw muntstelsel in: er was teveel inflatie, teveel papiergeld en te weinig zilver in omloop. Doel was de Nederlandse en de Nederlands-Indische gulden gelijk op te laten lopen.
  • 1827 verschijnt zijn 'Kolonisatierapport' dat eigenlijk een antwoord was op de oorzaken van de Java-oorlog en ideeën aanreikte over de toekomstige economische ontwikkelingen, waarin hij zich al liberaal toonde door Europese particulieren de mogelijkheid te bieden om woeste gronden te gaan bewerken. Het uiteindelijke resultaat was op korte termijn het omgekeerde: het Cultuurstelsel van Van den Bosch!
  • 1828 werd hij ontslagen als gouverneur van Zuid-Brabant, en benoemd tot Minister van Staat
  • 1830 terug naar Nederland: hij woog 145 kg bij aankomst in Indië, bij vertrek was dit 85 kg!! In Den Helder was er voor hem geen gepast eerbetoon, bovendien volgde er geen ontvangst bij de koning, dit alles vanwege de België-crisis.
  • In Brussel hield hij zich afzijdig van alle politieke ontwikkelingen, en ging een teruggetrokken bestaan leiden
  • Pas in 1846 kreeg hij eindelijk een politieke functie: Koning Leopold benoemde hem tot voorzitter van de Koninklijke Hoge Landbouwraad.
  • In 1847 werd Du Bus voorzitter van de eerste (Belgische) Landbouwtentoonstelling.
  • Hij overlijdt in 1849.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Bussche, Cornelis van den  (1884-1941), minister van koloniën in 1939; liberaal

Zie ook: Ministers van Koloniën.

Terug naar de startpagina