Terug naar de startpagina |
AAA-Beweging april 1942. Dit moest een door de Japanners gewenste massabeweging worden: want Japan was: Asia Tjahaja, Asia Pelindoeng en Asia Penimpin (= Licht van Azië, Beschermer van Azië en Leider van Azië). De beweging bracht niet wat men verwacht had, en stierf in oktober 1942 een vroege dood. Hierna gingen de Japanners over tot het inschakelen van de nationalistische leiders: Soekarno, Hatta en Sjahrir. |
Aardbeving West-Java 10-10-1834; deze verwoestte het Paleis van de Gouverneur-generaal te Buitenzorg.
|
Aardoliemaatschappijen
H.W.A. Detering
Balikpapan Zie ook bij: Wereldproductiecijfers. |
Aardrijkskundig Genootschap zie Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap |
Abda-Command 1942 Een Amerikaans-Brits-Nederlands-Australische bevelsorganisatie o.l.v de Brit Wavell, gevestigd te Bandoeng. Ze bestreek het gebied van Birma tot het Australische Darwin. Doel: het stuiten van een Japanse aanval. Opgeheven 25-02-1942: Nederlands-Indië stond er nu alleen voor. |
Achteruitgang Welvaart Java einde 19e eeuw; oorzaken:
|
Actie Finale kort voor het staakt-het-vuren midden augustus 1949 was er een poging om Poncke Princen en de zijnen gevangen te nemen cq. te doden op West-Java. Princen ontsnapt, terwijl zijn vrouw en anderen het niet overleven. |
Adat (Arab., = het terugkerende), in vele Indonesische talen overgenomen woord in de betekenis van: gewoonte, overgeleverd gebruik, alsmede juist en aanvaard gedrag tegenover de medemens. Adatrecht is de term voor het ongeschreven volksrecht in Indonesië, in 1893 door Snouck Hurgronje geïntroduceerd. C. van Vollenhoven is het adatrecht gaan beschrijven. |
Adjeng ongehuwde adellijke vrouw. |
Adjunct-Regent (assistent-regent), idee van Simon de Graaff en Van Rees, om ontwikkelde inheemse ambtenaren een carrière te kunnen bieden; onderdeel van een plan naar minder gewesten op Java en Madoera. Er is aan gewerkt van 1902 tot 1907 en toen verworpen. |
Advocaat-Fiscaal
was vanaf 1620 de aanklager en eiser in zaken die VOC-dienaren
betrof. Alleen in gemengde zaken kon hij burgers en vrije luijden
aanklagen. Zijn zaken werden berecht bij de Raad
van Justitie.
Zie ook: Rechtspraak. |
Afdeling B van gymnasium Willem III: vanaf 1867 opleidingsmogelijkheid voor Indische bestuursambtenaren. In 1913 sloot deze afdeling. Zie ook bij: Groot-ambtenaarsexamen. |
Afschaffing verplichte levering/aanplant
|
Agave werd
geteeld omdat het harde touwvezels opbracht, geschikt voor het binden van
graanproducten, voor scheeps- en visserijdoeleinden en de mattenindustrie. Vóór de
Tweede Wereldoorlog kwam 17% van de werelduitvoer uit Nederlands-Indië.
Zie ook bij: Wereldproductiecijfers. |
Agoeng, Sultan van Mataram (1613-1645) verovert de rest van Java behalve Banten en Batavia (=VOC) |
Agrarische Wet 1870 kwam onder minister De Waal tot stand, die aan particuliere ondernemers meer armslag bood om zich in Indië te vestigen, omdat het Cultuurstelsel vastliep. Javanen konden hun dorpsgronden in eigendom krijgen, en verhuren aan Europeanen. Europeanen konden woeste grond in erfpacht krijgen. Na de afschaffing van de slavernij was de arbeidsmarkt weliswaar niet krap op Java, maar werd het in de praktijk wel, omdat de inheemse arbeiders weinig ophadden met gesloten contracten en regelmatig wegliepen. Vooral na de invoering van de Agrarische Wet in 1870 begonnen de planters over dit probleem te klagen:
Veel hielpen de regelingen niet, waardoor de werkgevers op den duur een andere weg gingen bewandelen en trachtten de arbeiders aan zich te binden door het aanbieden van kosteloze medische behandeling en verpleging. In de Buitengebieden (vooral op Sumatra) moesten de arbeiders van elders worden gehaald zoals de Chinese koelies en later Javanen. Zie ook: Koeliecontract en Koelie-ordonnantie. |
Airlangga koning van Mataram 1019-1049. Periode van grote bloei. ca. 1030 sluit hij vrede met Srivijay middels huwelijk. Aan het einde van z'n leven verdeelt hij zijn rijk: oostelijk deel (Janggala), en westelijk deel (Kediri) |
Alang-alang hoge grassoort |
Alassers, een
klein volk, gemengd levend met Maleiers, Batak,
Atjehers en Gajo's in het dal van de Lawé Alas
(rivier) op Sumatra, ter westen van Medan.
Middel van bestaan is rijst (sava) en tabak.
Hun eigen taal wordt door ca. 80.000 mensen gesproken (1989).
Zie ook: Bevolkingsgroepen |
Alberts, Albert (1911-1995), lit. verhalenbundels "De eilanden", "De korte roman" en "De vergaderzaal", roman "De bomen" |
Alfoeren Deze
benaming wordt gegeven aan wilde, heidense / animistische
(berg-)volken, die op vele plaatsen in de archipel voorkomen (voorkwamen).
Het gaat dan over maatschappelijke omstandigheden, en is niet een
etnografische aanduiding.
In oudere werken worden de primitieven op o.a. Ceram, Boeroe en Halmahera Alfoeren genoemd. Zie ook: Bevolkingsgroepen. |
Allied Military Administration Civil Affairs Branch zie: AMACAB |
Allochtonen Uit een ander land afkomstige bewoner van Nederland en hun kinderen en achterkleinkinderen (aldus Rapport "Allochtonenbeleid" van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in 1989.) In 1996 wordt in de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen (WBEAA) onder 'allochtonen' ondermeer verstaan: personen geboren in Azië met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië. |
Almanak, Jaarlijkse Vanaf 1731 verscheen deze almanak met de namen en titels van de Indische ambtenaren. |
Aloen-aloen ruim vierkant grasplein voor de woningen van de regenten en hoofden. |
Alting Mees, Fokko (1819-1900), minister van koloniën, 1876-1877. Hij was van conservatief/liberale richting Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Alting, Willem Arnold (1724-1800)
Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij. |
AMACAB (Allied Military Administration Civil Affairs Branch) Zie verder NICA. |
Ambachtsscholen Opgericht in 1909 en 1910, in Batavia, Soerabaja en Semarang. De meeste leerlingen zouden geen eigen bedrijfje beginnen, wat wel de opzet was geweest, maar in loondienst komen van Europese bedrijven |
De eerste landvoogd was Frederik de Houtman, 1605-1611. Daarna kwam de eerste Gouverneur-generaal Pieter Both in 1611. Ambon bleef tot 1619 zetel van de Gouverneur-generaal tot Batavia deze rol overnam, mede omdat Java meer voedsel (rijst) en hout kon leveren. Daarna werd Ambon in de VOC-periode een Gouvernement met een gouverneur tot 1799. De belangrijkste locaties van de VOC op Ambon waren:
|
Ambon-stad – Kota Ambon, in 1574 door de Portugezen gesticht. |
Ambonse
Oorlog, De Grote 1651-1658 (Hoamoalese Oorlog). Een oorlog
in de Molukken, die startte toen in 1651 een
achttal kleinere VOC-vestingen door
strijders van Hoamoal werd veroverd, ondersteund door bewoners van andere
eilanden. Tevens deden mensen uit de Ternate-regio
mee. In 1652 vertrok een expeditiemacht uit Batavia.
In 1653 en 1654 werd Hoamoal bijgestaan door een paar duizend man van Makassar.
Toen de strijd op Hoamoal in 1655 was gestreden en beëindigd was in het
voordeel van de VOC, verplaatste het laatste deel van de oorlog zich naar
het eiland Buru, waar nog gevochten werd tot 1658.
Door de bloedige oorlog en de periode erna ontvolkte Hoamoal alsmede de eilanden Kelang en Boano. De gehele periode van de VOC bleef het verder rustig in dit gebied, dat al een eeuw had geleden onder voortdurende oorlogen en oorlogjes. Voor de VOC was het nog belangrijker dat het kruidnagel-monopolie was gevestigd, en onderhouden werd door de hongi-tochten. Zie ook: Hituese Oorlog |
Amfioen of Amphioen zie bij Opium-regie |
Amok mengamuk of amuk (lett. tieren of tekeergaan): verblind van woede alles wat men ontmoet doden of verwonden. Reeds in de 16e eeuw maakten Portugese zeevaarders melding van de 'amuco'. Sommige schrijvers verklaren dat de oorzaak hiervan ligt in de overmatige zelfbeheersing van de bevolking in het sociale gedrag, waarvoor de amok een uitlaatklep is. De gebeurtenissen van 1965 (communistenmoord) zouden kunnen worden bestempeld als een collectief amok. Ook is de term 'mata gelap' hier van toepassing. |
Amsterdam Eén van de vier schepen die deelnam aan de Eerste Expeditie |
Aneta,
Algemeen Nieuws- en Telegraafagentschap, opgericht in 1917 en vanaf 1918
actief als zijnde het eerste Indische persbureau, dat het nieuws doorgaf
aan de dagbladen en later ook aan de NIROM.
Oprichter was D.W. Berretty, een opvallend persoon die met het nieuwsmonopolie van het Aneta jarenlang de dagbladen in Indië in de greep had, wat uiteraard veel weerstand opriep. In 1937 ontstond Antara; onder deze naam werkt het huidige Indonesische persbureau. |
Angkatan Pemoeda Indonesia (API) , een radicale pemoeda-organisatie, organiseert op 19 september 1945 een enorme massabijeenkomst op het Koningsplein in Batavia: Soekarno roept de menigte tot kalmte op. |
Angkatan
Perang Indonesia (APRI). Naam van het Indonesische leger na het
uitroepen van de eenheidsstaat 17 augustus 1950. Als zodanig opvolger van
de APRIS
Zie ook: Indonesische leger in ontwikkeling. |
Angkatan
Perang Indonesia Serikat
(APRIS) Naam van het Indonesische Federale leger na de
soevereiniteits-overdracht van december 1949. Na het uitroepen van de
eenheidsstaat 17 augustus 1950 werd de naam gewijzigd in APRI
Zie ook: Indonesische leger in ontwikkeling. |
Angkatan
Perang Ratu Adil (APRA) of te wel "Strijdkrachten van de
Rechtvaardige Vorst".
Strijdgroep die ontstond rond het moment van de soevereiniteits-overdracht eind 1949. Zij bestond voornamelijk uit ex-KNIL-militairen (Ambonezen) en ex-TNI-militairen (vooral Soendanezen). Hun doel was het in stand houden van de federatieve staat Indonesië, en vooral van de deelstaat Pasoendan (West-Java). Zij hadden zich verbonden met Raymond Westerling, die 23 januari 1950 een coup pleegde: de actie in Djakarta mislukte omdat men niet bij de wapens kon komen; zuidelijk Bandoeng werd wel kort bezet, maar toen duidelijk werd dat 'Djakarta' was mislukt, kwam er snel een einde aan de coup. Het resultaat was een nog groter wantrouwen van Indonesië t.o.v. Nederland en een nog sneller overgaan tot liquidatie van de federale staat. |
Animisme
(anima is ziel). Godsdienst / wereldbeschouwing van de oorspronkelijke
bevolking van Nederlands-Indië,
voordat Hindoeïsme, Islam
en Christendom hun invloed lieten gelden.
Elementen van het animisme zijn tot op heden vermengd gebleven met de latere godsdiensten. Kenmerken van het animisme:
|
Antara Zie: Aneta |
Apanage stukken grond die de vorsten als betaling gaven aan de inheemse ambtenaren / familieleden |
APRA zie Angkatan Perang Ratu Adil |
APRI zie Angkatan Perang Indonesia |
APRIS zie Angkatan Perang Indonesia Serikat |
APWI zie RAPWI |
Arak sterke drank, gedestilleerd uit rijst of palmkool |
Arends, P.C. directeur Binnenlands Bestuur, 1895-1903 |
Arsip Nasional, zie bij Landsarchief. |
Artikelbrief,
door de Staten-Generaal uitgevaardigd en enkele malen herzien.
Daarin stond nauwkeurig omschreven aan welke gedragsregels elke opvarende zich had te houden. De regels hadden betrekking op bijvoorbeeld het bijwonen van godsdienstoefeningen, het vloeken, het weggooien van etenswaren, de reiniging van het schip, diefstal en het gebruik van vuur. De provoost moest toezien op de naleving van de regels. Voor elk soort overtreding was een straf aangegeven, bijv. verlies van maandgelden, geldboetes, lijfstraffen, opsluiting en ook de doodstraf. Het doden van een medeopvarende, het opzettelijk in gevaar brengen van het schip, het beramen van muiterij en het plegen van sodomie behoorden tot de zware vergrijpen. De schipper mocht lichte overtredingen bestraffen. Ging iemand zwaarder in de fout, dan vond verdere rechtspraak plaats, in naam van de Staten-Generaal, door de scheepsraad of Brede Raad. De scheepsraad bestond uit vijf personen. Aanvankelijk fungeerde de opperkoopman als president en waren de schipper, onderkoopman, opperstuurman en hoogbootsman leden van de scheepsraad. Op den duur verdween de figuur van opperkoopman en was bij elke scheepsraad de leiding in handen van de schipper. De Brede Raad behandelde alle zaken waartoe de scheepsraad niet bevoegd was. President van de Brede Raad was de commandeur van het vlootverband, leden waren de kooplieden, schippers, onderkooplieden en opperstuurlieden van de schepen van de vloot. Zie ook: VOC-Scheepsbemanning. |
Asch van Wijck, Titus Anthony Jacob van (1849-1902), minister van koloniën 1901-1902. Politieke richting: ARP.
Zie ook: Ministers van Koloniën. |
Assimilatie-politiek (Van Deventer en Van den Berg): deze politiek ging een stap verder dan associatie-politiek: de elite moest echter wel Nederlands blijven |
Assistent-Resident Nederlandse
bestuursambtenaar, stond aan het hoofd van een afdeling in een residentie. |
Assistent-wedono hulp van de wedono. Zie ook Bestuursstructuur. |
Associatie-politiek idee onder Ethische denkers: (o.a. Snouck Hurgronje): hogere groepen in de Javaanse maatschappij moesten westerse wijsheid met oosterse ervaring paren. De zonen van inheemse hoofden zouden westers onderwijs moeten volgen en voor hogere opleiding naar Nederland moeten gaan. Vooral na november 1926 werd deze politiek afgewezen. |
Ataka
groot Brits legerkamp bij Suez, dat de Repatrianten vanuit
Nederlands-Indië aandeden om te worden voorzien van vooral winterkleding.
Zie ook bij: Repatriëring |
Atjehers zijn
de bewoners van het noordelijkste deel van Sumatra.
Hun godsdienst is de Islam, die via de handelswegen de Atjehers heeft bereikt. Ze zijn vrij strikt in het naleven van de godsdienstige plichten, hoewel vele oude animistische gebruiken en handelingen zijn opgenomen in door de islam gesanctioneerde vormen. Al in de 19e eeuw namen vele Atjehers deel aan de jaarlijkse bedevaart naar Mekka, en was het godsdienstonderwijs al vroeg tot ontwikkeling gekomen. Volgens het oude familierecht waren leden van een stam verplicht tot wederwraak in geval van moord, belediging, etc. Hoewel kinderen zowel tot de familie van de vader als de moeder behoren, blijft de vrouw wonen op het erf van de ouders. Komt de man uit een andere gemeenschap, dan komt hij slechts af en toe langs. De bezittingen van de overledene gaan niet naar z'n familie, maar worden onder de erfgenamen verdeeld. De Atjehers, die Maleiers zijn, hebben een eigen taal, die wel diverse varianten heeft, en door ca. 3 miljoen mensen wordt gesproken (1995). De savacultuur is belangrijker dan de ladangcultuur. Al in de 14e eeuw werd de peper ingevoerd, en werd tot een belangrijke bron van inkomsten. De zeevisserij vormt, door de ligging van Atjeh, een niet weg te denken bron van voedsel en inkomen. Reeds in 1601 kwam er een eerste Nederlandse factorij en ging een Atjehs gezantschap naar Prins Maurits. Toen de Straat Malakka steeds belangrijker werd na de opening van het Suezkanaal (1869), werd de zeeroverij van de Atjehers steeds hinderlijker, en was één van de oorzaken van de Atjeh-oorlogen. Zie ook: Bevolkingsgroepen en het Sumatra-tractaat. |
Atjeh-oorlogen 1873-1904
Slachtoffers in deze strijd:
Zie ook: Atjehers en het Sumatra-tractaat. |
Atoombom
op Nagasaki Op 9 augustus 1945 viel de tweede atoombom op Nagasaki.
Op een afstand van 1800 meter was het kamp Fukuoka-14, waar 229
Nederlanders waren geïnterneerd. Het geringe aantal Nederlandse
slachtoffers (vijf of zes) was te danken aan de genoemde afstand, maar ook
aan de voor hen gunstige windrichting.
|
Terug naar de startpagina |